ECLI:NL:RBNHO:2024:3482

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
10340967 \ CV EXPL 23-967
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot restitutie van ticketprijzen door ARAG SE tegen Qatar Airways na annulering van vluchten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een vordering van ARAG SE tegen Qatar Airways (Q.C.S.C.) betreffende de restitutie van ticketprijzen na annulering van vluchten. De zaak betreft een vervoersovereenkomst die was gesloten door [betrokkene 1] voor de passagiers, die op 12 en 13 april 2020 van Cebu naar Amsterdam zouden vliegen. De vluchten zijn echter geannuleerd, en ARAG heeft namens de passagiers restitutie van de ticketprijzen gevorderd, omdat de passagiers geen restitutie hebben ontvangen van het reisbureau D-Reizen, dat inmiddels failliet was verklaard.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat ARAG niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat [betrokkene 1] geen passagier is in de zin van de relevante Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft betwist dat ARAG geldig door de passagiers is belast met het instellen van de vordering. De kantonrechter oordeelde dat ARAG niet voldoende heeft aangetoond dat zij de vordering heeft ingesteld onder lastgeving van de passagiers, aangezien [betrokkene 1] geen vliegtickets op eigen naam had geboekt en de handtekeningen op de overeenkomst van lastgeving niet rechtsgeldig waren.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van ARAG afgewezen en de proceskosten voor rekening van ARAG gesteld, omdat deze in het ongelijk werd gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kantonrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 408,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder, plus € 102,00 aan nakosten, voor zover deze daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10340967 \ CV EXPL 23-967
Uitspraakdatum: 10 april 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de buitenlandse vennootschap
ARAG SE,
gevestigd te Düsseldorf, Duitsland,
eiseres
hierna te noemen: ARAG
gemachtigde: mr. L.E. Stam
tegen
de buitenlandse vennootschap
Qatar Airways (Q.C.S.C.),
gevestigd te Doha, Qatar,
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J. Croon (Croon Aviation Lawyers)

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Bij tussenvonnis van 7 juni 2023 is ARAG in de gelegenheid gesteld zich bij conclusie van repliek uit te laten, hetgeen ARAG heeft gedaan. De vervoerder heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder [betrokkene 2], [betrokkene 3] en [betrokkene 4] (hierna: de passagiers) op 12 en 13 april 2020 diende te vervoeren van Cebu (Filipijnen) via Manilla (Filipijnen) en Doha (Qatar) naar Amsterdam, met de vluchtcombinatie PR1850, QR0933 en QR0273 (hierna gezamenlijk: de heenvlucht). Tevens diende de vervoerder de passagiers op grond van deze overeenkomst op 9 juni 2020 te vervoeren van Amsterdam via Doha naar Cebu, met de vluchtcombinatie QR274 en QR924 (hierna gezamenlijk: de terugvlucht).
2.2.
De heen- en terugvlucht zijn geannuleerd.
2.3.
[betrokkene 1] heeft voor de heen- en terugvlucht een bedrag van € 2.015,02 betaald aan D-Reizen.
2.4.
D-Reizen heeft de tickets via Airtrade bij de vervoerder geboekt.
2.5.
De vervoerder heeft de ticketprijs van de passagiers gerestitueerd aan Airtrade. Airtrade heeft de ticketprijs op 1 maart 2021 gerestitueerd aan D-Reizen, via welk reisbureau de passagiers de vluchten hadden geboekt. [betrokkene 1] en de passagiers hebben geen restitutie van de ticketprijzen van D-Reizen ontvangen.
2.6.
D-Reizen is op 6 april 2021 failliet verklaard.
2.7.
ARAG heeft restitutie van de ticketprijzen van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.8.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling aan ARAG over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
ARAG vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.015,01, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 302,25 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten;
- de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
ARAG heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). ARAG stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vluchten gehouden is tot restitutie van de ticketprijzen conform artikel 5 lid 1 sub a in verbinding met artikel 8 lid 1 sub a van de Verordening tot een bedrag van € 2.015,01.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover van belang – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder heeft aangevoerd dat ARAG niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, aangezien [betrokkene 1] een bemiddelaar is voor de passagiers en zelf geen passagier is in de zin van de Verordening. Daarnaast is geen sprake van een rechtsgeldige cessie van de passagiers aan [betrokkene 1]. In de overeenkomst van last en opdracht aan ARAG (productie 1 van de dagvaarding) is steeds dezelfde handtekening gezet, namelijk die van [betrokkene 1]. De vervoerder heeft aangevoerd dat de vorderingen van de passagiers daarmee niet rechtsgeldig zijn gecedeerd aan [betrokkene 1] en aan ARAG. ARAG stelt dat alle passagiers haar last en opdracht hebben gegeven om een gerechtelijke procedure te starten. Bij conclusie van repliek heeft ARAG het e-mailbericht van [betrokkene 1] overgelegd, dat dezelfde tekst bevat als de overeenkomst van last en opdracht en waarvan deze overeenkomst de bijlage vormt. Zij heeft gesteld dat wegens het gebrek aan digitale middelen in de Filipijnen [betrokkene 1] voor de andere passagiers heeft getekend.
4.3.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Artikel 3 lid 1 van de Verordening bepaalt – kort gezegd – dat de Verordening van toepassing is op passagiers die vertrekken vanaf een luchthaven gelegen in een lidstaat ofwel op passagiers die vertrekken vanaf een in een derde land gelegen luchthaven als de vervoerder die de vlucht in kwestie uitvoert, een communautaire luchtvaartmaatschappij is. Het is aan ARAG om te stellen en zo nodig te bewijzen dat zij de vordering heeft ingesteld onder lastgeving van een of meerdere passagiers die aan deze voorwaarden voldoen. Vast staat dat [betrokkene 1] geen vliegtickets op eigen naam heeft geboekt. Daarmee is zij geen passagier en komt aan haar geen vorderingsrecht toe op grond van de Verordening. ARAG kan haar vordering dus niet succesvol instellen op grond van de lastgeving door [betrokkene 1].
4.4.
Vervolgens ligt de vraag voor of ARAG geldig door de passagiers is belast met het instellen van de vordering. De kantonrechter beantwoord deze vraag ontkennend. De overeenkomst van lastgeving en opdracht aan ARAG bevat de namen van [betrokkene 1] en de passagiers. Onder de namen van de passagiers is driemaal dezelfde handtekening gezet als die onder de naam van [betrokkene 1], met daaronder de toevoeging
“Ook in opdracht van: [betrokkene 2] [betrokkene 4] [betrokkene 3]”. De kantonrechter begrijpt het betoog van de vervoerder zo dat hij het bestaan van de opdracht van de passagiers aan [betrokkene 1] om voor hen de overeenkomst te tekenen, betwist. Gelet hierop was het aan ARAG om te onderbouwen dat de passagiers aan [betrokkene 1] de opdracht hebben gegeven om deze overeenkomst voor hen te tekenen. De omstandigheid dat de namen van de passagiers in het e-mailbericht en in de overeenkomst van last en opdracht vermeld staan en dat er een gebrek zou zijn aan digitale middelen in de Filipijnen is daartoe, gelet op de betwisting door de vervoerder, onvoldoende. Daarmee is onvoldoende aannemelijk geworden dat ARAG namens de passagiers is belast met het instellen van de vordering. De vordering van ARAG zal daarom worden afgewezen.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van ARAG, omdat deze in het ongelijk wordt gesteld. Ook de nakosten komen voor rekening van ARAG, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt ARAG tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 408,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt ARAG tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter