ECLI:NL:RBNHO:2024:5802

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
10537886 \ CV EXPL 23-3494
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering betaling eindnota energie door Innova Energie B.V. tegen gedaagde

In deze zaak heeft Innova Energie B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de betaling van een eindnota voor de levering van energie. De vordering is ingesteld op 23 mei 2023, waarna [gedaagde] schriftelijk heeft geantwoord. Innova heeft gereageerd, maar de gedaagde heeft betwist dat de meterstanden die door Innova zijn gebruikt correct zijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Innova, na de betwisting door [gedaagde], niet voldoende bewijs heeft geleverd om de hoogte van de eindnota te onderbouwen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Innova niet heeft aangetoond hoe de meterstanden tot stand zijn gekomen en dat er geen register van de meterstanden is overgelegd. Hierdoor is de vordering van Innova afgewezen. De kantonrechter heeft ook de nevenvorderingen, zoals rente en incassokosten, afgewezen en de proceskosten voor rekening van Innova gesteld, omdat zij ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitgesproken op 12 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10537886 \ CV EXPL 23-3494
Uitspraakdatum: 12 juni 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
De besloten vennootschap
Innova Energie B.V.
gevestigd te Den Haag, woonplaats kiezend te Hilversum
eiseres
verder te noemen: Innova
gemachtigde: [gemachtigde]
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon
De zaak in het kort
De vordering tot betaling van een eindnota voor de levering van energie wordt afgewezen, omdat eiser – na betwisting daarvan door gedaagde – de hoogte van de eindnota (en meer in het bijzonder de onderliggende meterstanden) niet heeft onderbouwd of toegelicht.

1.Het procesverloop

1.1.
Innova heeft bij dagvaarding van 23 mei 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Innova heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
Tussen Orris en FlexEnergie B.V. (hierna: Flexenergie) bestond sinds 13 juli 2017 een overeenkomst waarbij Flexenergie tegen betaling energie (gas en elektriciteit) aan het adres [adres] te ([postcode]) [plaats] leverde.
2.2.
Op 22 oktober 2018 is Flexenergie failliet verklaard.
2.3.
Op 24 oktober 2018 heeft de (in het faillissement van Flexenergie benoemde) curator de debiteurenportefeuille van Flexenergie aan Innova verkocht. Het gaat om de debiteurenportefeuille bestaande uit particuliere klanten, waarvan Flexenergie – na verrekening van een eventuele teruggave als gevolg van de switch naar Innova en de daarmee samenhangende op te stellen eindafrekening – per saldo nog een bedrag te vorderen heeft.
2.4.
Bij brief van 21 mei 2019 zijn de betreffende particuliere klanten hierover geïnformeerd.
2.5.
Op 2 oktober 2018 is een jaarnota over de periode van 8 augustus 2017 tot 8 augustus 2018 opgemaakt en aan Orris gestuurd, waarin staat dat Orris een bedrag van € 680,53 moet nabetalen.
2.6.
Op 6 december 2018 is een jaarnota over de periode van 8 augustus 2018 tot 1 november 2018 opgemaakt en aan [gedaagde] gestuurd, waarin staat dat Orris een bedrag van € 93,58 terugkrijgt.
2.7.
Bij brief van 21 januari 2020 heeft Proximo namens Innova aan [gedaagde] gevraagd om het openstaande bedrag van € 586,95 (€ 680,53 minus € 93,58) te betalen.
2.8.
Bij brief van 23 juni 2020 heeft Proximo een betalingsherinnering aan Orris gestuurd met het verzoek het openstaande bedrag binnen veertien dagen te betalen, bij gebreke waarvan incassokosten in rekening worden gebracht (hierna: de veertiendagenbrief).
2.9.
Orris heeft niet aan de betalingsverzoeken voldaan.

3.De vordering

3.1.
Innova vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 500,00. Hoewel het totale openstaande bedrag (inclusief rente en incassokosten) € 733,29 bedraagt, beperkt Innova haar vordering tot € 500,00.
3.2.
Innova legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat tussen partijen een leveringsovereenkomst is gesloten op grond waarvan Energieflex energie aan [gedaagde] heeft geleverd waarvoor [gedaagde] moet betalen. Doordat [gedaagde], ondanks aanmaningen, de openstaande factuur niet heeft betaald, is hij ook rente en incassokosten verschuldigd.
3.3.
Innova stelt zich op het standpunt dat Energieflex heeft voldaan aan de precontractuele informatieverplichtingen, maar dat het voor Innova vanwege het faillissement niet mogelijk is dit aan te tonen. Voor het geval wordt geoordeeld dat essentiële informatieplichten zijn geschonden, verzoekt Innova de kantonrechter om de Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten als uitgangspunt te nemen voor de vaststelling van een passende sanctie, waaraan Innova zich zal refereren. Mocht de overeenkomst (gedeeltelijk) worden vernietigd wegens schending van precontractuele informatieverplichtingen, dan moet de vordering volgens Innova worden toegewezen op grond van ongerechtvaardigde verrijking danwel onverschuldigde betaling.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat hij destijds bezwaar heeft gemaakt tegen de factuur en de jaarnota en om opheldering heeft gevraagd, omdat de nota niet kan kloppen. Flexenergie heeft volgens [gedaagde] geen meterstanden opgenomen en is uitgegaan van een valse meteropname althans een buitensporig hoge schatting, terwijl het energieverbruik van [gedaagde] – die de enige bewoner van het appartement is – niet omhoog is gegaan. Op het bezwaar en het verzoek om opheldering van [gedaagde] is nooit gereageerd. [gedaagde] betwist ook dat hij aanmaningen en de dagvaarding heeft ontvangen. Er is een verkeerd e-mailadres van [gedaagde] gebruikt (typefout van eiser).

5.De beoordeling

5.1.
De vraag die de kantonrechter moet beantwoorden is of [gedaagde] € 500,-, vermeerderd met rente en kosten aan Innova moet betalen.
5.2.
De primaire grondslag die Innova aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd is nakoming van de destijds gesloten leveringsovereenkomst tussen Flexenergie, als handelaar, en Ottiss, als consument.
5.3.
Ottiss heeft het bestaan van deze overeenkomst niet betwist. Verder staat vast dat (de rechtsvoorganger van) Innova in de periode van 8 augustus 2017 tot 1 november 2018 energie aan Ottiss heeft geleverd, zodat Ottiss in beginsel gehouden is om ook de eindnota over deze periode te betalen. Ottiss heeft echter de hoogte van de eindnota betwist. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat het gefactureerde bedrag niet kan kloppen, omdat het is gebaseerd op een valse meteropname, althans op een buitensporig hoge schatting, terwijl zijn energiegebruik niet is veranderd.
5.4.
Het is aan Innova als eisende partij om haar vordering voldoende te onderbouwen. Innova mag als leverancier slechts betaling vorderen van een bedrag dat overeenstemt met de daadwerkelijk geleverde energie. De leverancier en de netbeheerder hebben de verplichting tot het periodiek (laten) opnemen van de meterstand. Indien de afnemer van de energie te kennen geeft dat de meterstanden niet kunnen kloppen, is het aan de netbeheerder en/of de leverancier om de klacht te onderzoeken en zo nodig ervoor te zorgen dat een correctie van het verbruik wordt verwerkt.
5.5.
De kantonrechter stelt vast dat Innova, na de betwisting door Ottiss, haar stellingen niet verder heeft onderbouwd. Er is niet toegelicht (i) hoe de begin- en eindstanden waarop de eindnota is gebaseerd tot stand zijn gekomen (meteropname of schatting), (ii) waarom er – in geval van een schatting – geen meterstanden zijn opgenomen en (iii) hoe de geschatte standen tot stand zijn gekomen. Ook ontbreekt een door de netbeheerder beheerd register met de meterstanden. Tot slot is het de kantonrechter opgevallen dat de eindstanden van de eindnota (over de periode tot 8 augustus 2018, zie 2.5) en de beginstanden van de jaarnota (over de periode vanaf 8 augustus 2018, zie 2.6) niet met elkaar overeenkomen. Ook dit punt vraagt om een nadere toelichting van Innova, welke toelichting (ook na repliek) in het geheel ontbreekt.
5.6.
Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter de vordering van Innnova als onvoldoende onderbouwd afwijzen. Gelet op deze uitkomst, zal de kantonrechter de ambtshalve toets of (de rechtsvoorganger van) Innova bij het sluiten van de overeenkomst heeft voldaan aan de (pre)contractuele informatieverplichtingen uit het consumentenrecht, achterwege laten.
5.7.
Aangezien de hoofdsom wordt afgewezen, zullen ook de nevenvorderingen (rente en incassokosten) worden afgewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van Innova, omdat zij ongelijk krijgt. Het salaris gemachtigde aan de zijde van Ottiss wordt vastgesteld op nihil, aangezien Ottiss zonder professionele gemachtigde procedeert.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Innova tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter