ECLI:NL:RBNHO:2024:475

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
10479888 \ CV EXPL 23-2657
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited, vertegenwoordigd door mr. J. Kumar, wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt. De vlucht EZY8882 van Amsterdam Schiphol naar London Gatwick op 26 september 2022 werd geannuleerd, en AirHelp vorderde een schadevergoeding van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder onvoldoende heeft aangetoond dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals bedoeld in de Verordening. De vervoerder stelde dat capaciteitsproblemen op Schiphol de annulering noodzakelijk maakten, maar de rechter oordeelde dat niet was onderbouwd waarom specifiek deze vlucht geannuleerd moest worden. De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp toegewezen, inclusief de wettelijke rente en proceskosten, en de vervoerder veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van luchtvaartmaatschappijen bij annuleringen en de noodzaak om voldoende bewijs te leveren voor het inroepen van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vervoerder niet aan deze verplichtingen heeft voldaan, waardoor de vordering van AirHelp werd toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10479888 \ CV EXPL 23-2657
Uitspraakdatum: 10 januari 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht harer vestiging
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiser
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de buitenlandse vennootschap
Easyjet Airline Company Limited
gevestigd te Luton (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J. Kumar

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 19 april 2023 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene], hierna: de passagier, heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier op 26 september 2022 diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar London Gatwick Airport (Verenigd Koninkrijk) met vlucht EZY8882, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft zijn eventuele vorderingsrecht aan Airhelp overgedragen.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5 lid 1 onder c van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.4.
De vervoerder voert aan dat de vlucht geannuleerd is vanwege capaciteitsproblemen op Amsterdam Schiphol Airport. Er was te weinig luchthavenpersoneel om de passagiers in vertrekterminal 3 door te laten stromen. De luchthaven achtte het nodig luchtvaartmaatschappijen op te leggen vluchten te annuleren. Dit was volgens de vervoerder niet optioneel. De capaciteitsreductie gold van 20 september 2022 tot en met 29 oktober 2022 De vervoerder voert aan dat hij bij het annuleren van vluchten veelgebruikte routes en Schengenroutes gekozen heeft. Dit om te voorkomen dat passagiers zouden stranden.
4.5.
Airhelp stelt dat dat geen sprake is geweest van buitengewone omstandigheden. Niet is gebleken waarom specifiek de vlucht in kwestie geannuleerd diende te worden. Er is daarnaast niet door de vervoerder aangevoerd hoeveel vluchten er geannuleerd moesten worden en wanneer, aldus Airhelp.
4.6.
De kantonrechter overweegt ten aanzien van de buitengewone omstandigheid als volgt. Het is aan de vervoerder om aan te tonen dat sprake is van een buitengewone omstandigheid. De vervoerder heeft een bericht overgelegd van ‘
Airport Coordination Netherlands’waaruit het verzoek blijkt om de stoelcapaciteit te verminderen. Daarmee heeft de vervoerder voldoende aannemelijk gemaakt dat er een capaciteitsreductie gold ten tijde van de vlucht. In het geval van een capaciteitsreductie is het niet aan de kantonrechter om aan de hand van de overgelegde weergegevens te beoordelen of de luchtverkeersleiding de juiste beslissing heeft genomen door de capaciteit van de luchthaven naar beneden bij te stellen. Een capaciteitsreductie kan een buitengewone omstandigheid vormen indien de luchtvaartmaatschappij aantoont dat hij, gelet op de duur en mate van de restricties geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting daarop hier niet in is geslaagd. Weliswaar heeft de vervoerder toegelicht dat de capaciteit door luchthaven Schiphol naar beneden is bijgesteld, maar de vervoerder heeft onvoldoende onderbouwd waarom specifiek de onderhavige vlucht moest worden geannuleerd en niet, zij het met vertraging, kon worden uitgevoerd. De stelling van de vervoerder dat hij bij annuleringen rekening houdt met verschillende factoren, namelijk met vluchten binnen de Schengenzone en vaak vertrekkende vluchten, is daartoe onvoldoende. Dit zegt namelijk niets concreets over de onderhavige vlucht.
4.7.
Gelet op het voorgaande heeft de vervoerder niet aangetoond dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden als gevolg waarvan de vlucht is geannuleerd. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering dan wel de vertraging ten gevolge van de annulering te voorkomen. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal worden toegewezen.
4.8.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Airhelp van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 129,14;
griffierecht € 128,00;
salaris gemachtigde € 160,00;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 40,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door Airhelp worden gemaakt;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter