ECLI:NL:RBNHO:2024:3693

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
10621864 \ CV EXPL 23-4569
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de algemene voorwaarden van Pré Wonen en de gevolgen voor de huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 6 maart 2024 een eindvonnis uitgesproken in een bodemprocedure tussen de stichting Pré Wonen en twee gedaagden. Pré Wonen vorderde ontbinding en ontruiming van een gehuurde woning vanwege huurachterstand. De kantonrechter heeft ambtshalve de algemene voorwaarden van Pré Wonen getoetst, specifiek de artikelen die betrekking hebben op rente- en incassobeding. De rechter oordeelde dat deze bedingen, door de cumulatie met een boetebeding, oneerlijk zijn en heeft deze vernietigd. Hierdoor werden de gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten afgewezen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand tot en met september 2023 € 6.218,51 bedraagt, met bijkomende proceskosten van € 1.322,56, wat de totale vordering op € 7.541,07 brengt. De rechter heeft een regeling getroffen waarbij de gedaagden de achterstand in maandelijkse termijnen van € 500,00 kunnen aflossen. Indien de gedaagden deze regeling niet nakomen, wordt de huurovereenkomst ontbonden en moeten zij de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis ontruimen.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagden direct aan de voorwaarden van het vonnis moeten voldoen. De kantonrechter heeft de vordering van Pré Wonen toegewezen, met de mogelijkheid voor de gedaagden om de ontruiming te voorkomen door aan de betalingsregeling te voldoen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10621864 \ CV EXPL 23-4569
Uitspraakdatum: 6 maart 2024
Vonnis in de zaak van:
de stichting Stichting Pré Wonen
gevestigd te Haarlem
de eisende partij
hierna te noemen: Pré Wonen
gemachtigde: Van der Hoeden / Mulder Gerechtsdeurwaarders en Juristen
tegen

1.[gedaagde 1]

2. [gedaagde 2]
beiden wonende te [plaats]
de gedaagde partij
hierna te noemen: [gedaagden]
gedaagde sub 1 procederend in persoon, mede namens gedaagde sub 2

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 18 oktober 2023 heeft de kantonrechter partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het daarin voorshands uitgesproken oordeel over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Dit heeft Pré Wonen gedaan bij akte van 13 december 2023. [gedaagden] heeft niet gereageerd. Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De vordering

2.1.
Pré Wonen vordert – samengevat – ontbinding en ontruiming van het gehuurde en hoofdelijke veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van de huurachterstand vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente, een gebruiksvergoeding voor iedere maand dat het gehuurde in gebruik blijft en de proceskosten.
2.2.
De eisende partij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de gedaagde partij tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst, welke tekortkoming ontbinding en ontruiming van de huurovereenkomst rechtvaardigt.

3.De verdere beoordeling

Ambtshalve toetsing Algemene Huurvoorwaarden voor zelfstandige woonruimte 2018
Huurprijswijzigingsbeding
3.1.
De kantonrechter blijft bij wat is overwogen in het tussenvonnis. Dit betekent dat artikel IV van de huurovereenkomst niet oneerlijk is.
Rentebeding, het beding voor de buitengerechtelijke kosten (het incassobeding) en het beding voor de gerechtelijke kosten (het proceskostenbeding)
3.2.
De kantonrechter blijft bij wat is overwogen in het tussenvonnis.
3.3.
Dat artikel 13.2 een specifieke regeling zou zijn ten opzichte van artikel 13.1 van de algemene voorwaarden volgt de kantonrechter niet omdat beide artikelen bepalen wanneer buitengerechtelijk kosten verschuldigd zijn en wat de hoogte is. Het standpunt van de eisende partij, dat geen sprake is van oneerlijke bedingen die verband houden met de vordering, wordt dus verworpen.
3.4.
De conclusie is dat de rente- en incassobedingen in de algemene voorwaarden, door de cumulatie met het boetebeding, oneerlijk zijn. Daarom vernietigt de kantonrechter de bedingen in artikel 6.1, 13.1 en 13.2. van de algemene voorwaarden voor zover deze betrekking hebben op rente en buitengerechtelijke kosten. Als gevolg daarvan worden de gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten afgewezen.
3.5.
De proceskosten worden toegewezen als hierna vermeld.
De vordering wegens huurachterstand: afbetalingsregeling met voorwaardelijke ontbinding en ontruiming
3.6.
De huurachterstand tot en met september 2023 bedraagt inmiddels € 6.218,51. De proceskosten bedragen inmiddels € 1.322,56, bestaande uit € 130,56 voor de dagvaarding, € 514,00 aan griffierecht en € 678,00 voor salaris gemachtigde. De totale vordering bedraagt tot en met september 2023: € 7.541,07.
3.7.
Partijen zijn ter zitting het volgende overeengekomen. De huurovereenkomst zal onder opschortende voorwaarde worden ontbonden. Dit betekent dat [gedaagden] nog een kans krijgt om de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woonruimte te voorkomen door de volgende regeling na te komen:
3.8.
[gedaagden] betaalt aan Pré Wonen € 7.541,07, te voldoen in maandelijkse termijnen van € 500,00. De eerste termijn moet uiterlijk betaald zijn op 1 oktober 2023. De aflossingen van € 500,00 moeten worden overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [betrokkene] van Van der Hoeden / Mulder gerechtsdeurwaarders en Juristen onder vermelding van dossiernummer [nummer]. De lopende huur moet tijdig worden betaald aan Pré Wonen.
3.9.
Als [gedaagden] de regeling of de lopende huur niet op tijd of niet volledig nakomt, is de opschortende voorwaarde vervuld. Het (restant van het) bedrag van € 7.541,07 zal direct opeisbaar zijn en de huurovereenkomst is dan per direct ontbonden. In dat geval dient [gedaagden] de woonruimte te ontruimen met alle zich daarin bevindende personen en goederen, voor zover deze goederen niet eigendom van Pré Wonen zijn, te verlaten en met afgifte van de sleutels ter volledige en vrije beschikking te stellen Pré Wonen.
3.10.
Gelet op de ingrijpende gevolgen voor [gedaagden] wordt de ontruimingstermijn gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
3.11.
De vordering zal overeenkomstig het voorgaande worden toegewezen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
ontbindt de huurovereenkomst onder de opschortende voorwaarde dat [gedaagden] de regeling en de lopende huur niet op tijd of niet volledig nakomt;
4.2.
veroordeelt [gedaagden] voor het geval dat [gedaagden] de regeling of de lopende huur niet op tijd of niet volledig heeft voldaan, om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de gehuurde woonruimte aan het adres [adres] te ([postcode]) [plaats] te ontruimen en leeg op te leveren en de sleutels over te dragen aan Pré Wonen;
4.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, in die zin dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, om aan Pré Wonen te betalen € 7.541,07, op de wijze zoals hiervoor onder 3.8 en 3.9 is vermeld;
4.4.
veroordeelt [gedaagden] daarnaast hoofdelijk, zoals voormeld, om aan Pré Wonen te betalen € 757,08 voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [gedaagden] de woonruimte in gebruik houdt nadat de huurovereenkomst definitief is ontbonden;
4.5.
bepaalt dat wat [gedaagden] na 7 september 2023 aan Pré Wonen heeft voldaan op de hiervoor genoemde bedragen in mindering strekt;
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter