ECLI:NL:RBNHO:2024:5694
Rechtbank Noord-Holland
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten na vertraging van vlucht
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de vervoerder, Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft. De passagier had een vordering ingesteld wegens vertraging van haar vlucht van Amsterdam naar Kiev op 29 oktober 2019, waarbij de vlucht meer dan drie uur vertraging opliep, wat leidde tot het missen van de aansluitende vlucht. De passagier vorderde betaling van buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten en wettelijke rente. De vervoerder betwistte de vordering, maar de kantonrechter oordeelde dat de passagier voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden had laten verrichten en dat hiervoor kosten waren gemaakt. De kantonrechter stelde vast dat de vervoerder in het buitengerechtelijke traject bereid was de gevorderde compensatie te betalen, maar dat er geen bindende overeenkomst was gesloten omdat de passagier weigerde haar identiteitsbewijs te overleggen. De kantonrechter oordeelde dat de passagier geen andere keuze had dan tot dagvaarding over te gaan, omdat de vervoerder onvoldoende informatie had verstrekt over de buitengewone omstandigheden die de vertraging veroorzaakten. Uiteindelijk werd de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 72,60 aan de passagier, te vermeerderen met wettelijke rente, en werden de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.