ECLI:NL:RBNHO:2024:3533

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
10 april 2024
Zaaknummer
C/15/338415 / FA RK 23-1536
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring verzoek wijziging omgangsregeling na onvoldoende onderbouwing van relevante wijziging van omstandigheden

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de omgangsregeling tussen een vader en moeder van een minderjarig kind. De vader, die de Turkse nationaliteit heeft, verzocht om de omgangsregeling te wijzigen, zodat het kind bij hem zou verblijven en er meer contactmomenten zouden zijn. De moeder, met de Nederlandse nationaliteit, verzocht de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, omdat er volgens haar geen relevante wijziging van omstandigheden was die een aanpassing van de omgangsregeling rechtvaardigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader niet voldoende heeft onderbouwd dat er sprake was van een relevante wijziging van omstandigheden sinds de eerdere beschikking van 30 september 2022. De rechtbank oordeelde dat de vader niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn verzoek, omdat niet was voldaan aan de voorwaarden van artikel 1:377e BW. De rechtbank heeft partijen geadviseerd om zich opnieuw te laten begeleiden door Unal Zorg, de instantie die hen eerder heeft ondersteund bij de omgangsregeling. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende onderbouwing bij verzoeken tot wijziging van omgangsregelingen en de rol van professionele begeleiding in dergelijke zaken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
omgang
zaak-/rekestnr.: C/15/338415 / FA RK 23-1536
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 10 april 2024
in de zaak van:
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. F. Ayar, kantoorhoudende te Amsterdam,
tegen
[de moeder],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. J.I. Vervest, kantoorhoudende te Heemskerk.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de vader van 3 april 2023, ingekomen op diezelfde datum;
- het verweerschrift, met bijlagen, van de moeder van 22 februari 2024, ingekomen op 23 februari 2024.
1.2.
Op 12 maart 2024 zijn zijdens de vader nog aanvullende stukken ingediend.
De advocaat van de vrouw heeft bezwaar gemaakt tegen indiening op deze korte termijn.
Op grond van artikel 1.13 van het Procesreglement Gezag en Omgang dienen processtukken
uiterlijk drie werkdagen voorafgaand aan de mondelinge behandeling te worden ingediend.
Nu de aanvullende stukken één dag voorafgaand aan de mondelinge behandeling zijn
ingediend, verder niet is gesteld of gebleken dat de stukken niet eerder konden worden ingediend en deze ook niet eenvoudig zijn te doorgronden, zijn de stukken buiten beschouwing gelaten. Zij maken derhalve geen onderdeel uit van het dossier.
1.3.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 13 maart 2024 in aanwezigheid van partijen, de vader bijgestaan door mr. F. Ayar en de moeder door mr. J.I. Vervest.
Tevens was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).

2.De feiten

2.1.
De vader heeft de Turkse nationaliteit en de moeder heeft de Nederlandse nationaliteit.
2.2.
Partijen zijn op [huwelijksdatum] in [plaats] , Turkije met elkaar gehuwd, welk huwelijk op [datum] is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 30 september 2022.
2.3.
Het minderjarige kind van partijen is:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .
Bij genoemde beschikking van 30 september 2022 is het gezamenlijk gezag over de minderjarige beëindigd en heeft de moeder alleen het gezag over de minderjarige gekregen.
2.4.
Bij diezelfde beschikking van 30 september 2022 is tevens een omgangsregeling met de vader bepaald, die inhoudt dat de minderjarige (na afloop van de door Unal Zorg begeleide opstartfase) op zaterdag (of zondag, afhankelijk van het werk van de vader) van 15.00 uur tot 16.00 uur bij de moeder thuis omgang met de vader heeft.

3.Het verzoek

3.1.
De vader heeft verzocht de omgangsregeling te wijzigen in die zin dat de minderjarige bij de vader verblijft:
  • iedere zaterdag van 10.00 uur tot 17.00 uur;
  • iedere zondag van 11.00 uur tot 17.00 uur;
  • alsmede de helft van de vakanties;
en waarbij de minderjarige iedere woensdag van 15.00 uur tot 15.30 met de vader belt.
3.2.
De vader heeft hieraan het volgende ten grondslag gelegd. De ouders zijn na de beschikking van 30 september 2022 mondeling overeengekomen dat de omgangsregeling in de toekomst zal worden uitgebreid. [de minderjarige] is dol op de vader en hun band is in de tussentijd versterkt. De omgangsregeling heeft aanvankelijk begeleid plaats gevonden en dit is positief verlopen. De vader wenst de omgangsregeling uit breiden en acht dit in het belang van [de minderjarige] .
De vader gaat weer Nederlandse les volgen, maar is bang dat dit niet veel uitmaakt omdat [de minderjarige] geen toestemming van de moeder en de grootmoeder (mz) voelt om zich te uiten naar de vader toe. De vader heeft vanuit zijn culturele achtergrond een andere opvoedstijl, maar de moeder heeft hier steeds kritiek op. De vader stelt daarnaast dat hij het niet fijn vindt om steeds binnen te zitten met [de minderjarige] en hij wil graag met haar naar buiten. Om te beginnen kan de omgang worden uitgebreid in de tuin van Unal Zorg. De moeder hoeft niet bang te zijn dat de vader [de minderjarige] zal ontvoeren. De vader moest de Turkse autoriteiten informeren over de geboorte van [de minderjarige] en heeft toen een Turkse ID-kaart voor haar gekregen. Dit was geen persoonlijke keuze maar is een verplichting voor Turkse onderdanen. Om zijn standpunt kracht bij te zetten heeft de vader die ID-kaart ter zitting bij de moeder in het beheer gegeven.

4.Verweer

4.1.
De moeder heeft verzocht de vader niet ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, althans het verzoek af te wijzen. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
4.2.
Er is geen sprake van een wijziging van omstandigheden of van de omstandigheid dat de beschikking van meet af aan niet zou hebben voldaan aan de daartoe te stellen eisen. De beschikking is van 30 september 2022 en de ouders zijn op 6 september 2022 een ouderschapsplan overeengekomen. Vijf maanden later verzoekt de vader al een drastische wijziging. De omgang, zoals in de beschikking bepaald, heeft steeds plaats gevonden behoudens de keren dat de vader niet kwam opdagen.
De moeder acht een substantiële uitbreiding van de omgangsregeling niet in het belang van [de minderjarige] en heeft dit als volgt toegelicht.
Er is nauwelijks sprake van enige contactgroei tussen [de minderjarige] en de vader. De vader kan niet aansluiten bij de belevingswereld van [de minderjarige] en heeft geen moeite gedaan om Nederlands te leren. Wanneer [de minderjarige] een boekje wil lezen doet de vader hier niks mee. Wanneer [de minderjarige] zegt ‘papa nee’ gaat hij toch door of hij begrijpt niet wat ze wil. Meestal kijkt de vader alleen naar [de minderjarige] of zit hij op zijn telefoon. Voor de derde verjaardag van [de minderjarige] had de vader speelgoed gekocht wat niet bij haar leeftijd aansluit (een elektrische racebaan) en kwam hij langs op het tijdstip waarop [de minderjarige] normaal gesproken haar middagslaapje heeft. De vader vraagt nooit naar [de minderjarige] en onderneemt nooit op eigen initiatief iets met [de minderjarige] . Dit zorgt ervoor dat [de minderjarige] wel blij is als de vader komt, maar dat haar enthousiasme, als hij er is, een stuk minder is. De moeder biedt de vader genoeg uitbreidingsmogelijkheden met [de minderjarige] aan, maar deze worden door hem niet geaccepteerd. De vader verzoekt alleen om een uitbreiding van de omgangsregeling om een verblijfsvergunning te krijgen. De vader verblijft momenteel illegaal in Nederland en de moeder weet niet waar hij woont. De moeder durft [de minderjarige] niet aan de vader mee te geven uit angst dat hij met [de minderjarige] naar Turkije vertrekt. De vader heeft al een keer geprobeerd om zonder de toestemming van de moeder een Turks identiteitsbewijs voor [de minderjarige] aan de vragen. De moeder staat ervoor open om de omgangsregeling uit te breiden op zondag, maar tot november 2023 moet [de minderjarige] nog wel een middagdutje houden tussen 12.00 uur en 14.00 uur. Videobellen is geen goed idee. De vader spreekt geen Nederlands en een driejarige kan geen half uur bellen.

5.De Raad

De Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het in het belang van [de minderjarige] is als de omgangsregeling wordt uitgebreid. De Raad adviseert om de omgang op zondag uit te breiden van 11.00 uur tot 17.00 uur. Omgang op iedere zaterdag en zondag is nu een brug te ver; de moeder heeft nog geen vertrouwen in de vader. Gelet op de leeftijd van [de minderjarige] en de taalbarrière wordt telefonisch contact lastig. De Raad adviseert om met behulp van Unal Zorg te bekijken wat er in de toekomst mogelijk is. De ouders kunnen zichzelf bij Unal Zorg aanmelden.

6.De beoordeling

bevoegdheid en toepasselijk recht
6.1.
Nu de gewone verblijfplaats van [de minderjarige] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek tot wijziging van de omgangsregeling
.
ontvankelijkheid
6.2.
Op grond van artikel 1:377e BW kan de rechtbank op verzoek van de ouders of één van hen een beslissing inzake de omgangsregeling of een door de ouders getroffen regeling wijzigen op grond dat (1) nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat (2) bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
6.3.
De vader heeft, tegenover de gemotiveerde betwisting door de moeder, niet althans onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd dat sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden na datum van de (recente) beschikking van 30 september 2023, als bedoeld in artikel 1:377e BW, terwijl dit op zijn weg lag. Evenmin is gesteld of gebleken dat bij het nemen van bedoelde beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat, nu niet is voldaan aan een van de voorwaarden als bedoeld artikel 1:377e BW, de vader in zijn verzoek niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De rechtbank zal derhalve conform beslissen.
6.4.
Ten overvloede overweegt de rechtbank als volgt.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat beide partijen openstaan voor verdere begeleiding door Unal Zorg, de instantie die partijen in het verleden ook heeft begeleid bij de opbouw van de huidige regeling. Ook de Raad heeft partijen geadviseerd om zich wederom tot Unal Zorg te wenden.
De rechtbank geeft partijen - gelet op het voorgaande - in overweging om zich beiden wederom bij Unal Zorg aan te melden. Onder professionele begeleiding kan alsdan bekeken worden onder welke voorwaarden nadere afspraken over de omgang mogelijk zijn, waarbij rekening kan worden gehouden met de bij ieder van partijen in redelijkheid bestaande wensen en/of bezwaren.

7.De beslissing

De rechtbank:
7.1.
verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Rozemeijer, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E.J. van Schie als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2024.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.