ECLI:NL:RBNHO:2024:4544

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
3 mei 2024
Zaaknummer
HAA 23/5479
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een aanvraag voor een hoog-laag keuken op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, enkelvoudige kamer, op 8 mei 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een hoog-laag keuken beoordeeld. Eiseres, die lijdt aan multiple sclerose en rolstoelgebonden is, had een aanvraag ingediend voor een aanpassing van haar keuken in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De gemeente Dijk en Waard had haar aanvraag afgewezen, met als argument dat een verhoging van het aanrechtblad voldoende zou zijn. Eiseres was het hier niet mee eens en stelde dat deze aanpassing niet voldeed aan haar behoeften, vooral gezien haar rolstoelgebondenheid en de hulp die haar dochter moest bieden.

De rechtbank oordeelt dat de gemeente niet voldoende heeft gemotiveerd dat de verhoging van het aanrechtblad een passende maatwerkvoorziening is. De rechtbank wijst erop dat de Wmo niet vereist dat er een medische noodzaak is voor de aanpassing, maar dat de maatwerkvoorziening moet bijdragen aan de zelfredzaamheid van de cliënt. Eiseres kan met de voorgestelde aanpassing niet op een normale wijze gebruik maken van haar keuken, wat in strijd is met de Wmo. De rechtbank vernietigt het besluit van de gemeente en bepaalt dat eiseres recht heeft op een automatisch verstelbare hoog-laag keuken, die haar in staat stelt om zelfstandig en met de gebruikelijke hulp van haar dochter te functioneren in de keuken.

De rechtbank concludeert dat de gemeente het griffierecht aan eiseres moet vergoeden, maar dat er geen proceskosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen. Deze uitspraak benadrukt het belang van maatwerkvoorzieningen in het kader van de Wmo en de noodzaak om rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de cliënt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/5479

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 mei 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dijk en Waard, verweerder
(gemachtigden: mr. H. Kwakman en A. Visser).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een voorziening in de vorm van een hoog-laag keuken.
1.1.
Verweerder heeft genoemde voorziening met het primaire besluit van 26 januari 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 14 juli 2023 op het bezwaar van eiseres heeft verweerder deze afwijzing gehandhaafd.
1.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 5 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigden van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiseres heeft MS en is rolstoel gebonden. In verband met haar ziekte ontvangt eiseres ondersteuning vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo).
3. Op 1 juli 2022 ontvangt verweerder een Wmo-melding van eiseres. Eiseres verzoekt om een schuifdeur naar de badkamer en om een aanpassing van haar keukenblok. Op 6 juli 2022 volgt een huisbezoek om de hulpvraag in kaart te brengen. Op 1 augustus 2022 wordt een medisch advies opgevraagd bij Argonaut.
4. Met het primaire besluit wordt aan eiseres medegedeeld dat zij aanpassingen aan haar keuken en badkamer krijgt. Eiseres heeft voorkeur uitgesproken voor het plaatsen van een hoog-laag keuken, maar de aanpassing aan de keuken betreft enkel een verhoging van het aanrechtblad. Eiseres maakt daarom bezwaar tegen het primaire besluit.
5. Met het bestreden besluit wordt het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Verweerder is van oordeel dat met de verhoging van het aanrechtblad, waaronder een rolstoel kan worden gereden, een passende voorziening wordt verstrekt. Het advies van de bezwarencommissie (zie onder 6), om de voorziening in de vorm van een hoog-laag keuken toe te kennen, wordt niet overgenomen. Verweerder volgt het contraire advies van de vakafdeling (zie onder 7).
6. De commissie bezwaarschriften van verweerder heeft in haar advies van 13 juni 2023 samengevat overwogen dat van een goedkoopst compenserende voorziening op langere termijn geen sprake is. Ondanks dat een medische noodzaak voor een hoog-laag keuken nu ontbreekt, bestaat er wel een sociale noodzaak en dat maakt dat het enkel ophogen van de keuken onvoldoende compenserend is. Het is niet uitgesloten dat eiseres zich binnen afzienbare termijn alsnog zal moeten melden voor een hoog-laag keuken. Gelet op de progressieve ziekte van eiseres, mag er immers vanuit worden gegaan dat de dochter van eiseres, inmiddels 11 jaar, meer hulp gaat bieden bij zorgtaken zoals het huishouden en koken. Vanuit de Wmo wordt dit ook van de dochter verwacht. Dit betekent dat de dochter op termijn meer gebruik zal gaan maken van de keuken, echter in verband met haar lengte zal zij niet goed gebruik kunnen maken van een verlaagde keuken. Bovendien kan eiseres bij het ophogen van het aanrechtblad geen gebruik meer maken van de bovenkasten. Verweerder heeft deze omstandigheden ten onrechte niet bij de beoordeling betrokken.
7. De vakafdeling heeft samengevat overwogen dat uit het medisch advies van Argonaut volgt dat er geen noodzaak is voor een automatisch verstelbare hoog-laag keuken. Omdat de dochter van eiseres lang is voor haar leeftijd, en zij zal moeten bukken om gebruik te kunnen maken van de keuken, is een automatisch verstelbare keuken wel wenselijk. Echter, bij toekenning van een voorziening staat de noodzaak voorop, waarbij het oplossen van het probleem van degene met beperkingen het uitgangspunt is. Een voor gezinsleden best denkbare oplossing hoeft dan ook niet geboden te worden. Het is niet ongebruikelijk dat gezinsleden zich aanpassen aan de beperkingen van een ander gezinslid. De dochter kan op veel manieren helpen, dit hoeft niet per se maaltijdverzorging te zijn. Bovendien heeft de dochter geen beperkingen waardoor zij van een verlaagde keuken geen gebruik kan maken. Voor de dochter kunnen simpele aanpassingen, zoals zittend koken, een oplossing bieden. Omdat andere oplossingen denkbaar zijn wordt de sociale noodzaak van de hoog-laag keuken niet doorslaggevend geacht. Bovendien wordt eiseres voldoende gecompenseerd om gebruik te kunnen maken van kasten, er staat namelijk een extra kast tegenover de keuken. Indien nodig kan de dochter iets aanreiken van de bovenste planken.

Beoordeling door de rechtbank

8. De rechtbank beoordeelt of het bestreden besluit in stand kan blijven. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
9. De rechtbank is van oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Beroepsgronden eiseres
10. Het beroep van eiseres richt zich tegen de afwijzing van de verzochte hoog/laag keuken. In haar beroepschrift schrijft zij hierover dat zij zelfredzaam wil zijn. Zij heeft een chronische aandoening die enkel slechter wordt. Verder voert zij aan dat het medisch advies van Argonaut aan de kant wordt geschoven en dat geen sprake is van gelijke behandeling.
Oordeel rechtbank
10. Artikel 2.3.2, vierde lid, van de Wmo bepaalt, voor zover van belang, dat verweerder bij een melding van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning onderzoek doet naar de behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren van de cliënt.
10. Artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo bepaalt dat verweerder beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven. In het vijfde lid van dit artikel is, voor zover van belang, bepaald dat de maatwerkvoorziening, voor zover daartoe aanleiding bestaat, is afgestemd op de omstandigheden en mogelijkheden van de cliënt.
10. Gelet op de omstandigheden en mogelijkheden van eiseres heeft verweerder zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat een verhoging van het aanrechtblad een passende bijdrage levert aan de zelfredzaamheid en/of participatie van eiseres als bedoeld in artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo. Het volgende is in dat verband van belang.
10. Eiseres heeft ter zitting toegelicht dat het verhogen van het aanrechtblad geen optie is. Zij kan nu al niet goed bij de bovenkasten en moet steeds aan anderen vragen om iets te pakken. De kastruimte boven het aanrecht waar eiseres zelfstandig bij kan is zeer beperkt, daarom wenst zij boven het aanrecht verstelbare kasten. Een verhoging van het aanrechtblad, zoals verweerder nu heeft voorgesteld, levert weliswaar een verbetering op voor haar nu twaalf jaar oude en nu 1.70 meter lange dochter (in die zin dat zij bij het werken op het aanrechtblad dan minder hoeft te bukken), echter dan zal de ruimte tussen het aanrechtblad en de kastjes die daarboven hangen zeer klein worden. Daardoor is er voor het plaatsen van keukenapparatuur op het aanrecht geen ruimte meer. Die ruimte is er voor haar Senseo apparaat nu al niet. Eiseres heeft betoogd dat de aanpassing in haar keuken er juist voor zou moeten zorgen dat dingen er, ter compensatie van de fysieke beperkingen door haar ziekte, gemakkelijker op worden. Kastjes boven het aanrecht moeten voor eiseres wat lager hangen, om hiervan op een normale wijze gebruik te kunnen maken vanuit een zittende positie. Voor haar dochter moeten deze kastjes vanuit een staande positie juist wat hoger hangen.
10. De toelichting van eiseres ter zitting ligt in lijn met de bevindingen in de adviesrapportage van Argonaut van 16 november 2022 dat op verzoek van verweerder is opgesteld. In dat advies, dat is opgesteld door een arbeidsdeskundige en paramedisch adviseur, staat weliswaar dat er op basis van het onderzoek geen medische noodzaak voor eiseres is voor het aanbrengen van een hoog/laag keuken, maar aansluitend staat er ook dat het bij het verhogen van de keuken (de rechtbank begrijpt: verhogen van het aanrechtblad) moet worden opgelet dat de keukenkasten voor haar niet te hoog komen te hangen zodat ze deze niet meer kan gebruiken. Vervolgens staat in de adviesrapportage dat, kijkend naar de gezinssituatie, het wel wenselijk is dat er een hoog-laag keuken komt. De dochter van eiseres helpt regelmatig in de keuken en wil graag leren koken. Ook bakken eiseres en haar dochter graag samen. Zonder de hoog-laag keuken moet de dochter echter voorover bukken om handelingen in de keuken te doen, wat veel van haar rug vergt en niet prettig werkt. Dit terwijl in het advies van de bezwarencommissie is opgemerkt dat in het kader van de Wmo wel van de dochter wordt verwacht dat zij haar moeder helpt bij het huishouden en koken.
10. De toelichting van eiseres ter zitting ligt ook in lijn met het onder rechtsoverweging 6 samengevatte advies van verweerders commissie bezwaarschriften. Naast wat al in de samenvatting over dat advies is vermeld, staat daar ook in dat door de commissie is vastgesteld dat eiseres bij het ophogen van haar keuken niet volledig gebruik kan maken van de bovenkastjes. Net als Argonaut heeft de commissie vervolgens niet alleen gekeken naar de medische noodzakelijkheid voor eiseres van de door haar gewenste hoog/laag keuken, maar ook naar de wenselijkheid daarvan gelet op de positie die haar dochter bij het gebruik van de keuken inneemt.
17. Wat in rechtsoverweging 14, 15 en 16 is overwogen leidt volgens de rechtbank tot de conclusie dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiseres met een verhoging van het aanrechtblad voldoende wordt gecompenseerd voor de lichamelijk beperkingen die zij ten gevolge van haar ziekte heeft om haar keuken op een normale wijze en met de gebruikelijke hulp van haar dochter te kunnen gebruiken. Dat oordeel licht de rechtbank hieronder nog nader toe.
18. Door eiseres is onweersproken gesteld en het is ook aannemelijk dat met een verhoging van het aanrechtblad in haar keuken nog maar weinig werkruimte overblijft tussen het aanrechtblad en de kasten die daarboven hangen. Van die kasten kan zij nu zelf alleen de onderste planken gebruiken. Dat is geen normaal gebruik van die kasten. Dat eiseres, zoals verweerder onder verwijzing naar het onderzoek van Argonaut stelt, een deel van haar keukengerei in een andere kast in de keuken of een andere ruimte in haar woning kan plaatsen, maakt dat niet anders. Immers, tot een normaal gebruik van de keuken mag ook worden gerekend het volledig kunnen gebruiken van kastjes boven een aanrecht. Daar komt bij dat, zoals verweerders commissie bezwaarschriften gelet op het bepaalde in artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo terecht heeft opgemerkt, van de dochter van eiseres wordt verwacht dat zij haar moeder helpt, ook in de keuken. Het op normale en gezonde wijze verlenen van die hulp wordt haar met enkel een verhoging van het aanrechtblad niet goed mogelijk gemaakt. Immers, omdat de bovenkastjes, vanwege de rolstoelgebondenheid van eiseres, voor een normaal gebruik van die kastjes door eiseres lager moeten hangen dan gebruikelijk is, betekent dat voor haar dochter dat die kastjes dan voor een normaal (staand) gebruik te laag hangen. Een verhoging van het aanrechtblad voor zittend gebruik betekent bovendien dat dit aanrechtblad voor een normaal (staand) gebruik te laag is.
18. Het voorgaande zou betekenen dat eiseres en haar dochter door enkel de verhoging van het aanrechtblad beide niet meer prettig en op normale wijze in de keuken kunnen werken. Hoewel de rechtbank vanuit oogpunt van kostenbeheersing begrip heeft voor het standpunt van verweerder zoals dat is verwoord in het advies van haar vakafdeling, kan dat standpunt vanuit de uit de Wmo voortvloeiende verplichting tot verstrekking van een passende maatwerkvoorziening niet worden gevolgd. Een maatwerkvoorziening is immers alleen passend wanneer deze de vastgestelde beperkingen in de zelfredzaamheid voldoende compenseert, en wanneer deze ook de gebruikelijke hulp in staat stelt om die hulp op normale wijze te kunnen verlenen. De Wmo vereist niet, zoals verweerder lijkt te vinden, dat er voor het verlenen van een passende maatwerkvoorziening een medische noodzaak bestaat.

Conclusie en gevolgen

20. Het beroep is gegrond. Dit betekent dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven en wegens strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zal worden vernietigd voor zover daarin is bepaald dat de verhoging van het aanrechtblad een passende voorziening is.
20.1.
De rechtbank neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb zelf een beslissing en bepaalt dat aan eiseres een automatisch verstelbare hoog-laag keuken moet worden verstrekt. Dit omdat uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat een tussenoplossing niet mogelijk is en dat ofwel gekozen dient te worden voor een automatisch verstelbaar systeem, ofwel voor een vast systeem. Laatstgenoemde wordt door de rechtbank, in navolging van verweerders adviseur (Argonaut) en commissie bezwaarschriften, echter niet passend geacht.
20.2.
Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiseres vergoeden. Eiseres heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond ;
- vernietigt het besluit van 14 juli 2023 voor zover daarin is bepaald dat de verhoging van het aanrechtblad een passende voorziening is;
- herroept het besluit van 26 januari 2023 voor zover daarin als maatwerkvoorziening is toegekend een verhoging van het aanrechtblad;
- bepaalt dat aan eiseres een automatisch verstelbare hoog-laag keuken moet worden verstrekt en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 50,- aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Boon, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.