3.1.beveelt een onderzoek door een deskundige voor de beantwoording van de volgende vragen:
1. Heeft het ophogen van de percelen van [gedaagden] en [oorspronkelijke gedaagden sub 3 en 4] gevolgen voor de waterhuishouding op het daarachter gelegen perceel in eigendom bij [eiser] ?
2. Heeft het ophogen van de percelen van [gedaagden] en [oorspronkelijke gedaagden sub 3 en 4] gevolgen voor de grondwaterstand (wordt deze anders dan oorspronkelijk als gevolg van de ophoging van het perceel)?
3. Indien u vraag 2) bevestigend beantwoordt, kunt u dan aanduiden of dit gevolgen heeft voor de achtergelegen percelen van [eiser] ?
4. Heeft de aanpassing aan de achterzijde van het perceel van [oorspronkelijke gedaagden sub 3 en 4] gevolgen voor de grondwaterstand in het perceel van [oorspronkelijke gedaagden sub 3 en 4] ?
5. Zorgen de aanpassingen op het perceel van [oorspronkelijke gedaagden sub 3 en 4] voor minder aflopend water of wateroverlast op het perceel van [eiser] ?
6. Zou een vergelijkbare aanpassing op het perceel van [gedaagden] het (mogelijk) afstromende water naar of de (mogelijke) wateroverlast van het perceel van [eiser] verminderen of wegnemen?
7. Kan de door [gedaagden] aangebrachte drainage als deugdelijke beheersmaatregel worden gezien om een eventuele wijziging in afstromend grond- en/of regenwater, als gevolg van de ophoging, op het perceel van [eiser] tegen te gaan? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
8. Zijn er alternatieve voorzieningen waarmee het (mogelijk) afstromende water of de (mogelijke) wateroverlast vanaf het perceel van [gedaagden] kan worden verminderd en/of weggenomen?
9. Indien u vraag 8) bevestigend beantwoordt, kunt u dan aanduiden:
- welke alternatieve voorzieningen er mogelijk zijn?
- op welk(e) perceel of percelen deze alternatieve voorzieningen getroffen dienen te worden?
10. Heeft u gelet op de standpunten van partijen en de stukken in het dossier nog andere opmerkingen die voor de verdere beoordeling van het geschil van belang kunnen zijn?