ECLI:NL:RBNHO:2024:524

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
10707038 \ CV EXPL 23-6067
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in geschil tussen passagiers en Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. over internationale rechtsbetrekking

In deze zaak hebben de passagiers, woonachtig in Duitsland, een vordering ingesteld tegen de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM) wegens een geschil dat voortvloeit uit hun reis. De KLM heeft een incidentele conclusie ingediend waarin zij stelt dat de kantonrechter onbevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De passagiers hebben niet gereageerd op deze conclusie. De KLM beroept zich op de Europese Verordening (EU) nr. 1215/2012, ook wel bekend als Brussel I bis, die de bevoegdheid van rechters in internationale geschillen regelt. Volgens deze verordening is de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd, en aangezien de KLM is gevestigd in Amstelveen, zou de rechtbank Amsterdam bevoegd zijn.

De kantonrechter heeft de argumenten van de KLM overwogen en is tot de conclusie gekomen dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. Echter, de relatieve bevoegdheid moet worden bepaald aan de hand van het Nederlandse burgerlijk procesrecht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de woonplaats van de KLM in Amstelveen ligt, wat niet binnen het arrondissement van de rechtbank Noord-Holland valt, maar binnen dat van de rechtbank Amsterdam. Daarom heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de rechtbank Amsterdam, sector kanton.

De kantonrechter heeft de passagiers erop gewezen dat zij de KLM zelf moeten oproepen bij exploot voor de bevoegde rechter. Tevens zijn de passagiers veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn vastgesteld op € 82,00. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 februari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10707038 \ CV EXPL 23-6067
Uitspraakdatum: 7 februari 2024
Vonnis in het incident in de zaak van:

1.1. [eiser 1]2. [eiser 2]beiden wonende te [plaats], Duitsland

eisers in de hoofdzaak
gedaagden in het incident
hierna te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. B.F.I. Bruisten (Yource B.V.)
tegen
de naamloze vennootschap
Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Amstelveen
gedaagde in de hoofdzaak
eiseres in het incident
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigden: mrs. R.L.S.M. Pessers en B.E. Struijk (Van Traa Advocaten N.V.)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 18 augustus 2023 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft een incidentele conclusie strekkende tot onbevoegdheid genomen. De passagiers hebben, hoewel zij daartoe in de gelegenheid zijn gesteld, hierop niet gereageerd.

2.De vordering in het incident

2.1.
De vervoerder heeft de kantonrechter verzocht zich onbevoegd te verklaren, omdat de kantonrechter niet bevoegd is kennis te nemen van de vordering van de passagiers, met veroordeling van de passagiers in de kosten van het incident.
2.2.
De vervoerder stelt dat de absolute bevoegdheid dient te worden bepaald aan de hand van Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (hierna: Brussel I bis). De passagiers zijn woonachtig in Duitsland en de vervoerder is gevestigd in Amstelveen, zodat sprake is van een internationale rechtsbetrekking. Op grond van artikel 4 Brussel I bis zijn de gerechten van de woonplaats van de gedaagde bevoegd om kennis te nemen van geschillen tegen de gedaagde. Op grond van artikel 63 Brussel I bis heeft de vervoerder zijn woonplaats in Amstelveen. De Nederlandse rechter is daarom bevoegd om van de vordering kennis te nemen.
2.3.
De vervoerder legt aan zijn vordering ten grondslag dat de relatieve bevoegdheid dient te worden bepaald aan de hand van het Nederlandse burgerlijk procesrecht. Op grond van artikel 99 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is in dagvaardingsprocedures in eerste aanleg de rechtbank van de woonplaats van de gedaagde bevoegd. Amstelveen ligt binnen het arrondissement van de rechtbank Amsterdam. Derhalve is de rechtbank Amsterdam bevoegd om van de onderhavige vordering kennis te nemen.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
De kantonrechter is met de vervoerder van oordeel dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 4 en 63 Brussel I bis bevoegd is om van de onderhavige vordering kennis te nemen. Nu de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, dient vervolgens de relatieve bevoegdheid te worden bepaald aan de hand van het Nederlands burgerlijk procesrecht. Op grond van artikel 99 Rv is de rechter van de woonplaats van gedaagde bevoegd. De woonplaats van een rechtspersoon is ingevolge artikel 1:10 lid 2 BW daar waar hij zijn statutaire zetel heeft. De vervoerder heeft zijn statutaire zetel te Amstelveen, zodat Amstelveen geldt als de woonplaats van de vervoerder. Amstelveen ligt niet binnen het arrondissement van de rechtbank Noord-Holland, maar binnen het arrondissement van de rechtbank Amsterdam.
3.2.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter onbevoegd om van de vordering van de passagiers kennis te nemen. Op grond van artikel 110 lid 2 Rv dient de kantonrechter de zaak te verwijzen naar de bevoegde rechter, te weten de rechtbank Amsterdam, sector kanton. De kantonrechter zal de zaak dan ook - in de stand waarin deze zich thans bevindt - verwijzen naar de rechtbank Amsterdam, sector kanton.
3.3.
De kantonrechter wijst de passagiers erop dat deze de vervoerder zelf moeten oproepen bij exploot tegen de dag waarop deze de zaak ter rolle van de bevoegde rechter willen doen dienen, zulks ingevolge artikel 74 lid 1 Rv.
3.4.
Als de in het ongelijk gestelde partij zullen de passagiers worden veroordeeld in de proceskosten in het incident.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
verklaart zich onbevoegd van de zaak kennis te nemen;
4.2.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Amsterdam, sector kanton;
4.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten in het incident, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 82,00;
4.4.
verklaart dit vonnis - voor wat betreft de proceskostenveroordeling - uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter