ECLI:NL:RBNHO:2024:4727

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
AWB - 21 _ 2747
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.H. Affourtit – Kramer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing sollicitatie senior rechercheur door korpschef politie

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 15 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een rechercheur, en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiser had gesolliciteerd naar de functie van senior rechercheur, maar werd afgewezen op basis van een advies van een onafhankelijke selectiecommissie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de korpschef in redelijkheid tot deze afwijzing heeft kunnen komen. Eiser had eerder gesolliciteerd en was in de eerste helft van 2018 niet geselecteerd. Na bezwaar tegen de afwijzing, bleef de minister bij zijn besluit. Eiser heeft beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder het gebruik van een scoringskaart en de motivering van de afwijzing, beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de selectieprocedure zorgvuldig is gevolgd en dat de afwijzing van eiser op basis van zijn competenties, zoals omgevingsbewustzijn en overtuigingskracht, gerechtvaardigd was. Eiser is later alsnog benoemd in de functie, maar dit doet niets af aan de rechtmatigheid van de eerdere afwijzing. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken om griffierecht en proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/2747

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.C. Munts).

Inleiding

Bij besluit van 8 november 2018 heeft verweerder eiser meegedeeld dat hij niet geselecteerd is voor de functie van senior rechercheur.
Met het bestreden besluit van 24 maart 2021 op het bezwaar van eiser is verweerder bij dat besluit gebleven. Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 2 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen de gemachtigde van verweerder en [naam]. Eiser is met voorafgaand bericht niet verschenen.

Totstandkoming van het besluit

1. Eiser was werkzaam als rechercheur (schaal 10). In de eerste helft van 2018 heeft hij gesolliciteerd naar de functie van senior rechercheur (schaal 11). Deze functie was vacant als gevolg van een reorganisatie bij de Inspectie SZW. Voor de sollicitatieprocedure was een onafhankelijke selectiecommissie samengesteld. De selectiecommissie heeft verweerder geadviseerd om eiser af te wijzen. De selectiecommissie heeft het advies mondeling toegelicht aan eiser. Verweerder heeft overeenkomstig dat advies besloten eiser af te wijzen voor de functie en die afwijzing na bezwaar gehandhaafd.
2. Het bestreden besluit berust op het oordeel van de selectiecommissie, dat eiser tijdens het gesprek op belangrijke vereiste kernkwaliteiten niet voldoende uit de verf is gekomen. Als nadere toelichting heeft verweerder daarbij verwezen naar de (per abuis bewaarde) samenvatting van het advies van de selectiecommissie, waarin het volgende stond:

“Kundig rechercheur, veel ervaring, plannen en organiseren redelijk sterk. Onvoldoende: (1) omgevingsbewustzijn, benoemt rol ISZW en ook overige politiek gevoelige zaken niet. (2) overtuigingskracht, is lang van stof waardoor hij niet tot de kern komt. Ook helicopterview onvoldoende gezien tijdens het gesprek.”

Standpunt eiser

3. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte gebruik heeft gemaakt van een scoringskaart voor de motivering van het bestreden besluit. Aantekeningen die tijdens een sollicitatieprocedure worden gemaakt mogen namelijk niet bewaard worden.
Eiser voert verder aan dat wat hem telefonisch door de commissie is meegedeeld heel anders is dan de scoringskaart. Eiser voert daarbij nog aan dat de directeur tijdens een werkoverleg een heel andere reden verteld heeft over de redenen van selecteren of afwijzen. Verder voert eiser aan dat de vaste procedure met vaste scoringselementen niet is gevolgd. Dit werd ook verteld in het al genoemde werkoverleg.
Eiser voert voorts nog aan dat, nu blijkt dat er door de leiding andere voorwaarden werden gehanteerd dan officieel was vermeld in de vacature, men wel tot redenen van afwijzing moet komen zoals het ontbreken van competenties, zoals onder andere overtuigingskracht. Eiser betoogt voorts aan de hand van een voorbeeld dat hij de vereiste overtuigingskracht wel bezit. Eiser wijst er verder op dat hij bij de tweede sollicitatie hetzelfde verhaal vertelde en toen wel werd aangenomen.

Standpunt verweerder

4. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat niet is verwezen naar een scorekaart en dat die ook niet overgelegd is. De scorekaarten zijn vernietigd als afsluiting van de sollicitatieprocedure. Wel bleek er onverhoopt nog een e-mailbericht aanwezig te zijn gebleven van die betwiste sollicitatieronde, waarin alleen de samenvattende beknopte eindoordelen van de commissie waren opgenomen. Dit bericht is inmiddels ook vernietigd.
Verweerder wijst er verder op dat hij het oordeel van de commissie heeft gevolgd. Voorafgaand aan het primaire besluit heeft de commissie destijds aan eiser het oordeel mondeling toegelicht.
Het bevreemdt verweerder dat de directeur zou hebben gezegd dat de selectieprocedure niet is gevolgd. Er is juist met aandacht en zorg van tevoren een selectieprocedure vastgesteld en die is gevolgd.
Verweerder stelt verder dat het een feit is dat eiser tijdens zijn eerste sollicitatiegesprek niet goed genoeg uit de verf is gekomen. Dat hij na zijn tweede sollicitatiegesprek, na veel twijfel, wel is benoemd in de functie van senior rechercheur doet daaraan niet af. Dat eiser in zijn eerste gesprek niets anders heeft gedaan dan tijdens het tweede kan verweerder niet beoordelen, maar komt hem onwaarschijnlijk voor. De ervaring laat namelijk zien dat kandidaten de tweede keer meer in staat zijn om in te spelen en beter voorbereid te zijn op wat er van hen in zo’n gesprek wordt verwacht aan presentatie en performance. Overigens is en blijft een sollicitatieprocedure mensenwerk en geen statisch gegeven.

Beoordeling door de rechtbank

5. Met ingang van 1 januari 2020 is de Ambtenarenwet gewijzigd en Ambtenarenwet 2017 (AW 2017) gaan heten. Op grond van artikel 16, tweede lid, van de AW 2017 blijft op besluiten of handelingen die vóór 1 januari 2020 bekend zijn gemaakt, het toen geldende recht van toepassing wat betreft de mogelijkheid om bezwaar te maken of beroep in te stellen en wat betreft de behandeling van dat bezwaar of beroep.

(Proces)belang

6. Eiser is na een nieuwe sollicitatie per 1 september 2019 alsnog benoemd in de functie van senior rechercheur. Eiser heeft echter nog belang bij een beoordeling van het bestreden besluit, omdat bij een eerdere benoeming in de functie hij ook op een eerder moment bevorderd zou zijn naar een hogere schaal.
Toetsingskader
7. De beslissing van een bestuursorgaan in een sollicitatieprocedure zoals hier aan de orde is het resultaat van een beoordeling van de capaciteiten van de betrokkene tegen de achtergrond van de functie-eisen. Daarbij heeft het bestuursorgaan beoordelingsvrijheid. Daarom is de toetsing door de rechter terughoudend. Zij is in beginsel beperkt tot de beantwoording van de vraag of het bestuursorgaan in redelijkheid tot zijn oordeel heeft kunnen komen. [1]
Oordeel van de rechtbank
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten eiser af te wijzen voor de functie van senior rechercheur. De rechtbank licht dat als volgt toe.
9. Eiser heeft gesolliciteerd naar de functie van senior rechercheur. In het functieprofiel, zoals dat voorafgaand aan de sollicitatieprocedure beschikbaar was, zijn als competenties opgenomen: plannen en organiseren, oordeelsvorming, creativiteit, omgevingsbewustzijn, overtuigingskracht, samenwerken en analyseren. Het scoreformulier zoals dat door de selectiecommissie is gebruikt, bevat een uitwerking van deze competenties. Van dit scoreformulier is een blanco exemplaar door verweerder in het geding gebracht.
10. Het door de selectiecommissie gehanteerde scoreformulier vormt een afspiegeling van het functieprofiel. De competenties zijn in dat scoreformulier verder uitgewerkt in onderdelen. Niet gebleken is dat eiser niet op basis hiervan is beoordeeld. Evenmin bestaan aanknopingspunten voor de conclusie dat verweerder de vooraf bepaalde procedure niet zou hebben gevolgd.
11. De rechtbank is verder van oordeel dat eiser niet kan worden gevolgd in zijn standpunt dat hem (nog steeds) niet duidelijk is waarom hij is afgewezen. In zijn bezwaarschrift heeft eiser namelijk zelf opgeschreven dat hem verteld is dat hij de vereiste overtuigingskracht mist. Dat komt overeen met de samenvatting van het advies, waarin staat dat die competentie als onvoldoende was beoordeeld.
12. De rechtbank ziet verder geen aanleiding voor twijfel aan de juistheid van de mededeling van verweerder, dat de scorekaarten zijn vernietigd. Wel heeft verweerder ter onderbouwing van zijn besluit verwezen naar de (ten onrechte) bewaarde samenvatting van het advies van de selectiecommissie, maar van een nog bestaande scorekaart is niet gebleken.
13. De rechtbank is tot slot van oordeel dat de omstandigheid dat eiser op een later moment na een nieuwe sollicitatieronde alsnog benoemd is in de functie van senior rechercheur niet betekent dat verweerder bij de eerdere afwijzing niet in redelijkheid tot een andersluidend oordeel heeft kunnen komen. Daarbij komt nog dat de toelichting van verweerder op het verschil in uitkomst van de procedures naar het oordeel van de rechtbank een aannemelijke verklaring is.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door M.H. Affourtit – Kramer, rechter, in aanwezigheid van mr. J.H. Bosveld, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.