ECLI:NL:RBNHO:2024:523

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
9656879 \ CV EXPL 22-599
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers na schemawijziging van vlucht door luchtvaartmaatschappij

In deze bodemzaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door mr. R.A.C. Telkamp van EUclaim B.V., een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Tenerife naar Amsterdam op 1 november 2019. Door een schemawijziging zijn zij echter op een andere vlucht vertrokken en pas op 2 november 2019 aangekomen. De passagiers vorderen compensatie van € 800,00 per persoon, plus bijkomende kosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij annuleringen en vertragingen van vluchten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder niet tijdig aan de passagiers heeft gecommuniceerd over de schemawijziging, wat betekent dat de oorspronkelijke vlucht als geannuleerd moet worden beschouwd. De vervoerder heeft betoogd dat de schemawijziging tijdig aan de tussenpersoon Prijsvrij is doorgegeven, maar de passagiers hebben betwist dat zij hierover zijn geïnformeerd. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de passagiers tijdig op de hoogte zijn gesteld van de wijziging.

De vordering van de passagiers is toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, waarbij de kantonrechter de proceskosten voor de vervoerder heeft vastgesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de vervoerder is veroordeeld tot betaling van in totaal € 945,20 aan de passagiers, plus proceskosten en nakosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9656879 \ CV EXPL 22-599
Uitspraakdatum: 14 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]2. [eiser 2]beiden wonende te [plaats]eisers

hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Corendon Dutch Airlines B.V.
gevestigd te Lijnden
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Nijenhuis

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 25 oktober 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben via Prijsvrij, handelend onder de naam Sunmix (hierna: Prijsvrij) een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Sur Reina Sofia Airport, Tenerife (Spanje) naar Amsterdam-Schiphol Airport op 1 november 2019 met vlucht CND794 (hierna: de vlucht).
2.2.
Er heeft een schemawijziging van de vlucht plaatsgevonden. Als gevolg van de schemawijziging zijn de passagiers op 1 november 2019 om 19:53 uur (lokale tijd) met vlucht HV6674 vanuit Tenerife vertrokken en op 2 november 2019 om 01:04 uur (lokale tijd) in Amsterdam aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde schemawijziging c.q. annulering.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 november 2019, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel € 145,20 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de schemawijziging c.q. annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat niet alleen de vertrektijd van de vlucht is gewijzigd, maar ook het vluchtnummer. Naar het oordeel van de kantonrechter is de schemawijziging daarmee aan te merken als een omboeking naar een andere vlucht. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de oorspronkelijke vlucht voor de passagiers als geannuleerd moet worden beschouwd, hetgeen ook volgt uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 21 december 2021 (C-263/20).Tussen partijen is in geschil of de schemawijziging tijdig, dat wil zeggen meer dan 14 dagen voor het vertrek van de vlucht, aan de passagiers is medegedeeld. Naar het oordeel van de kantonrechter rust de bewijslast ten aanzien van het moment van mededeling van de schemawijziging aan de passagiers, op de vervoerder. De vervoerder heeft aangevoerd dat hij op 17 oktober 2019 de schemawijziging aan Prijsvrij heeft gecommuniceerd. Daarnaast heeft hij een e-mail overgelegd van Prijsvrij aan de vervoerder, waaruit volgens de vervoerder blijkt dat de tickets met daarop de schemawijziging op 17 oktober 2019 door Prijsvrij aan de passagiers zijn verzonden. Voorts heeft hij een tweede e-mail van Prijsvrij overgelegd waaruit zou blijken dat de vliegtickets met de schemawijziging tijdig door Prijsvrij aan de passagiers zijn doorgestuurd.
4.3.
De passagiers betwisten dat Prijsvrij de vliegtickets met de schemawijziging aan hen heeft toegestuurd. Hiertoe verwijzen ze naar een e-mail van Prijsvrij aan EUclaim waarin Prijsvrij stelt dat zij vliegtickets niet doorstuurt naar haar passagiers omdat de vliegtickets niet nodig zijn voor het inchecken. Voorts vermeldt deze e-mail dat de vliegtickets niet worden gecontroleerd door Prijsvrij en dat de schemawijziging daarom ook niet gecommuniceerd is aan de passagiers.
4.4.
De kantonrechter begrijpt het verweer van de vervoerder zo dat hij een beroep doet op artikel 5 lid 1 sub c onder i van de Verordening en overweegt als volgt. Een luchtvaartmaatschappij is verplicht op grond van artikel 5, lid 1 onder c en artikel 7 van Verordening nr. 261/2004 om compensatie te voldoen als een vlucht wordt geannuleerd en de passagiers daarover niet ten minste twee weken voor de geplande vertrektijd zijn geïnformeerd. Vast staat dat de vervoerder de passagiers niet rechtstreeks over de wijzigingen in het reisschema van de vlucht heeft geïnformeerd. In het arrest in de zaak C-263/20 van 21 december 2021 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie geoordeeld dat passagiers die een vlucht hebben geboekt via een tussenpersoon, worden geacht niet te zijn geïnformeerd over een schemawijziging wanneer de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert de informatie over deze schemawijziging weliswaar ten minste twee weken vóór de geplande vertrektijd heeft medegedeeld aan deze tussenpersoon, door wiens tussenkomst de luchtvervoersovereenkomst is gesloten, maar de betrokken tussenpersoon de passagiers niet tijdig in kennis heeft gesteld van deze schemawijziging en de passagiers deze tussenpersoon niet uitdrukkelijk toestemming hebben gegeven om informatie van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert te ontvangen.
4.5.
In de onderhavige zaak bestaat er discussie over de vraag of Prijsvrij de passagiers heeft geïnformeerd over de schemawijziging. De vraag is met name of Prijsvrij de vliegtickets met de schemawijziging heeft doorgestuurd naar de passagiers. De kantonrechter overweegt hieromtrent dat de vervoerder, gezien de gemotiveerde betwisting door de passagiers, onvoldoende heeft aangetoond dat de passagiers de vliegtickets hebben ontvangen. Weliswaar heeft de vervoerder enkele e-mails overgelegd waaruit dit zou blijken, maar deze zijn onvoldoende specifiek, nu hierin geen namen of boekingsnummers staan vermeld. De kantonrechter kan daarom niet vaststellen dat deze e-mails betrekking hebben op de vlucht of de passagiers in kwestie. De namen van de passagiers en de boekingsnummers worden wel vermeld in de e-mail die is overgelegd door de passagiers. Hierin wordt door Prijsvrij expliciet gesteld dat de tickets niet naar de passagiers zijn gestuurd. De slotsom is dan ook dat de passagiers niet tijdig op de hoogte zijn gesteld van de schemawijziging en zij dus aanspraak maken op compensatie. De vordering tot betaling van de hoofdsom is dan ook toewijsbaar. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken eveneens toewijsbaar.
4.6.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vervoerder heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Het primair gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal de vordering of het gevorderde bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 145,20 (inclusief btw), en voor het overige afwijzen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding omdat de passagiers in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kunnen maken en gesteld noch gebleken is dat dit ook al vanaf een eerdere datum kon.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze in het ongelijk wordt gesteld. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 945,20, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 800,00 vanaf 1 november 2019, en over € 145,20 vanaf 25 oktober 2021, tot aan de dag van voldoening van deze bedragen;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 119,21;
griffierecht € 214,00;
salaris gemachtigde € 270,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter