Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de mondelinge behandeling van 22 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de akte van Woonopmaat van 11 april 2024,
- productie van [gedaagde]
2.De feiten
“Artikel 6.1
Daaruit blijkt dat [gedaagde] in en om het gehuurde pintransacties doet. Woonopmaat verzoekt [gedaagde] de huur op te zeggen. Op 25 april 223 herhaalt Woonopmaat dit verzoek.
[gedaagde] (sinds 15 oktober 2010), [betrokkene 2] (de zus van [gedaagde], sinds 16 januari 2023) en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] (de kinderen van [betrokkene 2] sinds 16 januari 2023).
3.Het geschil
4.De beoordeling
- buurtbewoners van het gehuurde melden dat zij niet [gedaagde] maar een ander gezin in het gehuurde zien;
- in het gehuurde worden geen persoonlijke spullen van [gedaagde] aangetroffen en geen ingerichte slaapkamer voor [gedaagde];
- tijdens de huisbezoeken was [gedaagde] nooit in het gehuurde aanwezig, maar als hij dan opgebeld werd, kwam hij van de [adres 2] naar het gehuurde en zijn auto is daar vaak geparkeerd;
- uit verklaringen van buren de [adres 2] blijkt dat [gedaagde] met [betrokkene 1] samenleeft.
- in het gehuurde zijn in ieder geval de zuster van [gedaagde] en haar twee kinderen woonachtig;
- zij staan, naast [gedaagde] zelf, als bewoners van het gehuurde geregistreerd bij de gemeentelijke basisadministratie;
- [gedaagde] is vaak bij [betrokkene 1] in haar woning aan de [adres 2] en was daar ook tijdens enkele onaangekondigde huisbezoeken van medewerkers van Woonopmaat aan het gehuurde;
- buren van het adres aan de [adres 2] geven aan dat in die woning een man, een vrouw en twee kinderen wonen.