4.1.De vader heeft daartegen verweer gevoerd. Volgens hem kan het verzoek van de vrouw de toets aan de juridisch relevante criteria niet doorstaan:
- er is geen (economische) noodzaak tot verhuizing of ander doorslaggevend zwaarwegend belang aan de zijde van de moeder;
- de verhuizing is onvoldoende doordacht, met name wat betreft de gevolgen ervan voor [de minderjarige] ;
- er zijn geen aanvaardbare alternatieven die de gevolgen van een verhuizing voor de vader afdoende ondervangen;
- niet is komen vast te staan dat [de minderjarige] op enigerlei wijze gebaat is bij een emigratie naar Spanje, mede gelet op haar leeftijd en de mate waarin zij in [plaats] geworteld is;
- de vader kan zijn ouderschap niet meer volwaardig uitoefenen en de door de moeder voorgestelde frequentie en invulling van het contact met zijn dochter zal zijn verlies aan vaderschap nooit kunnen compenseren;
- [de minderjarige] komt in twee werelden te leven door het veelvuldig op en neer reizen tussen [plaats] en [plaats] ;
- niet, althans onvoldoende, is gebleken dat de door de moeder aangevoerde argumenten zwaarder wegen dan de evidente belangen van [de minderjarige] .
Het uitgangspunt van gelijkwaardig ouderschap en het recht van een kind op een gelijkwaardige opvoeding en omgang met de ouders raken bij toewijzing van het verzoek in onevenredige mate in de verdrukking. De wens van de moeder kan – hoe invoelbaar ook – niet zwaarder wegen dan het evidente belang van [de minderjarige] om in haar vertrouwde omgeving te kunnen blijven. Een verhuizing naar [plaats] is in strijd met het belang van [de minderjarige] wiens belang – in acht nemende alle omstandigheden van het geval – het zwaarst weegt.
Volgens de vader is niet aangetoond dat [de minderjarige] uitsluitend in [plaats] veilig, gelukkig en gezond kan opgroeien. Integendeel, [de minderjarige] heeft in [plaats] een veilige, gelukkige en gezonde leefomgeving, met haar vrienden en familie in de buurt. De kwaliteit van onderwijs, naschoolse activiteiten en gezondheidszorg, alsmede de mate van welvaart, doen niet onder voor die in Spanje. Als [de minderjarige] naar [plaats] zou gaan, woont zij daar niet in de buurt van familie en vrienden en zou ze volledig en abrupt worden losgescheurd van haar vertrouwde leefomgeving in [plaats] . Nederland en niet Spanje is het thuisland van [de minderjarige] en [de minderjarige] spreekt drie talen vloeiend: Nederlands (op school en met vrienden), Engels (het sterkst) en Spaans (spreekt ze met haar moeder en op vakantie in Spanje). De vader vindt het jammer dat de moeder – in tegenstelling tot hem en [de minderjarige] – niet in Nederland is geworteld. Als zij de stap naar [plaats] wil zetten, omdat zij aangeeft dat zij zich dan fysiek en mentaal een stuk beter zal voelen, dan mag zij dat uiteraard doen, maar dan wel zonder [de minderjarige] . [de minderjarige] mag niet gedwongen worden om haar vertrouwde leven in Nederland los te laten, enkel en alleen om haar moeder gelukkig te maken. Dat is niet haar taak of verantwoordelijkheid. Het baart de vader daarbij zorgen dat de moeder niet de impact lijkt te onderkennen voor [de minderjarige] als zij mee zou gaan. Het dagelijks leven in [plaats] zal vooral bestaan uit lange dagen op een dure, exclusieve privéschool, waaraan de vader niet zal gaan meebetalen, omdat hij de wens voor deze school onbegrijpelijk vindt. Ook de woonomgeving zal drastisch veranderen nu [de minderjarige] terecht zal komen in een appartementencomplex in een drukke wijk, terwijl zij nu gewend is om in een dorp te wonen. [de minderjarige] zal feitelijk de hele dag op zichzelf aangewezen zijn omdat haar moeder voltijds werkt en veel op reis is (zo’n twaalf weken in 2023). De vader vraagt zich daarbij af wie voor [de minderjarige] in [plaats] gaat zorgen als de moeder op reis is.
De vader is inmiddels – net als [de minderjarige] – dusdanig in Nederland geworteld dat hij hier met [de minderjarige] wil blijven wonen. Hij vindt dat hij geen expat is, maar beschouwt zichzelf als een gevestigde en geïntegreerde EU-immigrant. Ook de moeder is volgens de vader geen expat; zij is niet door haar werkgever naar Nederland uitgezonden. Het is haar keuze geweest om 21 jaar geleden Spanje te verlaten om elders in Europa een baan te zoeken. Hiernaast gaat [de minderjarige] niet naar een internationale, maar een ‘gewone’ school (op vijf minuten loopafstand), en ontvangen partijen geen vergoedingen van hun werkgevers voor het wonen in Nederland of de school van [de minderjarige] . De vader leeft niet in een ‘expat-bubbel’, maar heeft vanuit [plaats] een sociaal netwerk opgebouwd waarop hij kan terugvallen. Ook heeft hij een fijne baan die hij goed met de zorg voor [de minderjarige] kan combineren. Hij heeft goed contact met zijn familie die – anders dan de familie van de moeder, waarvan alleen de moeder één keer op bezoek is geweest voor de geboorte van [de minderjarige] – in [plaats] / [plaats] op bezoek komt. De vader begrijpt dan ook niets van de stelling van de moeder dat zij als ouders aan [de minderjarige] in Nederland niet de sociale en familiale omgeving kunnen bieden die zij verdient.
De vader kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de moeder met name naar [plaats] wil verhuizen, omdat haar nieuwe partner daar woont. Zij leunt daarbij zwaar op de inbreng van haar partner, waardoor de vader zich zorgen maakt over hetgeen er zal gebeuren als die relatie onverhoopt zou eindigen. De moeder en haar partner, die elkaar drie jaar kennen, hebben nauwelijks samengewoond en al helemaal niet in gezinsverband met [de minderjarige] . Daarbij geeft de moeder zelf aan dat zij feitelijk vanaf elke plek in de wereld kan werken zo lang zij een laptop, telefoon en internetverbinding heeft, hetgeen bevestigt dat er voor haar geen noodzaak is om naar Spanje te moeten verhuizen.
Dat partijen nog steeds samen in de woning in [plaats] wonen, komt volgens de vader met name omdat er bij de moeder geen beweging zit in gesprekken hierover. De vader heeft meermaals uitgesproken dat hij bereid is aan de moeder haar helft van de overwaarde te voldoen en de hypotheek over te nemen (de woning is daartoe ook in de zomer van 2023 getaxeerd). Ook heeft hij aan de moeder mediation voorgesteld, waarvoor zij niet open stond. Vervolgstappen van de kant van de moeder bleven uit en er ontstond een impasse toen zij over de verhuizing naar Spanje begon. Daardoor liep ook het gesprek over een ouderschapsplan vast: voor de vader ligt daarin de focus op Nederland, maar voor de moeder op Spanje.
De vader heeft tot slot aangevoerd dat de moeder van de moeder in [plaats] (in het noorden van Spanje) woont, zodat het – als de moeder vanwege de zorg voor haar moeder terug naar Spanje zou willen – meer voor de hand had gelegen dat zij in [plaats] zou gaan wonen, omdat de autoreis tussen [plaats] en [plaats] bijna vier uur duurt. De moeder zal vanwege deze afstand niet of nauwelijks als mantelzorger voor haar moeder beschikbaar zijn. Daarbij vraagt de vader zich af - hoe verdrietig de situatie ook is - hoe de tijdelijke zorg voor de moeder zich verhoudt tot een permanent vertrek naar [plaats] . Volgens de vader heeft de moeder ook verder geen vrienden of familie in [plaats] die letterlijk ‘in de buurt wonen’.
De vader heeft uiterst subsidiair – voor het geval de verzoeken van de moeder (deels) worden toegewezen – verzocht om een dergelijke beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, en de datum van verhuizing (alsmede inschrijving op school) te bepalen op een datum niet eerder dan vier maanden na afgifte van de beschikking. Dit voorkomt dat er een feitelijk onomkeerbare situatie ontstaat in het geval de vader hoger beroep instelt en [de minderjarige] inmiddels met haar moeder naar Spanje zou zijn verhuisd. De uitkomst van de hoger beroep procedure moet in dat geval eerst worden afgewacht.