ECLI:NL:RBNHO:2024:5328

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
9917056 \ CV EXPL 22-3344 en 9917125 \ CV EXPL 22-3350
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers na annulering van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak vordert AirHelp Germany GmbH compensatie van Transavia Airlines C.V. voor passagiers die op 31 december 2021 van Eindhoven naar Innsbruck zouden vliegen met vlucht HV6685, welke vlucht geannuleerd werd. De passagiers hadden hun vorderingsrecht gecedeerd aan AirHelp, die stelt dat de annulering niet gerechtvaardigd was door buitengewone omstandigheden. De vervoerder, Transavia, betoogt dat de annulering het gevolg was van slechte weersomstandigheden en beperkingen door de luchtverkeersleiding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij een bevestigde boeking hadden en dat de annulering inderdaad het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelt dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken door de passagiers om te boeken naar een alternatieve vlucht. De vordering van AirHelp wordt afgewezen, en de proceskosten worden aan AirHelp opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9917056 \ CV EXPL 22-3344 en 9917125 \ CV EXPL 22-3350
Uitspraakdatum: 12 juni 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht harer vestiging
AirHelp Germany GmbH
wonende te Berlijn
eiseres
hierna: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de commanditaire vennootschap
Transavia Airlines C.V.,gevestigd te Schiphol,
gedaagde
hierna: de vervoerder
gemachtigde: mr. G.I. Niesert (LVH Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
Bij vonnissen in de afzonderlijke zaken van 28 december 2022 zijn de zaken gevoegd in de zin van artikel 222 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord. Voor het procesverloop voorafgaand aan de vonnissen van 28 december 2022 wordt naar deze vonnissen verwezen.
1.2.
De vervoerder heeft vervolgens schriftelijk geantwoord. AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. AirHelp heeft hierna nog een akte genomen.
1.3.
Op 15 mei 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De vervoerder heeft daarbij gebruik gemaakt van spreekaantekeningen De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen voor het overige ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen op 31 december 2021 diende te vervoeren van Eindhoven Airport naar Innsbruck Airport, Oostenrijk, met vlucht HV6685 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagiers zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht.
2.4.
De passagiers hebben hun gestelde vorderingsrecht gecedeerd aan AirHelp.
2.5.
AirHelp heeft compensatie gevorderd van de vervoerder.
2.6.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.De vordering en het verweer

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot:
- € 750,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag van betaling;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder gehouden vanwege de annulering compensatie te voldoen tot een bedrag van € 250,00 per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – ingegaan bij de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder heeft primair aangevoerd dat de vordering van AirHelp, voor zover deze betrekking heeft op de passagiers [betrokkene 1] en [betrokkene 2], afgewezen moet worden omdat niet is aangetoond dat deze passagiers over een bevestigde boeking beschikten. Er is slechts een document overgelegd van ‘KIWI.COM’. AirHelp heeft daartegen aangevoerd dat zij de boekingsgegevens heeft overgelegd zoals de passagiers die hebben ontvangen bij de boeking. Deze bevatten alle relevante gegevens waarmee de passagiers hun instapkaarten hebben verkregen. De vervoerder heeft hier tegenin gebracht dat AirHelp de instapkaarten of een ander bewijs van de vervoerder zelf in het geding had moeten brengen.
4.3.
Het verweer van de vervoerder slaagt niet. Ter zitting heeft AirHelp aangevoerd dat de passagiers zijn meegevlogen met de alternatieve vlucht. De vervoerder heeft dit niet betwist. Daarmee heeft AirHelp voldoende aannemelijk gemaakt dat de passagiers [betrokkene 1] en [betrokkene 2] voor een bevestigde boeking voor de vlucht in kwestie beschikten.
4.4.
Vaststaat dat de vlucht is geannuleerd. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.5.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen worden.
4.6.
Volgens de vervoerder was de annulering van de vlucht het gevolg van slechte weersomstandigheden, namelijk mist, op de luchthaven van Innsbruck. De weersverwachting was zodanig dat er rond de geplande aankomsttijd van de vlucht onvoldoende zicht zou zijn om de vlucht uit te voeren (zie de overgelegde interne documenten en weersvoorspelling). Daarnaast was er sprake van beperkingen door de luchtverkeersleiding en congestie op de luchthaven van Innsbruck (zie de overgelegde lijst van beperkingen van Eurocontrol). Daarom heeft de vervoerder besloten de vlucht te annuleren.
4.7.
AirHelp betwist dat er sprake was van slechte weersomstandigheden. Zij heeft daartoe betoogd dat het zicht al ten tijde van de geplande vertrektijd van de vlucht al was verbeterd tot 10 km. Dit was voldoende om de vlucht uit te voeren (zie het overgelegde weerrapport). AirHelp voert daarom aan dat de vervoerder de vlucht om bedrijfsmatige redenen heeft geannuleerd, mogelijk vanwege een gebrek aan personeel.
4.8.
De vervoerder erkent dat het zicht op de geplande vertrektijd van de vlucht voldoende was om te vliegen. Hij heeft de vlucht echter van tevoren geannuleerd op basis van de weerverwachting, in combinatie met de congestie op de luchthaven van Innsbruck. Door de vlucht te annuleren en de passagiers om te boeken heeft hij de passagiers zekerheid gegeven. AirHelp heeft hier nog tegenin gebracht dat uit het door de vervoerder overgelegde document met beperkingen van de luchtverkeersleiding in Innsbruck, blijkt dat deze beperkingen al waren beëindigd voordat de vlucht in kwestie moest vertrekken.
4.9.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder het met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting daarop, voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er, in ieder geval in de ochtend vóór het vertrek van de vlucht in kwestie, sprake was van mist en beperkingen door de luchtverkeersleiding op de luchthaven van Innsbruck. Hij heeft ter zitting toegelicht dat de planning van de vlucht en de beslissing om deze al dan niet door te laten gaan, enkele uren van te voren gemaakt wordt door de
Operations Control-afdeling (OCC). Op het beslismoment van het OCC waren de mist en beperkingen door de luchtverkeersleiding de reden om de vlucht te annuleren. AirHelp heeft onvoldoende gemotiveerd dat andere redenen, zoals een gebrek aan personeel, de reden waren van de annulering. Ook het gegeven dat de weersomstandigheden later verbeterden, maakt dit niet anders. Gelet op het voorgaande, is de kantonrechter van oordeel dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden.
4.10.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken dan wel te voorkomen. De vervoerder heeft aangevoerd dat hij de passagiers heeft omgeboekt naar de eerst mogelijke alternatieve vlucht. AirHelp heeft daartegen aangevoerd dat de vervoerder een reservetoestel had in moeten zetten. Gesteld noch gebleken is echter dat een reservetoestel niet te maken zou krijgen met de beperkingen die de reden vormden van de annulering van de vlucht. Het betoog van AirHelp slaagt daarom niet. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken. Gelet op het voorgaande zal de vordering van AirHelp worden afgewezen.
4.11.
De proceskosten komen voor rekening van AirHelp, omdat deze in het ongelijk wordt gesteld. Ook de nakosten komen voor rekening van AirHelp, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 405,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt AirHelp tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter