Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het verdere procesverloop
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
- € 2.015,01, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 302,25 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten;
- de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.De beoordeling
“Ook in opdracht van: [betrokkene 2] [betrokkene 4] [betrokkene 3]”. De kantonrechter begrijpt het betoog van de vervoerder zo dat hij het bestaan van de opdracht van de passagiers aan [betrokkene 1] om voor hen de overeenkomst te tekenen, betwist. Gelet hierop was het aan ARAG om te onderbouwen dat de passagiers aan [betrokkene 1] de opdracht hebben gegeven om deze overeenkomst voor hen te tekenen. De omstandigheid dat de namen van de passagiers in het e-mailbericht en in de overeenkomst van last en opdracht vermeld staan en dat er een gebrek zou zijn aan digitale middelen in de Filipijnen is daartoe, gelet op de betwisting door de vervoerder, onvoldoende. Daarmee is onvoldoende aannemelijk geworden dat ARAG namens de passagiers is belast met het instellen van de vordering. De vordering van ARAG zal daarom worden afgewezen.
5.De beslissing
en veroordeelt ARAG tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,