ECLI:NL:RBNHO:2024:4613

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
10163738 \ CV EXPL 22-6269 (II)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake huur woonruimte en benoeming deskundige voor beoordeling luchtlekkages

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, betreft het een tussenvonnis in een huurgeschil tussen een eiseres en de stichting Woonopmaat. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. A. Doruk, heeft een geschil met Woonopmaat, vertegenwoordigd door mr. G.P. Poiesz, over de staat van de huurwoning en de aanwezigheid van luchtlekkages. De kantonrechter heeft eerder op 6 maart 2024 een tussenvonnis uitgesproken en verwijst naar dat vonnis voor het eerdere procesverloop. In het huidige vonnis wordt ing. A.M. Meulenkamp van Nieman Raadgevende Ingenieurs benoemd als deskundige om de luchtlekkages te onderzoeken. Beide partijen hebben ingestemd met deze benoeming. De deskundige zal onderzoek doen naar de luchtdoorlatendheid in de woning, de impact op het huurgenot van de eiseres, en de noodzakelijke maatregelen om het probleem op te lossen. De kantonrechter heeft bepaald dat Woonopmaat het voorschot voor de deskundige moet betalen en dat partijen de deskundige toegang moeten geven tot de woning voor het onderzoek. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en de deskundige moet binnen drie maanden na betaling van het voorschot rapporteren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10163738 \ CV EXPL 22-6269
Uitspraakdatum: 17 april 2024 (bij vervroeging)
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [plaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. A. Doruk
tegen
de stichting
Stichting Woonopmaat
gevestigd te Heemskerk
gedaagde
verder te noemen: Woonopmaat
gemachtigde: mr. G.P. Poiesz

1.Het verdere procesverloop

1.1.
De kantonrechter verwijst voor het eerdere procesverloop naar het op 6 maart 2024 uitgesproken tussenvonnis. Het vervolg van het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de akte van uitlating over de persoon van de deskundige en de aan hem te stellen vragen aan de zijde van Woonopmaat voor de rolzitting van 3 april 2024,
- het e-mailbericht aan de zijde van [eiseres] van 11 april 2024 over de persoon van de deskundige,
- het e-mailbericht aan de zijde van Woonopmaat van 11 april 2024 over de persoon van de deskundige;

2.De verdere beoordeling

2.1.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de persoon van de deskundige en de aan hem voor te leggen vragen. In het tussenvonnis van 6 maart 2024 wordt de naam van ing. H. Lentink als deskundige genoemd. Nadien heeft Raadgevende Ingenieurs te kennen gegeven dat ing. A.M. Meulenkamp als deskundige in deze zaak kan optreden.
2.2.
Uit de ingediende stukken blijkt dat beide partijen akkoord zijn met benoeming van ing. A.M. Meulenkamp van Nieman Raadgevende Ingenieurs als deskundige. Deze heeft zich bereid verklaard als zodanig op te treden, desgevraagd te kennen gegeven geen binding met partijen te hebben en niet betrokken te zijn bij de tussen partijen in geschil zijnde problemen.
2.3.
De kantonrechter zal ing. A.M. Meulenkamp van Nieman Raadgevende Ingenieurs als deskundige benoemen teneinde een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen.
2.4.
De kantonrechter zal de in het vonnis van 6 maart 2024 vermelde vragen aan de deskundige ter beantwoording voorleggen. Partijen hebben geen aanvullende voorstellen gedaan met betrekking tot de te verstrekken opdracht of de aan de deskundige te stellen vragen.
2.5.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om terug te komen op het oordeel dat Woonopmaat het voorschot van de deskundige voor haar rekening zal nemen totdat hierover in het eindvonnis zal zijn beslist. Woonopmaat dient op grond van artikel 195 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dit voorschot ter griffie te deponeren. Indien betaling van het voorschot uitblijft, zal de kantonrechter uitspraak doen op basis van de standpunten van partijen, zonder deskundigenbericht.
2.6.
De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan.

3.De beslissing

De kantonrechter:
de deskundige en de te beantwoorden vragen
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
In hoeverre is in de woning sprake van een te hoge luchtdoorlatendheid (luchtlekkage), gelet op de van toepassing zijnde normen?
In hoeverre beperkt deze luchtdoorlatendheid het huurgenot van [eiseres]?
Welke maatregelen zijn noodzakelijk om het gebrek te verhelpen?
Is het aannemelijk dat al eerder genomen maatregelen de situatie hebben veranderd en zo ja, welke?
Geeft uw onderzoek aanleiding voor verdere opmerkingen en zo ja, welke?
3.2.
benoemt tot deskundige:
ing. A.M. Meulenkamp(Nieman Raadgevende Ingenieurs)
[adres]
het voorschot
3.3.
bepaalt ten aanzien van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
- het voorschot wordt conform de als bijlage bij dit vonnis gevoegde begroting van de deskundige
voorlopigbepaald op € 5.373,50 exclusief btw,
- partijen kunnen desgewenst bij rolbericht van uiterlijk 1 mei 2024 bij de kantonrechter bezwaar maken tegen de begroting,
- indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot reeds nu voor alsdan vastgesteld op voormeld bedrag,
- indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing;
3.4.
bepaalt dat Woonopmaat binnen twee weken na ontvangst van een nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) het voorschot dient over te maken op het daarop vermelde rekeningnummer, onder vermelding van “voorschot deskundigenrapport” en het zaak- en rolnummer;
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat partijen een afschrift van het procesdossier aan de deskundige dienen toe te sturen;
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal verrichten op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.8.
wijst de deskundige erop dat hij:
- voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de
Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zakenén van de
Leidraad deskundigen in civiele zaken(beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl);
- zijn werkzaamheden pas behoeft aan te vangen, nadat de griffier de deskundige heeft bevestigd dat het voorschot door het LDCR is ontvangen;
- indien hij constateert dat zijn uiteindelijke declaratie hoger zal zijn dan zijn begroting, de griffier daarover onmiddellijk inlicht om aanvulling van het ter griffie gedeponeerde voorschot te verzoeken, en zijn onderzoek opschort tot ontvangst van het bericht van de griffier dat de aanvulling is ontvangen;
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van onderzoek;
3.10.
bepaalt dat de deskundige partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en daarvan moet doen blijken in het door hem op te maken deskundigenbericht;
3.11.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie;
3.12.
draagt de griffier op een afschrift van het rapport en de declaratie aan partijen toe te zenden;
3.13.
bepaalt dat partijen in de gelegenheid worden gesteld om binnen vier weken na ontvangst van het rapport zich hierover schriftelijk bij
conclusie na deskundigenberichtuit te laten;
overige beslissingen
3.14.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
woensdag 14 augustus 2024;
3.15.
draagt de griffier op om de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde termijn is ontvangen: voor
akte uitlating voortprocederenvan beide partijen op een termijn van twee weken of,
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor
conclusie na deskundigenberichtvan beide partijen op een termijn van vier weken;
3.16.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis en van het tussenvonnis van 6 maart 2024 aan de deskundige zal toezenden;
3.17.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter