Op 23 februari 2023 heeft opposante beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de Belastingdienst/Toeslagen van 17 januari 2023. De rechtbank heeft bij uitspraak van 23 november 2023 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposante naar het oordeel van de rechtbank de gronden van beroep niet binnen de gestelde termijn had ingediend. Tegen deze uitspraak heeft opposante verzet ingesteld. In de verzetzaak beoordeelt de rechtbank of zij terecht heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was. Opposante stelt dat zij de gronden van het beroep op 15 mei 2023 tijdig per e-mail naar de rechtbank heeft gestuurd. Na nadere bestudering van het dossier blijkt dat de rechtbank het stuk met de beroepsgronden inderdaad op 15 mei 2023 heeft ontvangen, maar dit per abuis niet in het dossier was gevoegd. De rechtbank concludeert dat zij ten onrechte heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. Het verzet is gegrond, wat betekent dat de buiten-zittinguitspraak vervalt en het onderzoek wordt hervat in de stand waarin het zich bevond voordat die uitspraak werd gedaan. Tevens veroordeelt de rechtbank de Belastingdienst/Toeslagen in de proceskosten van opposante, vastgesteld op € 437,50.