Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[eiser] ,2. [eiseres] ,
1.[gedaagde 1] ,2. [gedaagde 2] ,
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 7 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Mr. Gijtenbeek heeft daarbij spreekaantekeningen overgelegd;
2.De feiten
5.1. veroordeelt [eisers] hoofdelijk om (…) het hinderen/onheus bejegenen ex artikel 5:37 BW van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , hun huurders, medewerkers van huurders (JAR en Bosman) en de leerlingen, patiënten van de huurders te staken en gestaakt te houden, door huurders, werknemers van huurders, leerlingen en patiënten niet aan te spreken, aan te schrijven, te bellen, te mailen of anderszins te benaderen, of aandacht te trekken omtrent het gebruik van de toegangsweg tot het pand van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] en of diens aanwezigheid aldaar, ongeacht de dag en/of het tijdstip daarvan; (…)
Naar aanleiding van uw email van afgelopen vrijdag kan ik u berichten dat cliënten kunnen instemmen met de door u toegezonden reactie namens uw cliënten. (…)
3. Het is [eisers] verboden om voorwerpen te plaatsen op een afstand van meer dan 60 cm vanaf de zijgevel en achtergevel, rekenend vanaf hun woning. Dit gebod van de voorzieningenrechter (…) wordt door [eisers] in acht genomen en dit zal ook in de toekomst het geval zijn.”
4.4. (…) Nu het bestreden besluit een dergelijke voorwaarde niet heeft verbonden voor de in de toe rit passerende auto’s en ook geen maatregelen heeft bedongen teneinde nalevering van deze voorwaarde te borgen (zoals het plaatsen van een verkeersbord dat de maximale snelheid 5 km per uur is) is (vooralsnog) een goed woon- en leefklimaat in de woning van eisers onvoldoende gewaarborgd. Daardoor is het bestreden besluit strijdig met de Wabo-bepalingen. Voor afsluiting van de toe rit in de avond en in de nacht ziet de rechtbank geen noodzaak. Weliswaar kunnen er in de avond en nacht ook auto’s passeren, maar dat dit meer dan incidenteel plaatsvindt is onvoldoende aannemelijk geworden.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
[gedaagden] heeft kadastrale gegevens in het geding gebracht die duidelijk zijn en die ook niet door [eisers] worden betwist. [gedaagden] heeft op basis van een aantal (oudere) Kadaster documenten en een kadastrale erfgrensreconstructie van 8 januari 2024 aangetoond dat de erfgrens gelegen is op 30 centimeter afstand van de gevel van [eisers] .