Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[eiser]
[eiseres]
Stichting Parteon
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer en de tegenvordering
5.De beoordeling
griffierecht € 86,00
salaris gemachtigde € 408,00
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak gaat het om de vraag of een dochter en haar partner de huurovereenkomst van de woning die haar overleden vader huurde, mogen voortzetten. De kantonrechter oordeelt dat dit het geval is, omdat de dochter en haar partner hun hoofdverblijf in de woning hebben en een duurzame gemeenschappelijke huishouding met de vader hebben gevoerd. De vader huurde de woning sinds 1976 en na het overlijden van de moeder van de dochter in 2020, zijn de dochter en haar partner bij de vader gaan wonen. Parteon, de verhuurder, heeft het verzoek tot medehuurderschap van de dochter en haar partner afgewezen, maar de kantonrechter oordeelt dat zij voldoende financiële waarborg bieden en dat er geen reden is om aan te nemen dat zij niet aan de vereisten van het Burgerlijk Wetboek voldoen. De kantonrechter wijst de vordering van de dochter en haar partner toe en wijst de tegenvordering van Parteon af, waarbij Parteon wordt veroordeeld in de proceskosten.