ECLI:NL:RBNHO:2024:3788

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
17 april 2024
Zaaknummer
C/15/338598 / FA RK 23-1616
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om wijziging van gezag en zorgregeling in een familiezakenkwestie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 17 april 2024, gaat het om een verzoek van de moeder om het gezag over de minderjarige kinderen te wijzigen en de bestaande zorgregeling met de vader stop te zetten. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Benayad, heeft aangevoerd dat de vader de zorgregeling heeft stopgezet en dat er sprake is van een onveilige situatie voor de kinderen. De vader, bijgestaan door mr. J.J.M. Kleiweg, heeft verweer gevoerd en stelt dat hij de communicatie tussen de ouders wil verbeteren en dat de zorgregeling weer moet worden hervat. De rechtbank heeft vastgesteld dat er fundamentele geschillen zijn tussen de ouders, die de kinderen in een lastige positie brengen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om een herstelgesprek te organiseren om de communicatie tussen de kinderen en de vader te verbeteren. De rechtbank heeft besloten de zaak aan te houden en een nieuwe zitting te plannen, waarbij de mogelijkheid van contactherstel tussen de kinderen en de vader moet worden onderzocht. Indien er geen vooruitgang wordt geboekt, kan de rechtbank besluiten tot een onderzoek door de Raad naar het gezag en de zorgregeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
gezag en zorgregeling
zaak-/rekestnr.: C/15/338598 / FA RK 23-1616
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 17 april 2024
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. S. Benayad, kantoorhoudende te Amsterdam,
tegen
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. J.J.M. Kleiweg, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek, met bijlagen, van de moeder van 4 april 2023 ingekomen op 11 april 2023;
- het aanvullend verzoek, met bijlagen, van de moeder van 22 mei 2023 ingekomen op 24 mei 2023;
- het aanvullend verzoek, met bijlagen, van de moeder van 19 september 2023 ingekomen op diezelfde datum;
- het verweer van de vader van 12 februari 2024 ingekomen op 19 februari 2024;
- het F-formulier, met bijlagen, van de advocaat van de moeder van 15 maart 2024.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 17 april 2024 in aanwezigheid van partijen, de moeder bijgestaan door mr. S. Benayad en de vader door mr. J.J.M. Kleiweg.
Tevens was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [huwelijksdatum] in de gemeente [gemeente] met elkaar gehuwd, welk huwelijk op [datum] is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 18 maart 2020.
2.2.
De minderjarige kinderen van partijen zijn:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;
hierna mede te noemen: [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] .
Het gezamenlijk gezag over de kinderen is na de echtscheiding in stand gebleven. De hoofdverblijfplaats van de kinderen is bij de moeder.
2.3.
Bij genoemde beschikking van 18 maart 2020 is een regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken met de vader bepaald, die inhoudt dat de kinderen bij de vader verblijven iedere vrijdagmiddag na school tot zondagmiddag, waarbij de vader hen van schoolt haalt en zondagmiddag om 16:00 uur bij de moeder terugbrengt.
2.4.
Bij beschikking van 10 september 2020, is met wijziging van de hierboven genoemde beschikking, vastgesteld dat de kinderen bij de vader verblijven:
-
in de oneven week: van vrijdagmiddag (12:15 uur na school) tot zondagmiddag 16:00 uur, waarbij de vader de kinderen van school ophaalt en hen zondagmiddag om 16:00 uur terugbrengt naar de moeder, en
-
in de even week:van woensdagmiddag (12:30 uur na school) tot vrijdagochtend naar school, waarbij de vader de kinderen woensdagmiddag van school ophaalt en de moeder hen vrijdagmiddag van school ophaalt.
2.5.
Bij de beschikking van 4 november 2022 is bepaald dat de kinderen bij de vader verblijven:
- gedurende de even jaren in de twee week van de meivakantie, met het Offerfeest, in de laatste drie weken van de zomervakantie en in de eerste week van de kerstvakantie;
- gedurende de oneven jaren in de voorjaarsvakantie, in de eerste week van de meivakantie, met Suikerfeest, in de eerste drie weken van de zomervakantie, in de heftvakantie en in de tweede week van de kerstvakantie.

3.Het verzoek

De moeder heeft, bij gewijzigd verzoek van 19 september 2023,
primairverzocht te bepalen dat de bestaande zorgregeling tussen de vader en de kinderen uit de beschikking van 10 september 2020 en 4 november 2022 wordt stopgezet en de bepalen dat het gezag over de kinderen voortaan alleen aan de moeder toekomt.
Subsidiairheeft de moeder verzocht de beschikking van 10 september 2022 te wijzigen in die zin dat de kinderen bij de vader verblijven:
- in de even week: van vrijdagmiddag tot zondagmiddag 16.00 uur, waarbij de vader de kinderen van school haalt en hen zondagmiddag om 16.00 terugbrengt naar de moeder;
- in de oneven week: van woensdagmiddag tot vrijdagochtend naar school, waarbij de vader de kinderen woensdagmiddag van school ophaalt en de moeder hen vrijdagmiddag van school ophaalt,
en de vakanties in de beschikking van 4 november 2022 nader te specificeren in die zin dat wordt bepaald dat:
- de schoolvakanties beginnen op vrijdag en eindigen op vrijdag;
- voor wat betreft de bepaling bij wie de kinderen tijdens het laatste weekend voorafgaand aan de schoolstart zullen verblijven: de reguliere zorgregeling zal doorlopen;
- ten aanzien van Islamitische feestdagen: de kinderen de feestdag doorbrengen bij de ouder bij wie de kinderen op dat moment zijn in verband met de zorgregeling/vakantieregeling,
en de vader te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 100 per dag of dagdeel dat de vader niet voldoet aan de zorgregeling.
De moeder heeft het verzoek om aan haar vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige 1] voor speltherapie aan te melden ter zitting ingetrokken.

4.Verweer

De vader heeft daartegen verweer gevoerd.

5.De beoordeling

5.1.
De moeder heeft aan haar verzoeken ten grondslag gelegd dat de vader de zorgregeling heeft stopgezet en is weggelopen bij een bemiddelingstraject. De vader heeft via zijn advocaat op 28 augustus 2023 laten weten de zorgregeling stop te zetten omdat hij rust zou willen creëren voor de kinderen maar heeft de kinderen vervolgens onaangekondigd bezocht op hun school en tijdens gymles. De kinderen waren juist opgelucht dat de zorgregeling was stopgezet en zijn hiervan geschrokken.
De ouders zijn sinds 2018 feitelijk uit elkaar en sindsdien is iedere gezagskwestie uitgelopen op een strijd. De vader gaat iedere keer de discussie aan over de zorgregeling en laat de boel escaleren ongeacht wie daarbij aanwezig is. Zo is hij al tekeer gegaan tegen de schooldirectie en de politie. Dit heeft geleid tot verschillende zorgmeldingen waardoor Veilig Thuis is ingeschakeld. De ouders zijn bij de Beschermtafel geweest en zijn via het Jeugdteam een traject gestart om hun communicatie te verbeteren, maar daar is de vader opgestapt.
De afgelopen vijf jaar is er al geprocedeerd over de inschrijvingen op school, vakantie en therapie. De moeder is uitput geraakt door deze onnodige strijd en de kinderen zijn hier de dupe van. De moeder is op dit moment de enige verzorger van de kinderen. Om rust en stabiliteit te creëren is het nodig dat zij eenhoofdig gezag krijgt. De moeder zal de vader wel altijd op de hoogte stellen van belangrijke zaken.
Met name [de minderjarige 1] heeft veel last van de situatie. Hij heeft veel uitbarstingen en moet groep 4 overdoen. Voor beide kinderen is hulpverlening ingeschakeld vanuit het traject ‘Piep zei de muis’ en inmiddels zijn [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] aangemeld voor speltherapie. De kinderen moeten eerst hun trauma’s verwerken voordat de omgang kan worden hervat. Bij het Jeugdteam is naar voren gekomen dat de vader de kinderen in de zomervakantie heeft geslagen en de kinderen voelen veel weerstand om weer naar de vader te gaan.
5.2.
De vader heeft daartegen als verweer gevoerd dat hij de communicatie tussen de ouders wenst te verbeteren. Hij heeft weloverwogen een time-out ingelast om de kinderen te ontlasten maar wordt nu door de moeder bij hen weggehouden. De ouders zitten in een mediationtraject via het Jeugdteam van de gemeente [gemeente] . In dit traject is de wens van de vader besproken om de zorgregeling met de kinderen te hervatten maar de moeder staat hier niet voor open. De vader wil het contact zo snel mogelijk hervatten. Hij begrijpt dat de zorgregeling weer stapsgewijs moet worden opgebouwd, maar ziet geen enkele reden om die te wijzigen. Daarnaast wil de vader verder met het mediationtraject. Het is een pittig traject waar veel komt bovendrijven, zodat de vader onlangs is weggelopen om zijn kalmte te bewaren. De vader heeft echter nooit de stekker uit het traject getrokken en op de dag na de zitting staat weer een nieuwe afspraak gepland. De vader wil met een oplossing komen maar wordt iedere keer geconfronteerd met uitspraken van de moeder, zoals nu weer dat hij de kinderen zou hebben geslagen, waardoor hij pas op de plaats moet maken. De vader merkt inmiddels dat het slechter met de kinderen gaat zodat zij zijn aangemeld voor speltherapie. Het verzoek tot eenhoofdig gezag is prematuur. De vader heeft aan alle gezagsbeslissingen zijn toestemming verleend. De vader herkent voorts het beeld niet dat de kinderen bang voor hem zijn. Hij heeft de kinderen laatst gezien bij een rapportbespreking op school en toen waren ze blij om hem te zien. Uit de verslagen van de Speltherapie blijkt ook niet dat de kinderen angst hebben voor de vader. De vader kan ermee instemmen dat hij de kinderen om te beginnen wekelijks een uurtje ziet.
5.3.
De Raad heeft ter zitting naar voren gebracht dat de ouders hun communicatie moeten verbeteren. De kinderen hebben nu al langere tijd geen contact met de vader en kunnen dat ervaren als een afwijzing. Als de hulpverlening in het vrijwillig kader stagneert is een beschermingsonderzoek nodig, want dan dreigen de kinderen de vader te verliezen. De moeder vindt het lastig om de kinderen te dwingen om naar de vader te gaan en voorkomen moet worden dat de weerstand bij de kinderen nog groter wordt. Dat brengt de vader in een lastige positie want volgens hem komt de weerstand van de kinderen bij de moeder vandaan. De Raad adviseert om eerst een herstelgesprek tussen de kinderen en de vader te organiseren bij de Beschermingstafel, zodat de vader de kinderen zelf kan spreken en beter bij hen kan aansluiten. De ouders willen verder met het traject bij het Jeugdteam, dat is belangrijk. De omgang kan dan naar het inzicht van het Jeugdteam wordt uitgebreid.
5.4.
Ter zitting hebben de ouders ermee ingestemd dat eerst een herstelgesprek bij de Beschermingstafel plaats vindt en dat de ouders verder gaan met het traject bij het Jeugdteam. De vader vindt het echter te onzeker dat de omgang daarna naar inzicht van het Jeugdteam zal wordt uitgebreid. Hij is bang dat er dan niets van grond komt.
5.5.
De rechtbank vindt het lastig om de ernst van de zaak te taxeren. Er zijn indicaties in het dossier dat het gaat om relatief kleine geschillen tussen de ouders die alleen maar tot een rechtszaak leiden, omdat de ouders elkaar weinig willen toegeven, maar er zijn ook indicaties – met name ook ter zitting – dat er sprake is van fundamentele geschillen en zwaarwegende kwesties, waaronder de kinderen lijden. Ook de Raad signaleert dit vraagstuk. De rechtbank zal daarom de zaak kort aanhouden en een nieuwe behandeling ter zitting bepalen op [datum] . Het is de bedoeling dat in de tussentijd een herstelgesprek plaats vindt en met het Jeugdteam wordt gekeken of een vorm van contactherstel mogelijk is. Als dat gelukt is zal het verdere verloop van de zorgregeling en de kwestie van het gezag worden besproken. Indien blijkt dat nog niks van de grond gekomen is, ziet de rechtbank in beginsel aanleiding om een onderzoek door de Raad naar het gezag en de zorgregeling te gelasten.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
bepaalt de voortzetting van de behandeling van de zaak ter zitting op
[datum]in het gerechtsgebouw van deze rechtbank in Haarlem, Jansstraat 81.
6.2.
verzoekt de advocaten binnen tien dagen na dagtekening van deze oproep, indien zij gegronde redenen hebben aanhouding van de behandeling te verzoeken, de rechtbank hiervan te berichten, zulks onder gelijktijdige opgaven van verhinderdata van
beide partijenvoor een periode van vier maanden;
6.3.
bepaalt dat deze beschikking tevens dient als oproep voor de mondelinge behandeling voor:
- partijen en hun advocaten;
- de Raad voor de Kinderbescherming.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.C. Bakker, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E.J. van Schie als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2024.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.