ECLI:NL:RBNHO:2024:4907

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
10377250 \ CV EXPL 23-768
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herstel van gebreken en schadevergoeding na renovatie huurwoning

In deze zaak heeft de huurder, aangeduid als [eiseres], een vordering ingesteld tegen haar verhuurder, Stichting Parteon, met betrekking tot herstel van gebreken in haar huurwoning na een renovatie. De huurder vordert ook schadevergoeding voor materiële en immateriële schade. De renovatie werd uitgevoerd door een aannemer, [bedrijf], in opdracht van Parteon. De huurder heeft meerdere klachten ingediend over gebreken die na de renovatie zouden zijn ontstaan. De verhuurder heeft de gebreken hersteld, maar de huurder stelt dat er nog steeds gebreken zijn die niet zijn verholpen. De kantonrechter heeft op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechter oordeelt dat de huurder onvoldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van gebreken die de verhuurder moet herstellen. De kantonrechter wijst de vordering tot herstel van gebreken af, evenals de vordering tot schadevergoeding. De huurder wordt in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 982,70. De rechter heeft de wettelijke rente over de proceskosten toegewezen, indien deze niet tijdig worden betaald.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10377250 \ CV EXPL 23-768
Uitspraakdatum: 23 mei 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen:
[eiseres]
gemachtigde: mr. L. Stolk-Hogeterp
tegen
Stichting Parteon
gevestigd te Wormerveer
gedaagde
verder te noemen: Parteon
gemachtigde: mr. R.W. Nederveen

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 28 februari 2023 een vordering tegen Parteon ingesteld. Parteon heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 28 september 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiseres] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Ter zitting is de zaak aangehouden na een toezegging van Parteon om alsnog werkzaamheden te verrichtten in de woning van [eiseres] .
1.3.
Op 18 april 2024 hebben beide partijen zich bij akte uitgelaten en is alsnog vonnis gevraagd.

2.De feiten

2.1.
Sinds 21 maart 1996 huurt [eiseres] de woning aan de [adres] (hierna: de woning) van Parteon.
2.2.
Op 4 januari 2021 is [bedrijf] (hierna: [bedrijf] ) gestart met de renovatie van de woning in opdracht van Parteon.
2.3.
Op 29 januari 2021 is de woning opgeleverd.
2.4.
Sinds 31 januari 2021 heeft [eiseres] meerdere klachten ingediend over gebreken en schade in de woning naar aanleiding van de renovatie.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert – na akte wijziging eis – dat de kantonrechter Parteon veroordeelt tot herstel van gebreken in de woning op straffe van een dwangsom en betaling van € 5.853,19 vanwege materiele schade aan de inboedel van [eiseres] en immateriële schade.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat er nog altijd gebreken zijn in de woning die verholpen moeten worden en dat Parteon gehouden is de schade te vergoeden die haar aannemer [bedrijf] tijdens de renovatie heeft veroorzaakt.

4.Het verweer

4.1.
Parteon betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat, voor zover al sprake zou zijn van gebreken, deze door haar al onverplicht zijn verholpen en dat er geen sprake is van schade die zij moet vergoeden.

5.De beoordeling

Herstel van gebreken
5.1.
De kantonrechter overweegt dat een verhuurder verplicht is gebreken in de zin van artikel 7:204 BW aan de woning te herstellen. Op grond van dat wetsartikel is een gebrek een staat of een eigenschap van het gehuurde of een andere niet aan de huurder toe te rekenen omstandigheid, waardoor het gehuurde aan de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het aangaan van de huurovereenkomst mag verwachten van een goed onderhouden woning.
5.2.
Volgens [eiseres] is nog steeds sprake van gebreken die Parteon verplicht moet herstellen, te weten” (I) een stopcontact in de badkamer dat niet optimaal werkt, (II) de kleur van vier nieuwe wandtegels in de keuken die niet identiek is aan de kleur van de overige wandtegels en (III) het bol komen te staan van de keukenkastjes. Volgens [eiseres] is zij hierdoor geschaad in haar woongenot zoals zij dat van een goed onderhouden en gerenoveerde woning mag verwachten.
5.3.
Parteon betwist dat sprake is van gebreken die zij moet herstellen. Parteon heeft veel werkzaamheden in de woning verricht om [eiseres] tegemoet te komen. Het stopcontact in de badkamer is door de aannemer geïnspecteerd en er was toen geen sprake van een gebrek. De wandtegels in de keuken zijn (vanwege een kleurverschil van één tint) al vervangen en er is geen kleurverschil meer te zien. Tot slot zijn de keukenkastjes op verzoek van [eiseres] verplaatst. Van een afspraak keukenkastjes te vervangen weet Parteon niets.
5.4.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] onvoldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van gebreken in de zin van artikel 7:204 BW. Allereerst is niet duidelijk wat wordt bedoeld met het niet optimaal werken van het stopcontact en de aannemer heeft geen gebrek geconstateerd. Ten tweede valt – zonder nadere onderbouwing – niet in te zien waarom het minimaal afwijken van de kleur van de nieuwe tegels [eiseres] niet het huurgenot kan verschaffen dat zij mocht verwachten. Daarbij komt dat op de foto’s in het dossier (van zowel [eiseres] als Parteon) überhaupt geen (of nauwelijks een) kleurverschil is te zien. Ten derde is (voor het eerst in de akte ter zitting van 18 april 2024) het bol staan van de keukenkastjes door [eiseres] als gebrek gesteld. Parteon heeft in haar akte van 18 april 2024 toegelicht dat de betreffende kastjes op verzoek van [eiseres] zijn verplaatst en dat daaraan geen gebrek is geconstateerd. Dat een afspraak zou zijn gemaakt over vervanging van deze kastjes, wordt door Parteon ontkend. Daartegenover heeft [eiseres] haar stellingen onvoldoende onderbouwd.
5.5.
Op grond van het voorgaande zal de vordering van [eiseres] tot het herstel van gebreken worden afgewezen.
Schadevergoeding
5.6.
De kantonrechter overweegt met betrekking tot de schade aan de inboedel van de woning dat deze schadeposten onvoldoende zijn onderbouwd. Parteon betwist dergelijke schade. [eiseres] heeft niet duidelijk gemaakt waar de materiele schade (aan de plafondlamp, het laminaat, de kast, de commode en de houten decoratie) precies uit bestaat en niet is onderbouwd dat deze is veroorzaakt door de renovatiewerkzaamheden. Bovendien geldt dat, als er al kleine beschadigingen (zoals de krassen en butsen die te zien zijn op de foto’s) zijn ontstaan door de werkzaamheden, het niet zo is dat de nieuwwaarde van die spullen vergoed moet worden, terwijl dit wel zo is gevorderd.
5.7.
Ook de vordering tot betaling van smartengeld wordt afgewezen. Bij een renovatie komen nu eenmaal – hoe vervelend soms ook – veel mensen over de vloer met alle (tijdelijke) ongemakken van dien. [eiseres] heeft onvoldoende onderbouwd dat in dit geval sprake was van onrechtmatig handelen tijdens de renovatie.. Van een zodanige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] dat die vergoeding van immateriële schade rechtvaardigt, is niet gebleken.
5.8.
Parteon heeft nog aangevoerd dat zij niet aansprakelijk is voor het handelen van [bedrijf] tijdens de renovatiewerkzaamheden. Gezien het voorgaande oordeel over de door [eiseres] gestelde schadeposten, behoeft dit geen verdere bespreking.
5.9.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering tot schadevergoeding van [eiseres] zal afwijzen.
5.10.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Parteon worden begroot op:
- salaris gemachtigde € 847,70 (2,5 punten x tarief € 339,00)
- nakosten € 135,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 982,70
5.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 982,70, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter