ECLI:NL:RBNHO:2024:3764

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
10339773 \ CV EXPL 23-952
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van vliegtickets na annulering van vluchten door COVID-19

In deze zaak heeft de vennootschap ARAG SE, gevestigd in Düsseldorf, Duitsland, een vordering ingesteld tegen Delta Air Lines, Inc., gevestigd in Atlanta, Verenigde Staten, met betrekking tot de terugbetaling van vliegtickets. De vordering is ingesteld naar aanleiding van een vervoersovereenkomst voor een vlucht van Amsterdam naar Vancouver op 13 juli 2020 en een terugvlucht op 26 juli 2020. ARAG vorderde een bedrag van € 4.089,84, vermeerderd met rente en kosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annulering van vluchten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. ARAG heeft aangevoerd dat de vluchten zijn geannuleerd, maar de vervoerder heeft dit betwist en gesteld dat ARAG geen bewijs van annulering heeft overgelegd. De kantonrechter oordeelde dat ARAG onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de vluchten daadwerkelijk zijn geannuleerd. De vordering van ARAG werd daarom afgewezen.

De proceskosten werden op de ARAG gelegd, omdat zij in het ongelijk werd gesteld. De kantonrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 678,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder, en € 135,00 aan nakosten, voor zover deze daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. Het vonnis is uitgesproken op 10 april 2024 door kantonrechter S.N. Schipper.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10339773 \ CV EXPL 23-952
Uitspraakdatum: 10 april 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar vreemd recht
Arag SE,
gevestigd te Dusseldorf, Duitsland,
eiseres,
hierna te noemen: ARAG
gemachtigde: mr. A.J.T. Lichtendahl
tegen
de vennootschap naar vreemd recht
De buitenlandse vennootschap Delta Air Lines, Inc.,
gevestigd te Atlanta, Verenigde Staten,
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD N.V.)

1.Het procesverloop

1.1.
ARAG heeft bij dagvaarding van 13 juli 2022 een vordering tegen onder meer de vervoerder ingesteld. Bij tussenvonnis van 26 april 2023 heeft de kantonrechter voormelde zaak gesplitst in vier afzonderlijke zaken, waarvan de onderhavige procedure er één is. De vervoerder heeft vervolgens schriftelijk geantwoord.
1.2.
ARAG heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Er is een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan een aantal passagiers op 13 juli 2020 vervoerd moesten worden van Amsterdam via Parijs naar Vancouver, met de vluchtcombinatie DL8203 en DL8305 (hierna: de heenvlucht).
2.2.
Op basis van diezelfde vervoersovereenkomst moesten de passagiers op 26 juli 2020 vervoerd worden van Vancouver via Toronto naar Amsterdam, met de vluchtcombinatie DL7105 en DL9699 (hierna: de terugvlucht).
2.3.
[betrokkene 1] heeft een bedrag van € 4.089,84 betaald aan D-Reizen.
2.4.
D-Reizen heeft de tickets via Airtrade bij de vervoerder geboekt.
2.5.
Airtrade heeft de vervoerder verzocht om terugbetaling van de vliegtickets. Daaraan heeft de vervoerder gehoor gegeven. Airtrade heeft de ticketkosten terugbetaald aan D-Reizen. Het bedrag is niet terugbetaald aan de passagiers.
2.6.
ARAG heeft terugbetaling van de vervoerder gevorderd in verband met annulering.
2.7.
De vervoerder heeft geweigerd tot terugbetaling aan ARAG over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
ARAG vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 4.089,84, vermeerderd met de wettelijke (handels-)rente over dit bedrag vanaf 21 juli 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 646,12 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum vonnis;
- de proceskosten en de nakosten met een maximum van € 124,00, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
ARAG heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) dan wel het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). ARAG stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van een of meerdere vlucht(en) op grond van de artikelen 5 en 8 van de Verordening, dan wel de artikelen 6:74, 6:81, 6:83 en 6:271 BW gehouden is de prijs van de vliegtickets van de heen- en terugvlucht terug te betalen, ter waarde van in totaal € 4.089,84.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover van belang – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
ARAG stelt in de dagvaarding dat zij van [betrokkene 1], [betrokkene 2], [betrokkene 3], [betrokkene 4], [betrokkene 5] en [betrokkene 6] (hierna: de passagiers) last en opdracht heeft gekregen om te procederen teneinde de vorderingen voortvloeiend uit vervoersovereenkomsten van deze passagiers op de vervoerder te verhalen. Daartoe heeft zij verwezen naar een e-mail die is overgelegd in productie 1 bij de dagvaarding.
4.3.
De vervoerder heeft het voorgaande betwist. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de voornoemde e-mail lijkt te zijn verzonden door [betrokkene 1] en dat die naam niet voorkomt op de lijst van eisers. Daarnaast is gesteld noch gebleken dat deze e-mail daadwerkelijk van [betrokkene 1] aanwezig is en dat zij bevoegd is om de genoemde passagiers te vertegenwoordigen. Handtekeningen van de passagiers en een kopie van een identiteitsbewijs ontbreken, aldus de vervoerder. ARAG heeft bij conclusie van repliek een door de passagiers ondertekende overeenkomst van last en opdracht en kopieën van de paspoorten van de passagiers overgelegd.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat ARAG met de door haar overgelegde stukken en haar toelichting daarop voldoende heeft onderbouwd dat zij de vordering op last en in opdracht van de passagiers heeft ingesteld. Het verweer van de vervoerder kan daarom niet slagen.
4.5.
De vervoerder heeft voorts betwist dat de vluchten zijn geannuleerd. Hij heeft aangevoerd dat ARAG geen bewijs van de annulering in het geding heeft gebracht. Bij conclusie van repliek heeft ARAG een e-mailbericht van D-Reizen overgelegd. Dit bericht luidt voor zover relevant als volgt:
‘Uw reis naar Canada op 13-07-2020 is helaas niet doorgegaan door de gevolgen van het coronavirus/COVID 19. Het bedrag dat u aan ons betaald heeft mogen wij daarom aan u terugstorten.’Bij dupliek heeft de vervoerder aangevoerd dat uit dit bericht niet volgt dat één of meer vluchten zijn geannuleerd en dat het goed mogelijk is dat de passagiers de reis zelf hebben geannuleerd, ook nu de grenzen van Canada gesloten waren voor niet-ingezetenen.
4.6.
De kantonrechter oordeelt dat het aan ARAG is om te stellen en, zo nodig, te bewijzen dat de vluchten zijn geannuleerd. Het e-mailbericht van D-Reizen is daartoe onvoldoende, nu hieruit niet volgt of en in hoeverre (een van) de vlucht(en) is geannuleerd. Het had op de weg van ARAG gelegen om, bijvoorbeeld, een annuleringsbericht over te leggen. ARAG heeft geen enkele concrete toelichting gegeven omtrent de gang van zaken rondom de gestelde annulering van de vluchten. De kantonrechter is daarom van oordeel dat ARAG, tegenover de gemotiveerde betwisting van de vervoerder, onvoldoende heeft onderbouwd dat er sprake was van een annulering. De vordering zal daarom worden afgewezen. Gelet op het voorgaande behoeven de overige verweren geen bespreking.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van ARAG omdat deze in het ongelijk wordt gesteld. Ook de nakosten komen voor rekening van ARAG, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt ARAG tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 678,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt ARAG tot betaling van € 135,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter