ECLI:NL:RBNHO:2024:4506

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
10708025 \ CV EXPL 23-6103
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van de voorwaarden van zorgverzekeringen en de beoordeling van oneerlijke bedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde, die in persoon procedeerde. Zilveren Kruis vorderde betaling van onbetaalde zorgpremies, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde had een zorgverzekering afgesloten en was in gebreke gebleven met de betaling van verschillende premies, ondanks meerdere aanmaningen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde een betalingsverplichting had die voortvloeide uit de zorgverzekeringsovereenkomst, maar heeft ook ambtshalve de algemene voorwaarden van Zilveren Kruis getoetst op oneerlijke bedingen. De kantonrechter oordeelde dat het beding dat Zilveren Kruis toestond om diverse kosten in rekening te brengen, oneerlijk was en heeft dit beding vernietigd. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, terwijl de gedaagde wel veroordeeld werd tot betaling van de hoofdsom en wettelijke rente. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt de bescherming van consumenten tegen oneerlijke contractuele bedingen in overeenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10708025 \ CV EXPL 23-6103
Uitspraakdatum: 8 mei 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.
gevestigd te Leiden
eiseres
verder te noemen: Zilveren Kruis
gemachtigde: Flanderijn gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Zilveren Kruis heeft bij dagvaarding van 8 september 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Zilveren Kruis heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Zilveren Kruis een schriftelijke reactie heeft gegeven. Zilveren Kruis heeft zich bij akte uitgelaten over (de producties bij) de schriftelijke reactie van [gedaagde].

2.De feiten

2.1.
Zilveren Kruis is een zorgverzekeraar in de zin van de Zorgverzekeringswet. [gedaagde] is bij Zilveren Kruis verzekerd tegen ziektekosten onder polisnummer [nummer].
2.2.
[gedaagde] is voor deze verzekering een maandelijkse premie verschuldigd.
2.3.
[gedaagde] heeft verschillende (aanvullende) premies (gedeeltelijk), ondanks verschillende sommaties en ingebrekestellingen, onbetaald gelaten.

3.De vordering

3.1.
Zilveren Kruis vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 900,51, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 736,42. Daarnaast vordert zij veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Zilveren Kruis legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat tussen partijen in juni 2022 een zorgverzekeringsovereenkomst (met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2022) tot stand is gekomen. Uit hoofde van die overeenkomst moet [gedaagde] premies betalen, hetgeen hij (gedeeltelijk) niet heeft gedaan. Doordat [gedaagde] de premies niet tijdig heeft betaald, is hij ook rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering gedeeltelijk. Hij voert aan – samengevat – dat hij in maart 2022 een zorgverzekering bij Zilveren Kruis heeft afgesloten. [gedaagde] werd hierdoor geconfronteerd met een rekening van bijna € 1.000,00. Hij heeft voor dit bedrag een betalingsregeling heeft getroffen. De regeling zou lopen tot maart 2023. De regeling is echter voortijdig stop gezet, omdat [gedaagde] achter liep met betalingen. [gedaagde] voert aan dat hij nadien nog betalingen heeft verricht. Een nieuwe betalingsregeling is geweigerd. [gedaagde] begrijpt niet waarom hij buitengerechtelijke incassokosten moet betalen.

5.De beoordeling

Hoofdsom
5.1.
[gedaagde] heeft bij antwoord mondeling verweer gevoerd. Naar aanleiding van dat verweer heeft Zilveren Kruis bij repliek de vordering nader toegelicht, waarop gedaagde bij dupliek heeft gereageerd.
5.2.
Uit dat debat leidt de kantonrechter af dat het onderhavige geschil haar oorzaak vindt in de omstandigheid dat [gedaagde] naar aanleiding van zijn in juni 2022 gedane aanvraag om een ziektekostenverzekering door Zilveren Kruis met terugwerkende kracht als verzekerde per 1 maart 2022 is toegelaten. Gevolg daarvan is geweest dat [gedaagde] met ingang van juli 2022 is geconfronteerd met een betalingsverplichting waardoor hij in de problemen is gekomen en een betalingsregeling heeft moeten treffen.
5.3.
De kantonrechter stelt vast dat de verzekeraar wettelijk verplicht is de aanvraag aldus in te willigen. Daarop stuit het bezwaar van [gedaagde] af.
5.4.
Zilveren Kruis heeft bij akte inzichtelijk gemaakt hoe de hoofdsom van € 736,42 is opgebouwd. De hoofdsom heeft [gedaagde] niet voldoende gemotiveerd betwist. Dit bedrag zal, gelet op het voorgaande, worden toegewezen.
Ambtshalve toetsing van de Voorwaarden basisverzekeringen en aanvullende verzekeringen 2022 en 2023 (hierna: de Algemene Voorwaarden)
5.5.
De kantonrechter moet ambtshalve beoordelen of op de overeenkomst met [gedaagde] algemene voorwaarden van toepassing zijn en zo ja, of daarin geen bedingen zijn opgenomen die oneerlijk zijn ten opzichte van een consument, in de zin van artikel 3 van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn). Dit artikel is in het Nederlandse recht tot uitdrukking gebracht in artikel 6:233 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW), waarin kort gezegd is bepaald dat een beding dat onredelijk bezwarend is, vernietigbaar is.
5.6.
De kantonrechter moet in dit verband beoordelen of bedingen, waaraan een consument gebonden is zonder dat daarover afzonderlijk is onderhandeld, in strijd met de goede trouw het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoren. In dat geval moet de kantonrechter daar consequenties aan verbinden, met de bedoeling dat de consument erop kan vertrouwen dat de ‘kleine lettertjes’ niet oneerlijk voor hem uitpakken – en dat hij wordt beschermd als hij zijn handtekening heeft gezet onder een overeenkomst waarin oneerlijke bedingen blijken te zijn opgenomen.
5.7.
De kantonrechter voegt hier nog aan toe dat het gaat om een beoordeling van de bedongen afspraken, die de rechten en plichten van partijen over en weer vastleggen en waar de consument door het sluiten van de overeenkomst contractueel aan kan worden gehouden. Of de eisende partij de consument ook daadwerkelijk aan die afspraken houdt, of in de praktijk alleen naleving van wettelijke bepalingen verlangt, is in dit verband niet relevant. De omstandigheid dat een eisende partij alleen een beroep doet op wettelijke bepalingen ontslaat de kantonrechter namelijk niet van de verplichting om ambtshalve te toetsen. In dat laatste geval heeft de eisende partij ook geen recht op de gevorderde wettelijke vergoeding. [1] Dat geldt voor de gevorderde hoofdsom, maar ook voor bijkomende vorderingen, zoals de gevorderde vergoedingen voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten of rente.
5.8.
Samenvattend moet de kantonrechter in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
5.9.
Zilveren Kruis maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. In artikel 9.2 van de Algemene Voorwaarden is daarover het volgende beding opgenomen.
“(…) Als u (verzekeringnemer) niet op tijd betaalt, kunnen wij administratiekosten, invorderingskosten (waaronder incassokosten) en de wettelijke rente aan u (verzekeringnemer) in rekening brengen.”
5.10.
De kantonrechter oordeelt dat het beding oneerlijk is, omdat Zilveren Kruis op grond van het beding diverse soorten kosten (administratiekosten, invorderingskosten (waaronder incassokosten) en wettelijke rente) bij de consument in rekening kan brengen. Het beding heeft een aanzienlijk bredere strekking dan de kosten die op grond van de wet gevorderd kunnen worden. Incassokosten wordt immers als één van de voorbeelden genoemd, naast administratiekosten en invorderingskosten. Omdat Zilveren Kruis zichzelf met het beding de bevoegdheid heeft gegeven om – naast wettelijke rente en incassokosten – bij de consument, onder diverse noemers, meer invorderingskosten in rekening te brengen, is sprake van een aanzienlijke verstoring van de rechten en verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst, ten nadele van de consument. Bovendien schrijft artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek voor dat de incassokosten pas ná het verstrijken van de in de veertiendagenbrief genoemde termijn verschuldigd worden. Dit is niet in het beding opgenomen. Voorts laat het beding de mogelijkheid open om meer incassokosten in rekening te brengen dan volgt uit de normering in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Ook dat is oneerlijk.
Op basis van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat het beding oneerlijk is. Het beding wordt daarom vernietigd.
5.11.
De argumenten die Zilveren Kruis heeft aangevoerd voor haar stelling dat het beding niet oneerlijk is, leiden niet tot een ander oordeel.
5.12.
De kantonrechter vindt het beding voor wat betreft de wettelijke rente niet oneerlijk, voor zover deze rente wordt berekend over de verschuldigde premie. Uit de overeengekomen betalingstermijn volgt namelijk dat de verzekeringnemer zonder ingebrekestelling in verzuim is als de premie niet op tijd wordt betaald.
Premiewijziging
5.13.
Het premiewijzigingsbeding in de Algemene Voorwaarden is door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
Conclusie en proceskosten
5.14.
Omdat het beding op grond waarvan de buitengerechtelijke incassokosten bij de consument in rekening kan worden gebracht oneerlijk is, heeft Zilveren Kruis ook geen recht op de buitengerechtelijke incassokosten. Die nevenvordering zal daarom worden afgewezen.
5.15.
Het zou eiseres hebben gesierd om al bij dagvaarding de werking van het wettelijk systeem aan [gedaagde] uit te leggen. Die had dan tot het inzicht kunnen komen dat verweer tegen de hoofdvordering geen redelijke kans van slagen had.
5.16.
De kantonrechter ziet aanleiding de proceskosten voor het overige te compenseren.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Zilveren Kruis van € 766,85‬, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 736,42 vanaf 8 september 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Dat volgt uit arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 januari 2021 (ECLI:EU:C:2021:68) en 8 december 2022 (ECLI:EU:C:2022:971).