ECLI:NL:RBNHO:2024:284

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 januari 2024
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
10816164 \ EJ VERZ 23-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhoging beslagvrije voet en toepassing hardheidsclausule

In deze zaak heeft de kantonrechter in kort geding uitspraak gedaan over het verzoek van eiseres, wonende te Zaandam, om de beslagvrije voet te verhogen naar € 1.892,00. Dit verzoek is gedaan op basis van de hardheidsclausule zoals bedoeld in artikel 475fa van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Eiseres stelt dat de toepassing van de regels met betrekking tot de beslagvrije voet leidt tot een kennelijk onevenredige hardheid door extra kosten die zij maakt, maar de kantonrechter oordeelt dat eiseres onvoldoende heeft onderbouwd dat deze kosten uitzonderlijk zijn en niet op andere wijze vergoed kunnen worden. De woonkosten, zorgpremie, verzekeringspremies, energiekosten en kosten voor een internet- en telefoonabonnement zijn volgens de kantonrechter geen grond voor een beroep op de hardheidsclausule.

Desondanks heeft de kantonrechter op basis van berekeningen van gedaagde sub 1, die tijdens de zitting zijn overgelegd, de beslagvrije voet voor de maanden november en december 2023 verhoogd naar € 1.091,00 per maand. Dit betekent dat eiseres recht heeft op terugbetaling van € 398,00, omdat dit bedrag teveel is ingehouden op haar uitkering. De kantonrechter gaat ervan uit dat dit bedrag op 12 januari 2024 aan eiseres zal worden terugbetaald. Voor de periode vanaf 1 januari 2024 is de beslagvrije voet vastgesteld op € 1.151,00 per maand.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat beide partijen op punten in het ongelijk zijn gesteld, en daarom is besloten dat ieder de eigen proceskosten draagt. De uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10816164 \ EJ VERZ 23-15
Uitspraakdatum: 12 januari 2024
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak (beschikking) van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiseres]
wonende te Zaandam
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
tegen

1.de besloten vennootschapDeurinc B.V. h.o.d.n. [gedaagde sub 1]

gevestigd te Zaandam
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde sub 1]

2.[gedaagde sub 2]

[woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde sub 2]

1.De gronden van de beslissing

1.1.
[eiseres] verzoekt de kantonrechter de beslagvrije voet te verhogen naar € 1.892,00.
1.2.
Sinds de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet op 1 januari 2021 bestaat de mogelijkheid om bij de kantonrechter een beroep te doen op de zogenoemde hardheidsclausule als bedoeld in artikel 475fa Rv. Een beroep daarop slaagt echter alleen wanneer de toepassing van de regels met betrekking tot de vaststelling van de beslagvrije voet, zoals opgenomen in de artikelen 475da tot en met 475e Rv, tot een kennelijk onevenredige hardheid leidt als gevolg van een omstandigheid waarmee geen rekening is gehouden bij de vaststelling van de beslagvrije voet.
1.3.
Blijkens de Memorie van Toelichting bij artikel 475fa Rv kan daarbij worden gedacht aan uitzonderlijke en noodzakelijke, niet (deels) via andere wegen te verlagen extra kosten, waarmee de schuldenaar te maken heeft en die de schuldenaar niet op andere wijze vergoed kan krijgen, waardoor de schuldenaar onder het bestaansminimum komt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiseres] onvoldoende onderbouwd gesteld dat er sprake is van dergelijke kosten. Haar woonkosten, de zorgpremie, verzekeringspremies, energiekosten en kosten voor een internet- / telefoonabonnement vormen in ieder geval geen grond voor een beroep op de hardheidsclausule van artikel 475fa Rv. Het verzoek van [eiseres] wordt daarom afgewezen.
1.4.
Wel zal de kantonrechter op basis van de door [gedaagde sub 1] op de zitting overgelegde berekeningen de beslagvrije voet verhogen. Voor de maanden november en december 2023 geldt dat de beslagvrije voet, overeenkomstig de overgelegde berekening, zal worden verhoogd naar € 1.091,00 per maand. Dit heeft tot gevolg dat er over de maanden november en december 2023 € 398,00 teveel is ingehouden op de uitkering van [eiseres] en dat zij recht heeft op terugbetaling van dat bedrag. Gelet op de toezegging die [gedaagde sub 1] op de zitting heeft gedaan, gaat de kantonrechter ervan uit dat voornoemd bedrag op 12 januari 2024 aan [eiseres] zal worden terugbetaald.
1.5.
Vanaf 1 januari 2024 geldt dat de kantonrechter de beslagvrije voet, eveneens overeenkomstig de door [gedaagde sub 1] overgelegde berekening, zal vaststellen op € 1.151,00 per maand.
1.6.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
stelt de beslagvrije voet voor de maanden november en december 2023 vast op € 1.091,00 per maand;
2.2.
stelt de beslagvrije voet vanaf 1 januari 2024 vast op € 1.151,00 per maand;
2.3.
bepaalt dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen;
2.4.
wijst het anders of meer verzochte af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter