Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Aannemingsbedrijf Webobouw B.V.
1.[gedaagde sub 1]
[gedaagde sub 2]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een executiegeschil, heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 januari 2024 uitspraak gedaan. Eiseres, Aannemingsbedrijf Webobouw B.V., heeft de gedaagden op 4 januari 2024 gedagvaard met het verzoek om de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis van 7 december 2023 te schorsen. Dit eerdere vonnis verplichtte Webobouw om gebreken aan de dakopbouw binnen 28 dagen te herstellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom. De gedaagden hebben echter geweigerd om het verzoek tot schorsing te honoreren, wat leidde tot deze procedure.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling een belangenafweging gemaakt. Enerzijds heeft Webobouw aangevoerd dat het belang bij schorsing van de tenuitvoerlegging zwaarder weegt, omdat zij een contra-expertise wil laten uitvoeren en de mogelijkheid heeft om in hoger beroep te gaan. Anderzijds hebben de gedaagden, die al meer dan anderhalf jaar kampen met vocht- en lekkageproblemen, belang bij een snelle uitvoering van het vonnis.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het belang van de gedaagden bij voortzetting van de tenuitvoerlegging zwaarder weegt dan het belang van Webobouw bij schorsing. De vordering tot schorsing is dan ook afgewezen. Wel heeft de kantonrechter de termijn voor het herstel van de gebreken met twee weken verlengd, rekening houdend met de kerstperiode waarin Webobouw gesloten was. Tevens is bepaald dat de gedaagden medewerking moeten verlenen aan de toegang van een deskundige tot hun woning voor het laten opstellen van een rapportage. De proceskosten zijn voor rekening van Webobouw, omdat zij overwegend ongelijk heeft gekregen.