In deze zaak vordert Deka Gemakswinkels B.V. (hierna: Deka) (terug)betaling van € 6.722,33 van de gedaagden, die gezamenlijk zijn vertegenwoordigd door twee vennoten. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen op basis van onverschuldigde betaling. Deka had een bedrag van € 6.722,35 onterecht dubbel betaald aan de gedaagden, die een huurovereenkomst hadden gesloten met Dreef Beheer B.V. voor een bedrijfsruimte. De gedaagden voerden aan dat zij een verrekenbare vordering op Deka hadden, maar de kantonrechter oordeelde dat Deka het bestaan en de gegrondheid van deze vordering gemotiveerd had betwist. Bovendien was er een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin finale kwijting was opgenomen, waardoor Deka mocht aannemen dat er geen verdere verplichtingen meer bestonden. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagden het bedrag van € 6.722,33 aan Deka dienden terug te betalen, en dat Deka ook recht had op buitengerechtelijke incassokosten van € 711,10. De totale vordering van Deka, inclusief proceskosten, werd vastgesteld op € 7.433,43. De gedaagden werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van dit bedrag, met wettelijke rente vanaf de datum van de onverschuldigde betaling.