ECLI:NL:RBNHO:2024:5699

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
10456704 \ CV EXPL 23-2344
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens annulering van vlucht en rechtsgeldigheid van aanmaning

In deze zaak heeft Airhelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Royal Air Maroc, vertegenwoordigd door mr. T. Teke, wegens schadevergoeding na de annulering van een vlucht. De vordering is ingesteld op 22 maart 2023, waarbij Airhelp stelt dat de vervoerder gehouden is tot compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vlucht in kwestie, van Amsterdam naar Casablanca, werd geannuleerd op 10 juli 2022, wat leidde tot de overdracht van vorderingsrechten van de passagiers aan Airhelp.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vervoerder geen verweer heeft gevoerd tegen de hoofdsom van de vordering. De vervoerder betwistte echter de rechtsgeldigheid van de aanmaning die Airhelp op 18 november 2022 zou hebben verzonden. De kantonrechter oordeelde dat de aanmaning voldoende aannemelijk is gemaakt en dat er geen sprake was van rauwelijks dagvaarden. De kantonrechter heeft de vordering van Airhelp toegewezen, inclusief de proceskosten en wettelijke rente.

In de beslissing is de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 1.200,00 aan Airhelp, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op specifieke bedragen. Ook zijn nakosten toegewezen, voor zover deze daadwerkelijk door Airhelp worden gemaakt. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.J. Dijk op 8 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10456704 \ CV EXPL 23-2344
Uitspraakdatum: 8 mei 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Airhelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Royal Air Maroc
gevestigd te Casablanca (Marokko)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 22 maart 2023 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Op grond van een overeenkomst moest de vervoerder [betrokkene 1] en Anissa [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via Casablanca Mohamed V International Airport (Marokko) naar Praia International Airport (Kaapverdië) op 10 juli 2022 met de vluchtcombinatie AT851 en AT591, (hierna: de vluchtcombinatie).
2.2.
Vlucht AT851 van Amsterdam naar Casablanca (hierna: de vlucht) is geannuleerd.
2.1.
De passagiers hebben hun eventuele vorderingsrecht aan Airhelp overgedragen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren tot een bedrag van € 600,00 per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering gedeeltelijk. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder heeft geen verweer gevoerd tegen de hoofdsom, zodat deze zal worden toegewezen.
4.3.
De vervoerder heeft aangevoerd dat hij rauwelijks is gedagvaard. Hij heeft aangevoerd dat de onderhavige procedure onnodig aanhangig is gemaakt omdat Airhelp een procedure had kunnen voorkomen door op de juiste wijze de claim in te dienen (via zijn website). Airhelp stelt dat zij de vervoerder op 18 november 2022 de vervoerder via e-mail heeft aangemaand om tot betaling over te gaan. Hiertoe heeft zij als productie 1 bij de conclusie van repliek de e-mail in kwestie met bijlage overgelegd. De kantonrechter acht het voldoende aannemelijk dat deze e-mail de vervoerder heeft bereikt. Het feit dat er kennelijk geen automatisch antwoord is verzonden, maakt dit niet anders.
4.4.
De vervoerder heeft nog aangevoerd dat de e-mail van 18 november 2022 niet kan worden aangemerkt als een aanmaning namens Airhelp. De e-mail is namens de passagier verzonden en niet afkomstig van de gemachtigde, maar van Airhelp, aldus de vervoerder.
4.5.
De vervoerder heeft hiertegen aangevoerd dat deze e-mail niet kan worden aangemerkt als een aanmaning namens Airhelp. De e-mail is namens de passagier verzonden en niet afkomstig van de gemachtigde, maar van Airhelp, aldus de vervoerder.
4.6.
De bijlage van de e-mail luidt – voor zover relevant – als volgt:
‘On behalf of the following passenger, commissioned by AirHelp, I hereby would like to address the following’.Airhelp heeft daarmee voldoende aannemelijk gemaakt dat de aanmaning van 18 november 2022 (mede) namens Airhelp is verstuurd. Dit betekent dat de aanmaning door de juiste partij aan de vervoerder is verzonden. Van rauwelijks dagvaarden is dan ook geen sprake.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
4.8.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Airhelp worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Airhelp van € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 129,14;
griffierecht € 322,00;
salaris gemachtigde € 270,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 41,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door Airhelp worden gemaakt;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter