2.16.Op 16 maart 2023 heeft het HvJ-EU het arrest van het Gerecht (onder r.o. 2.8.) vernietigd (HvJ EU 16-03-2023, ECLI:EU:C:2023:213). In het arrest van het HvJ-EU is, voor zover van belang, het volgende overwogen:
88 Zoals in de punten 16 tot en met 38 van het bestreden arrest is uiteengezet, heeft het CHMP in casu, vóórdat het uitvoeringsbesluit van 30 januari 14 is vastgesteld, beoordeeld of DMF verschilde van het uit DMF én MEF bestaande Fumaderm. Het CHMP heeft geconcludeerd dat Fumaderm, dat bestaat uit DMF en MEF, en Tecfidera, dat enkel bestaat uit DMF, verschillen, aangezien DMF en MEF niet hetzelfde therapeutische deel hebben en dus niet aan dezelfde werkzame stof beantwoorden.
89 Gelet op het hierboven aangehaalde regelgevingskader volstond een dergelijke beoordeling van het CHMP, in tegenstelling tot wat het Gerecht heeft geoordeeld, om te bepalen of de aan de orde zijnde geneesmiddelen al dan niet onder dezelfde algemene vergunning voor het in de handel brengen vielen in de zin van artikel 6, lid 1, tweede alinea, van richtlijn 2001/83. Aldus heeft het Gerecht dat regelgevingskader geschonden door in de punten 280 tot en met 289 en 293 van het bestreden arrest te oordelen dat de Commissie daarenboven ertoe was gehouden na te gaan of de werkzame stof die aanwezig is in het eerste toegelaten geneesmiddel maar niet in het tweede toegelaten geneesmiddel, een „therapeutische bijdrage” levert, en dat zij diende te onderzoeken welke „rol” deze stof speelt in het eerste geneesmiddel door na te trekken of en hoe die rol was beoordeeld door de nationale autoriteit die een VHB voor dat geneesmiddel heeft verleend, of door aan het CHMP te vragen na te gaan welke rol MEF speelt in Fumaderm.
(…)
94 Gelet op alle voorgaande overwegingen dient te worden geoordeeld dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting waar het heeft geoordeeld dat de Commissie bij de beoordeling of twee geneesmiddelen onder dezelfde algemene vergunning vallen in de zin van artikel 6, lid 1, van richtlijn 2001/83, zoals deze bepaling wordt uitgelegd in de rechtspraak van het Hof, dient na te gaan of de werkzame stof die aanwezig is in de samenstelling van het eerste, op nationaal niveau toegelaten geneesmiddel maar ontbreekt in die van het geneesmiddel dat vervolgens door de Commissie zelf is toegelaten, een therapeutische bijdrage levert.
(…)
106 Bijgevolg heeft de Commissie, door zich in het uitvoeringsbesluit van 30 januari 2014 te baseren op de vaststelling dat MEF en DMF, waaruit Fumaderm bestaat, twee werkzame stoffen waren waarvan het therapeutische deel verschilde en dat Tecfidera en Fumaderm een andere samenstelling hadden wat de werkzame stoffen ervan betreft, geen kennelijke beoordelingsfout gemaakt waar zij tot de slotsom is gekomen dat Tecfidera niet onder dezelfde algemene vergunning in de zin van artikel 6, lid 1, tweede alinea, van richtlijn 2001/83 viel als Fumaderm.
107 Gelet op de voorgaande overwegingen dient het eerste middel, dat is ontleend aan een exceptie van onwettigheid van het uitvoeringsbesluit van 30 januari 2014, te worden verworpen, en dient het beroep bijgevolg te worden afgewezen.