ECLI:NL:RBNHO:2024:299

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
16 januari 2024
Zaaknummer
HAA 23/2700
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake Belastingdienst/Toeslagen

Op 23 februari 2023 heeft opposante beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de Belastingdienst/Toeslagen van 17 januari 2023. De rechtbank heeft bij uitspraak van 23 november 2023 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposante naar het oordeel van de rechtbank de gronden van beroep niet binnen de gestelde termijn had ingediend. Tegen deze uitspraak heeft opposante verzet ingesteld. In de verzetzaak beoordeelt de rechtbank of zij terecht heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was. Opposante stelt dat zij de gronden van het beroep op 15 mei 2023 tijdig per e-mail naar de rechtbank heeft gestuurd. Na nadere bestudering van het dossier blijkt dat de rechtbank het stuk met de beroepsgronden inderdaad op 15 mei 2023 heeft ontvangen, maar dit per abuis niet in het dossier was gevoegd. De rechtbank concludeert dat zij ten onrechte heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. Het verzet is gegrond, wat betekent dat de buiten-zittinguitspraak vervalt en het onderzoek wordt hervat in de stand waarin het zich bevond voordat die uitspraak werd gedaan. Tevens veroordeelt de rechtbank de Belastingdienst/Toeslagen in de proceskosten van opposante, vastgesteld op € 437,50.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/2700

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 januari 2024 op het verzet van

[eiseres] , opposante

(gemachtigde: mr. R.T. Poort).

Procesverloop

Opposante heeft op 23 februari 2023 beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de Belastingdienst/Toeslagen van 17 januari 2023.
Bij uitspraak van 23 november 2023 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat opposante niet binnen de gestelde termijn de gronden van beroep zou hebben ingediend.
2
.In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of zij in de buiten-zittinguitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is.
3. Opposante voert tegen de uitspraak van de rechtbank onder meer aan dat zij de gronden van het beroep op 15 mei 2023 (tijdig) per e-mail naar de rechtbank heeft gestuurd.
4. Nadere bestudering van het dossier heeft uitgewezen dat de rechtbank het stuk met de beroepsgronden inderdaad op 15 mei 2023 heeft ontvangen. Per abuis was dit niet in het dossier gevoegd.
5. Hieruit volgt dat de rechtbank in de buiten-zittinguitspraak ten onrechte heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk, dus buiten redelijke twijfel, niet-ontvankelijk was. De zaak is dus ten onrechte zonder zitting afgedaan. Het verzet is gegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak vervalt en de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin dat zich bevond voordat die buiten-zittinguitspraak werd gedaan.
6. De rechtbank veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen voor de in verzet gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op
€ 437,50 (0,5 punt voor het indienen van het verzetschrift, met een waarde per punt van
€ 875 en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het verzet gegrond;
  • veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen in de kosten van het verzet van opposante tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van
C.C.C. Dietvors-Blommaert, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.