Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
- iedere zaterdag van 10.00 uur tot 17.00 uur;
- iedere zondag van 11.00 uur tot 17.00 uur;
- alsmede de helft van de vakanties;
4.Verweer
5.De Raad
6.De beoordeling
.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de omgangsregeling tussen een vader en moeder van een minderjarig kind. De vader, die de Turkse nationaliteit heeft, verzocht om de omgangsregeling te wijzigen, zodat het kind bij hem zou verblijven en er meer contactmomenten zouden zijn. De moeder, met de Nederlandse nationaliteit, verzocht de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, omdat er volgens haar geen relevante wijziging van omstandigheden was die een aanpassing van de omgangsregeling rechtvaardigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader niet voldoende heeft onderbouwd dat er sprake was van een relevante wijziging van omstandigheden sinds de eerdere beschikking van 30 september 2022. De rechtbank oordeelde dat de vader niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn verzoek, omdat niet was voldaan aan de voorwaarden van artikel 1:377e BW. De rechtbank heeft partijen geadviseerd om zich opnieuw te laten begeleiden door Unal Zorg, de instantie die hen eerder heeft ondersteund bij de omgangsregeling. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende onderbouwing bij verzoeken tot wijziging van omgangsregelingen en de rol van professionele begeleiding in dergelijke zaken.