ECLI:NL:RBNHO:2024:5692

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
10476321 \ CV EXPL 23-2608
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie bij vertraging van vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Finnair OYj, vertegenwoordigd door mr. T. Teke, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam naar Oulu via Helsinki op 29 juli 2021. Door een vertraging van de vlucht van Amsterdam naar Helsinki miste de passagier zijn aansluitende vlucht en arriveerde hij meer dan drie uur later dan gepland in Oulu. AirHelp vorderde compensatie van € 400,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.

De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een tekort aan personeel bij de bagageafhandelaar. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de vertraging, aangezien de bagageafhandeling door een externe partij werd uitgevoerd en de vervoerder hier geen invloed op had. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van AirHelp moest worden afgewezen, omdat de vervoerder voldoende had aangetoond dat hij er alles aan had gedaan om de passagier tijdig naar de eindbestemming te vervoeren.

De proceskosten werden toegewezen aan de vervoerder, aangezien AirHelp ongelijk kreeg in de zaak. Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter J.J. Dijk op 24 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10476321 \ CV EXPL 23-2608
Uitspraakdatum: 24 april 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Finnair OYj
gevestigd te Helsinki (Finland)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 14 april 2023 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hem diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via Helsinki (Finland) naar Oulu (Finland) op 29 juli 2021.
2.2.
De vlucht van Amsterdam naar Helsinki is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft zijn overstap gemist. Hij is omgeboekt naar een alternatieve vlucht, waarmee hij meer dan drie uur later dan oorspronkelijk gepland in Oulu is aangekomen.
2.3.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Met de overlegging van het
assignment formen een kopie van het paspoort van de passagier heeft Airhelp voldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die het oordeel kunnen dragen dat de passagier zijn eventuele vorderingsrecht aan Airhelp heeft overgedragen. Het enkele feit dat het
assignment formis ondertekend op de datum van de vlucht, doet daar niets aan af.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de langdurige vertraging van de passagier op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden. Zij overweegt daartoe als volgt.
4.4.
Als onbetwist staat vast dat de vertraging van de vlucht is veroorzaakt door het ontbreken van voldoende personeel bij de bagageafhandelaar, die er te lang over deed om de bagage van de passagiers aan boord te brengen. De bagageafhandeling geschiedt door een externe partij en de vervoerder kan hier geen invloed op uitoefenen. Met de vervoerder is de kantonrechter van oordeel dat niet alleen vertraging (alsmede annulering en instapweigering) als ongemak kan worden ondervonden maar ook het arriveren op de bestemming zonder bagage. Van de vervoerder kan dan ook niet worden verwacht dat hij onder de huidige omstandigheden de vlucht alsnog tijdig had uitgevoerd zonder rekening te houden met de bagage van de passagiers.
4.5.
De vervoerder heeft verder voldoende aannemelijk gedaan dat hij er alles aan heeft gedaan om de passagier zo snel mogelijk naar de overeengekomen eindbestemming te vervoeren. Hoewel de vervoerder geen enkele buffer in de overstaptijd van de passagiers heeft ingeruimd, was de vlucht dusdanig vertraagd dat ook een ruimere reservetijd van 20 minuten niet had volstaan. Gelet op het voorgaande zal de vordering van Airhelp worden afgewezen.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 164‬,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter