ECLI:NL:RBNHO:2024:4059
Rechtbank Noord-Holland
- Verstek
- M.E. Oomens
- Rechtspraak.nl
Eindvonnis inzake oneerlijke bedingen in Algemene Huurvoorwaarden
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 mei 2024 een eindvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland en een niet verschenen gedaagde partij. De zaak betreft de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de Algemene Huurvoorwaarden van februari 2020. In een eerder tussenvonnis van 7 februari 2024 had de kantonrechter reeds geoordeeld dat de bik- en rentebedingen in deze voorwaarden oneerlijk zijn. De eisende partij, Stichting Woonwaard, heeft in een akte gereageerd op dit oordeel, maar de kantonrechter heeft bevestigd dat de artikelen 13.1 en 13.2 van de Algemene Huurvoorwaarden niet geldig zijn voor zover ze betrekking hebben op rente en incassokosten. Dit betekent dat de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand tot en met november 2023 € 1.082,45 bedraagt, wat toewijsbaar is. De gedaagde partij is overwegend in het ongelijk gesteld en is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 130,48 voor dagvaardingskosten, € 328,00 voor griffierecht en € 135,00 voor het salaris van de gemachtigde. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard, terwijl de overige vorderingen zijn afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.