Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[bedrijf]
1.Het procesverloop
2.De feiten
gas, water en andere energievormenvolledig voor rekening van [gedaagde] zijn, met uitzondering van belastingen en/of heffingen die van rechtswege aan Wahid Plaza worden opgelegd.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Dat [gedaagde] sinds 9 september 2022 geen gebruik meer heeft gemaakt van het gehuurde betekent immers niet dat hij vanaf die datum geen huur meer verschuldigd is. [betrokkene 1] en [betrokkene 2] van Wahid Plaza hebben ter zitting verklaard dat zij op 9 september 2022 merkten dat [gedaagde] het gehuurde onaangekondigd vrijwel volledig had ontruimd. Toen zij hem daarop aanspraken zou hij hebben gezegd dat hij per direct met het bedrijf wilde stoppen. Hoewel [gedaagde] dit betwist heeft, heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat hij Wahid Plaza op enig moment toegang tot het pand heeft gevraagd. Integendeel, [gedaagde] heeft bevestigd dat hij binnen een maand met andere werkzaamheden is begonnen. Evenmin heeft [gedaagde] voldoende onderbouwd dat zich in het gehuurde nog een aan hem toebehorende inventaris bevindt. Aannemelijk is dan ook [gedaagde] er zelf voor heeft gekozen het gehuurde voortijdig te ontruimen en verlaten. Dat ontslaat hem niet van zijn betalingsverplichtingen uit de huurovereenkomst. Voor compensatie (in de vorm van verrekening) voor omzetverlies en de kosten die [gedaagde] heeft gemaakt voor de inrichting van het gehuurde bestaat onder voormelde omstandigheden evenmin grond.
Ontbinding van de huurovereenkomst
Wettelijke handelsrente
Proceskosten