ECLI:NL:RBNHO:2024:4590

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
11012436 KG EXPL 24-47
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot ontruiming van een huurwoning wegens geluidsoverlast, rekening houdend met persoonlijke omstandigheden van de huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, op 14 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Intermaris en de bewindvoerder van de huurder, [betrokkene 1]. Intermaris vorderde ontruiming van de woning van [betrokkene 1] vanwege aanhoudende geluidsoverlast, waaronder harde muziek en stemverheffing, ondanks meerdere waarschuwingen en bemiddelingspogingen. De huurder, [betrokkene 1], heeft sinds 1 december 2019 de woning gehuurd en is in behandeling bij de GGD voor haar geestelijke en lichamelijke toestand. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel er sprake was van geluidsoverlast, de persoonlijke omstandigheden van [betrokkene 1] zwaarder wogen dan de belangen van Intermaris. De kantonrechter benadrukte dat een ontruiming een ingrijpende maatregel is en dat er onvoldoende bewijs was dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zou worden ontbonden. De vordering van Intermaris werd afgewezen, en zij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11012436 \ KG EXPL 24-47
Vonnis in kort geding van 14 mei 2024
in de zaak van
de stichting
STICHTING INTERMARIS,
gevestigd te Hoorn,
eisende partij,
hierna te noemen: Intermaris,
gemachtigde: mr. J.J. de Boer,
tegen
[gedaagde]
,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
handelend in haar hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder
over de goederen die (zullen) toebehoren aan
[betrokkene 1],
hierna te noemen: de bewindvoerder,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. S. Tromp te Hoorn.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaardingen van 10 april 2024 met 12 producties,
- het herstelexploot van 16 april 2023,
- de aanvullende producties 13 en 14,
- de conclusie van antwoord met 5 producties,
- de mondelinge behandeling van 30 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. In de dagvaarding is [betrokkene 1] ook als partij opgenomen. Ter zitting is de vordering tegen [betrokkene 1] ingetrokken, omdat de bewindvoerder de formele procespartij is,
- de pleitnota van Intermaris,
- de pleitnota van de bewindvoerder.

2.De uitgangspunten

2.1.
[betrokkene 1] huurt sinds 1 december 2019 de woning aan [adres 1] (hierna: de woning) van Intermaris. Op de huurovereenkomst zijn algemene huurvoorwaarden van toepassing.
2.2.
Naar aanleiding van klachtmeldingen over geluidsoverlast door muziek heeft Intermaris [betrokkene 1] op 8 september 2021 en 17 november 2021 een waarschuwingsbrief gestuurd.
2.3.
Na aanhoudende klachten over geluidsoverlast heeft op initiatief van Intermaris op 16 juni 2022 een bemiddelingsgesprek tussen Intermaris, de bewoner van [adres 2] en [betrokkene 1] plaatsgevonden. In dat gesprek zijn afspraken gemaakt.
2.4.
Naar aanleiding van het feit dat [betrokkene 1] zich niet aan de afspraken hield en opnieuw geluidsoverlast veroorzaakte, stuurde Intermaris [betrokkene 1] op 4 juli 2022, 18 augustus 2022 en op 22 november 2022 waarschuwingsbrieven.
2.5.
Na klachtmeldingen van de directe buurvrouw van [betrokkene 1] vond op 22 maart 2023 nogmaals een gesprek plaats tussen Intermaris en [betrokkene 1] . Tijdens dat gesprek heeft Intermaris [betrokkene 1] gevraagd een gedragsaanwijzing te ondertekenen, maar deze heeft [betrokkene 1] niet getekend.
2.6.
Op 20 augustus 2023 heeft de partner van [betrokkene 1] de Ringdeurbel van de directe buurvrouw van [betrokkene 1] kapot geslagen. De dag daarop heeft [betrokkene 1] planten uit de bakken getrokken bij de buurvrouw. De buurvrouw heeft aangifte gedaan van bedreiging en vernieling.
2.7.
Vanwege aanhoudende klachten stuurt Intermaris [betrokkene 1] op 3 oktober 2023 een laatste waarschuwing met daarin een gedragsaanwijzing.
2.8.
In verband met nieuwe klachten heeft Intermaris in januari en februari 2024 een geluidsrapportage laten maken. Uit de rapportages blijkt dat de gemeten geluiden vanuit de woning van [betrokkene 1] het gemiddelde toegestane geluidsniveau en het piekgeluidniveau overschrijden en dat er sprake is van vermijdbaar geluid in de zin van hinder als gevolg van bewust handelen.
2.9.
Intermaris heeft [betrokkene 1] op 26 februari 2024 verzocht om de huurovereenkomst zelf op te zeggen. Daaraan heeft [betrokkene 1] geen gehoor gegeven.
2.10.
Op 29 maart 2024 heeft [betrokkene 1] na 22.00 uur ’s avonds harde muziek gedraaid.

3.Het geschil

3.1.
Intermaris vordert samengevat - de bewindvoerder te veroordelen om de woning binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis te (laten) ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Intermaris te stellen en de woning verlaten en ontruimd te laten, een en ander onder veroordeling van de bewindvoerder in de kosten van dit geding en met machtiging van Intermaris om de ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie als de bewindvoerder daarmee in gebreke blijft.
3.2.
Intermaris legt aan de vordering ten grondslag dat [betrokkene 1] in strijd met het goed huurderschap en artikel 7.12 van de algemene voorwaarden structureel ernstige overlast veroorzaakt. De overlast bestaat uit het draaien van luide muziek, zowel overdag, ’s avonds als ’s nachts, praten met stemverheffing, joelen en het bedreigen en intimideren van omwonenden. Intermaris heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar kan worden verlangd om de overlast te laten eindigen en om deze procedure te voorkomen. Zo heeft zij vele waarschuwingsbrieven gestuurd, een bemiddelingsgesprek laten plaatsvinden, een poging gedaan om in een gedragsaanwijzing afspraken vast te leggen en tips gegeven om de overlast te stoppen. Dit alles zonder resultaat en Intermaris ziet geen alternatieve oplossingen meer. Van de bewoners kan ook niet meer worden verlangd dat zij nog langer geduld hebben en met (het gedrag van) [betrokkene 1] geconfronteerd blijven worden.
3.3.
De bewindvoerder voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Intermaris, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Intermaris.
De bewindvoerder erkent dat er in het verleden sprake is geweest van geluidsoverlast door [betrokkene 1] , maar stelt dat een ontruiming een te vergaande maatregel is, gelet op de actuele situatie van [betrokkene 1] . [betrokkene 1] heeft een opleiding tot buschauffeur afgerond en heeft een aanstelling bij Connexxion. [betrokkene 1] neemt haar baan serieus en heeft zelf ook baat bij een rustige thuissituatie, waarbij geen sprake is van aanhoudende conflictsituaties en een hoog stressniveau. [betrokkene 1] ontvangt hulp en ondersteuning via [GGD-medewerker] van Vangnet en Advies (GGD). In een bericht van 25 april 2024 laat [GGD-medewerker] weten dat de GGD van mening is dat er nog mogelijkheden zijn om de problemen tussen [betrokkene 1] en haar buurvrouw op te lossen. Dit zou volgens de GGD onder andere kunnen door het plaatsen van geluidsisolatie, het creëren van bewustwording bij [betrokkene 1] en eventueel inzet van buurtbemiddeling om tot wederzijds leefafspraken met elkaar te komen.
De bewindvoerder stelt dat Intermaris onvoldoende spoedeisend belang heeft bij het laten ontruimen van de woning. Het belang van [betrokkene 1] bij het behoud van een huurwoning weegt in dit specifieke geval zwaarder dan het belang van Intermaris bij een ontruiming, aldus de bewindvoerder.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat een bij voorlopige voorziening bevolen ontruiming een maatregel is, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Bij de beoordeling van een dergelijke vordering moet - volgens vaste jurisprudentie - grote terughoudendheid worden betracht, gelet op de omstandigheid dat in dit kort geding geen plaats is voor nader onderzoek naar bestreden feiten en gelet op de vergaande, veelal onomkeerbare gevolgen van een ontruiming in kort geding. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen. Daarbij geldt dat de door de verhuurder aan de vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden in dit kort geding voldoende aannemelijk moeten zijn en dat het ook in hoge mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen.
4.2.
Verder moet Intermaris een spoedeisend belang hebben bij ontruiming en moet er sprake zijn van een zodanig ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst door [betrokkene 1] dat de beslissing in de bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Gelet op het feit dat de geluidsoverlast nog niet is gestopt, ondanks meerdere waarschuwingen van Intermaris, acht de kantonrechter het spoedeisend belang aanwezig.
4.3.
Uit de dagvaarding en de door Intermaris overgelegde stukken is naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter voldoende komen vast te staan dat [betrokkene 1] de grenzen van wat buren aan geluid van elkaar moeten accepteren stelselmatig te buiten is gegaan. Gelet op de ernst van de geluidsoverlast en de plek daarvan (deels buiten de woning), kan [betrokkene 1] daarvan niet zeggen dat dit ligt aan de gebrekkige isolatie van de woning.
Dit is een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst. Daarin staat immers dat [betrokkene 1] ervoor moet zorgen dat omwonenden geen overlast of hinder van haar of haar huisgenoten hebben. Vervolgens is echter de vraag of er een zodanige ernstige tekortkoming is dat het in hoge mate waarschijnlijk is dat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst in een te voeren bodemprocedure wordt toegewezen. De kantonrechter vindt van niet, in verband met de persoonlijke omstandigheden van [betrokkene 1] . De kantonrechter motiveert dit als volgt.
4.4.
Hoewel [betrokkene 1] diverse waarschuwingen en (laatste) waarschuwingen heeft genegeerd, heeft de kantonrechter de indruk dat [betrokkene 1] de ernst van de situatie eindelijk begint in te zien. Als het zo doorgaat, raakt zij haar woning kwijt. Dit terwijl [betrokkene 1] , die een beschermingsbewindvoerder heeft in verband haar geestelijke en/of lichamelijke toestand, haar leven een zinvolle invulling heeft gegeven door haar nieuwe baan bij Connexxion.
Aan de lichaamshouding van [betrokkene 1] (trillend van de stress) leidt de kantonrechter af dat de ernst van de situatie en van haar gedrag op de zitting pas volledig tot haar is doorgedrongen.
4.5.
Tijdens de zitting heeft de kantonrechter - net als misschien eerder Intermaris en [GGD-medewerker] - aan [betrokkene 1] uitgelegd dat zij in een gehorige woning woont met directe buren. Dat betekent dat zij geen harde muziek kan draaien omdat die buiten de woning hoorbaar is en dat zij ook niet met de muziek mee mag zingen in haar woning. Dit zal zij ergens anders moeten doen.
Verder moeten gesprekken op een normaal geluidsniveau worden gevoerd. Ook met de warmere en langere avonden op komst zal [betrokkene 1] zich hieraan moeten houden en zacht moeten praten in haar tuin en rond de woning. [betrokkene 1] lijkt hiervan (nu pas) doordrongen te zijn en zich te realiseren dat het behoud van haar woning op het spel staat.
4.6.
Voor de kantonrechter weegt verder mee dat [betrokkene 1] in de contacten met [GGD-medewerker] heeft laten merken te zoeken naar een oplossing en zij heeft een suggestie gedaan tot het treffen van geluidsisolerende maatregelen. Naast deze suggestie ziet de GGD mogelijkheden om de problemen tussen [betrokkene 1] en haar buurvrouw op te lossen, bijvoorbeeld met de inzet van buurtbemiddeling. [betrokkene 1] leeft niet langer van een uitkering, maar ontvangt eigen inkomsten van Connexxion na het afronden van de opleiding tot buschauffeur. Een rustige thuissituatie is dus ook in haar belang en de verwachting is dat [betrokkene 1] doordrongen is van het feit dat zij zich niet kan verschuilen achter de gehorigheid van de woningen, maar dat zij dit grotendeels zelf in de hand heeft en zich daarvoor ook zal inzetten.
4.7.
Onder deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat op dit moment nog niet is gebleken dat het in hoge mate waarschijnlijk is dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden ontbonden. De vordering van Intermaris zal daarom worden afgewezen.
4.8.
Intermaris wordt in het ongelijk gesteld en de proceskosten komen daarom voor haar rekening. De proceskosten worden begroot op € 814,- aan salaris van de gemachtigde van de bewindvoerder.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt Intermaris tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de bewindvoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 814,- aan salaris van de gemachtigde van de gemachtigde,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en in het openbaar uitgesproken op14 mei 2024.
LK/JG