ECLI:NL:RBNHO:2024:6884

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 juli 2024
Publicatiedatum
9 juli 2024
Zaaknummer
10657565 CV EXPL 23-5282
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot betaling van meerwerkkosten in bouwcontract

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen PRL Bouw B.V. en Syspro Risk Solutions B.V. PRL Bouw vorderde betaling van € 25.000,00 voor meerwerk dat zij had uitgevoerd in het kader van een verbouwingsproject voor Syspro. De procedure begon met een dagvaarding op 8 augustus 2023, gevolgd door een conclusie van antwoord van Syspro en een mondelinge behandeling op 4 juni 2024.

De kern van het geschil lag in de vraag of de meerwerkkosten, die PRL Bouw in rekening had gebracht, terecht waren. Syspro betwistte de vordering en stelde dat PRL Bouw geen goedkeuring had gevraagd voor de extra werkzaamheden voordat deze werden uitgevoerd. Syspro had eerder aangegeven geen meerwerk te willen accepteren en had PRL Bouw verzocht de werkzaamheden conform de oorspronkelijke offerte uit te voeren.

De kantonrechter oordeelde dat PRL Bouw onvoldoende had aangetoond dat de extra werkzaamheden als meerwerk moesten worden aangemerkt en dat er geen overeenstemming was bereikt over de uitvoering van dit meerwerk. Hierdoor kon PRL Bouw de kosten voor het meerwerk niet bij Syspro in rekening brengen. De vordering van PRL Bouw werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten van Syspro, die op € 1.086,00 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 10657565 \ CV EXPL 23-5282
Vonnis van 10 juli 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRL BOUW B.V.,
gevestigd te Lijnden,
eisende partij,
hierna te noemen: PRL Bouw,
gemachtigde: [gemachtigde] ten kantore van Groot & Evers Gerechtsdeurwaarders en Incassobureau,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SYSPRO RISK SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Haarlem,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Syspro,
gemachtigde: mr. W.F. Wienen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 augustus 2023 inclusief acht bijlagen van PRL Bouw,
- de conclusie van antwoord inclusief twee bijlagen van Syspro,
- het tussenvonnis van 13 maart 2024 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 4 juni 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
Syspro heeft voor de inrichting en afbouw van haar nieuwe kantoorruimte PRL Bouw verzocht om aan de hand van 3D tekeningen een offerte op te stellen voor de uit te voeren verbouwingswerkzaamheden. De offerte van 1 februari 2022 vermeldt dat PRL Bouw diverse werkzaamheden zal uitvoeren overeenkomstig de excel-bijlage van 19 januari 2022 en de ontvangen 3D tekeningen voor een aanneemsom van € 76.860,41 inclusief btw. De offerte vermeldt tot slot dat de werkzaamheden ongeveer negen werkweken in beslag zullen nemen.
2.2.
Syspro heeft de offerte akkoord bevonden, waarna PRL Bouw in februari 2022 is gestart met de werkzaamheden.
2.3.
Per e-mail van 3 maart 2022 heeft PRL Bouw een overzicht van zes meerwerkposten en de daarbij behorende extra kosten gegeven van in totaal € 7.087,- exclusief btw. Vervolgens heeft er tussen partijen een e-mailwisseling plaatsgevonden over de verschuldigdheid van de extra kosten voor het meerwerk. Ten aanzien van vier posten geeft Syspro aan dat zij de extra kosten niet kan veroorloven en zij om die reden PRL Bouw verzoekt de werkzaamheden conform de offerte uit te voeren. Van drie meerwerkposten, te weten de extra boekenplanken, tegels zetten en tegels sjouwen, geeft Syspro uiteindelijk aan dat PRL Bouw daarvoor een aparte factuur mag maken.
2.4.
In haar e-mail van 8 maart 2022 geeft Syspro aan dat zij geen aanvullend meerwerk meer zal accepteren en dat de offerte moet worden uitgevoerd. Syspro heeft nadien nog aangegeven dat zij niet dusdanig veel budget heeft dat meerwerk zonder meer akkoord is en dat een maximumoverschrijding van meer dan 5% ten aanzien van de aanneemsom voor haar niet realiseerbaar is.
2.5.
PRL Bouw heeft haar werkzaamheden in juni 2022 opgeleverd.
2.6.
Syspro heeft de aanneemsom van € 76.860,41 voldaan.
2.7.
Nadien heeft PRL Bouw € 28.957,48 bij Syspro in rekening gebracht voor meerwerk. Syspro heeft dat bedrag niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
PRL Bouw vordert dat Syspro, bij een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, wordt veroordeeld tot betaling van € 25.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag. Daarnaast vordert PRL Bouw dat Syspro in de proceskosten wordt veroordeeld.
3.2.
PRL Bouw legt aan haar vordering ten grondslag dat zij op verzoek van Syspro werkzaamheden heeft uitgevoerd die niet onder de reikwijdte van de offerte van 1 februari 2022 vallen. Ook na de mededeling van Syspro dat zij geen meerwerk meer zal accepteren, heeft zij PRL Bouw wel steeds verzocht om extra werkzaamheden uit te voeren. PRL Bouw heeft aan die verzoeken gehoor gegeven, zodat Syspro betaling verschuldigd is.
3.3.
SvSPro voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van PRL Bouw, dan wel tot afwijzing van haar vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van PRL Bouw in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Uit het overzicht dat PRL Bouw als productie 5 bij de dagvaarding in het geding heeft gebracht, volgt dat zij voor 37 meerwerkpunten betaling van Syspro vordert. PRL Bouw stelt dat Syspro, ondanks de mededeling dat zij geen meerwerk meer zal accepteren, nadien toch steeds verzocht om extra werkzaamheden die buiten de reikwijdte van de offerte vallen uit te voeren en dat PRL Bouw die werkzaamheden daarom heeft uitgevoerd.
4.2.
Syspro heeft dat gemotiveerd betwist. Volgens haar is op de eerste plaats geen sprake van meerwerk. Syspro heeft PRL Bouw namelijk de opdracht gegeven om de volledige afbouw van haar kantoorruimte te verzorgen. De offerte van 1 februari 2022 ziet dan ook op de volledige afbouw. Dat blijkt volgens Syspro uit het excel-bestand van 19 januari 2022 en de 3D tekeningen waarnaar de offerte verwijst. Het excel-bestand van 19 januari 2022 dat een overzicht van het materiaal en een calculatie weergeeft, vermeldt immers: “betreft: de gehele afbouw”. De meerwerkpunten waarvoor Syspro, volgens PRL Bouw, nog betaling verschuldigd zou zijn, vallen onder de afwerking en dus binnen de reikwijdte van de offerte, aldus Syspro.
4.3.
Op 4 juni 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Bij die gelegenheid is PRL Bouw noch haar gemachtigde verschenen. Syspro heeft ter zitting erop gewezen dat PRL Bouw voorafgaand aan de uitvoering van het gestelde meerwerk (met uitzondering van enkele punten) de werkzaamheden niet ter goedkeuring aan Syspro heeft voorgelegd en haar dus ook niet (tijdig) heeft gewaarschuwd voor de extra kosten die de uitvoering daarvan met zich zou brengen. Syspro is steeds achteraf, na de uitvoering van het gestelde meerwerk, geconfronteerd met extra kosten. In dat kader verwijst Syspro naar de
e-mailwisseling van 3 maart 2022 (zie 2.3) waarin zij op één (van de toen zes) meerwerkpunten aangaf dat zij in het vervolg graag op voorhand door PRL Bouw wordt ingelicht over de prijs voor extra werkzaamheden, zodat overleg kan plaatsvinden. Aan dat verzoek heeft PRL Bouw vervolgens geen gehoor gegeven. Volgens Syspro heeft PRL Bouw nooit van tevoren bedragen voor extra werkzaamheden aan haar voorgelegd, zodat Syspro niet voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden met het meerwerk en de daarbij behorende extra kosten heeft kunnen instemmen.
4.4.
In het licht van de gemotiveerde betwisting door Syspro heeft PRL Bouw onvoldoende onderbouwd dat de posten waarvoor zij thans betaling vordert, als meerwerk moeten worden aangemerkt en niet vallen binnen de overeengekomen aanneemsom. Voorts is niet gebleken is dat PRL Bouw voorafgaand aan de uitvoering van het door haar gestelde meerwerk, voor zover daarvan al sprake zou zijn, de extra werkzaamheden ter goedkeuring aan Syspro heeft voorgelegd, zodat evenmin gebleken is dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de uitvoering van het meerwerk en de verschuldigdheid van de extra kosten daarvoor. Dat betekent dat PRL Bouw niet achteraf de kosten voor het meerwerk, voor zover daarvan al sprake zou zijn, bij Syspro in rekening kan brengen. De kantonrechter wijst de vordering van PRL Bouw daarom af.
4.5.
PRL Bouw is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van Syspro worden begroot op:
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2,00 punten × € 543,00)
Totaal
1.086,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van PRL Bouw af,
5.2.
veroordeelt PRL Bouw in de proceskosten aan de zijde van Syspro ter hoogte van € 1.086,00,
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2024.