ECLI:NL:RBNHO:2024:7023

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
C/15/342839 / HA ZA 23-437
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • E.B. van den Heuvel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot meewerken aan verkoop gezamenlijke woning en afwijzing van vordering in reconventie

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 7 augustus 2024 een vonnis gewezen in een geschil tussen een vrouw en een man die eerder een geregistreerd partnerschap hadden. De vrouw vorderde dat de man zou meewerken aan de verkoop van hun gezamenlijke woning, terwijl de man in reconventie vorderde dat de vrouw zou meewerken aan de toedeling van de woning aan hem. De rechtbank oordeelde dat de vrouw recht had op medewerking van de man bij de verkoop van de woning, omdat de man niet in staat was gebleken om de woning aan zich toe te delen binnen de afgesproken termijn. De man had herhaaldelijk aangegeven dat hij bezig was met het regelen van de benodigde financiering, maar was daar niet in geslaagd. De rechtbank wees de vordering van de vrouw toe en legde een dwangsom op aan de man voor het geval hij niet zou meewerken aan de verkoop. De vordering van de man in reconventie werd afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de vrouw niet langer kon worden verplicht om te wachten op de man om de woning aan zich toe te delen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/342839 / HA ZA 23-437
Vonnis van 7 augustus 2024
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [de man],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P.P. Hoyng te Haarlem,
tegen
[de man],
wonende te [plaats], gemeente [gemeente],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. I.E. van der Bijl te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 22 november 2023
  • de mondelinge behandeling van 18 maart 2024, van welke zitting de griffier aantekeningen heeft bijgehouden
  • de akte met aanvullende producties van de zijde van de man waarin hij verzoekt het vonnis 2 maanden aan te houden
  • het B11 formulier van de zijde van de vrouw waarin zij bezwaar maakt tegen het verzoek van de man en verzoekt zo snel mogelijk vonnis te wijzen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen heeft een geregistreerd partnerschap bestaan. Dit geregistreerd partnerschap is op 1 januari 2018 ontbonden.
De gevolgen van de ontbinding van hun partnerschap hebben partijen geregeld in een convenant en dit convenant hebben beide partijen op 15 december 2017 ondertekend.
2.2.
Het convenant houdt voor zover hier van belang het volgende in:
(…)
2.4
Eigendom echtelijke woning
a. Partijen streven ernaar dat het eigendom van de echtelijke woning aan [adres], [postcode] [plaats] zal worden toebedeeld aan de man. Dit onder de verplichting en opschortende voorwaarde om:
* de aan de woning verbonden hypothecaire geldleningen en bankspaarrekening op zich te nemen en de vrouw te laten ontslaan uit haar hoofdelijke verbondenheid.
* de kosten die samenhangen met de overname van de hypothecaire geldleningen en bankspaarrekening voor zijn rekening te nemen.
b. Partijen stellen vast dat de actuele waarde van de woning bedraagt € 176.715. De overwaarde bedraagt bij een huidige financiering bij de Rabobank van € 176.715 derhalve nihil.
c. De hypotheekgebonden bankspaarrekening geadministreerd bij de Rabobank onder rekeningnummer [rekeningnummer] heeft op de peildatum een waarde van € 13.000. Deze rekening en alle bijbehorende rechten en verplichtingen worden toebedeeld aan de man. De vrouw heeft uit hoofde van deze toedeling een vordering op de man van de helft van de waarde op de peildatum, te weten € 6.500.
(…)
i. Mocht blijken dat de man na ontbinding van het geregistreerd partnerschap niet aan zijn onder 3.4a genoemde verplichtingen kan voldoen omdat hij – ondanks dat hij hiertoe voldoende inspanningen heeft geleverd – niet kan voldoen aan de voorwaarden die de hypotheekverstrekker stelt aan verstrekking van de benodigde hypotheeklening, dan geldt het volgende:
* In dat geval zal de echtelijke woning en de bijbehorende hypotheek tot uiterlijk 1 februari 2022 onverdeeld blijven. Partijen zullen uiterlijk per 1 september 2021 evalueren of de man de woning en hypotheek alsnog op naam kan krijgen of dat de woning verkocht zal worden.
* met betrekking tot de verdeling van de kosten zolang de woning onverdeeld is geldt dat de man de premie die de vrouw voldoet voor de verplichte overlijdensrisicoverzekering bij de hypotheek aan de vrouw zal compenseren. Alle lasten van de woning en de kosten voor onderhoud zijn voor rekening van de man.
(…)
2.3.
Vanaf mei 2022 heeft de advocaat van de vrouw de man bericht dat de woning en de bijbehorende hypotheek volgens het convenant tot uiterlijk 1 februari 2022 onverdeeld blijven. Zij heeft de man (onder meer) gevraagd binnen veertien dagen (onderbouwd) aan te geven of hij in staat is de woning over te nemen, omdat de woning anders verkocht zal moeten worden. De man heeft laten weten dat hij niet wenst mee te werken aan verkoop van de woning en dat hij bezig was om de woning over te nemen. Hij gaf aan nog extra tijd nodig te hebben, dat hij in afwachting was van uitkering van geld uit een erfenis en de woning op korte termijn kon overnemen.
2.4.
De vrouw heeft de man vervolgens tot september 2022 de tijd gegeven om de woning aan zich te laten toedelen.
De man heeft deze termijn niet gehaald. Hij gaf aan dat eerst de woning van zijn overleden oma verkocht moest worden, maar dat hij dan genoeg geld zou hebben om de woning over te nemen, met ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en betaling van de overbedelingssom aan de vrouw. In dat verband heeft de man aan de vrouw voorgesteld haar in totaal een bedrag van € 9.000,- te betalen wegens overbedeling bij toedeling van de gezamenlijke bankspaarrekening aan hem, als de verkoop van de woning van de overleden oma van de man afgewacht mag worden. De vrouw heeft met dit voorstel ingestemd.
2.5.
De man heeft de vrouw vervolgens laten weten dat de woning van zijn oma op 1 maart 2023 aan een derde geleverd zou worden en dat hij dan uiterlijk 31 maart 2023 de woning van partijen zou kunnen overnemen, met betaling van het bedrag van € 9.000,- en ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid.
2.6.
De man heeft de woning niet uiterlijk op 31 maart 2023 aan zich laten toedelen.
Hij liet de vrouw weten dat de woning van zijn oma pas op 4 april 2023 aan een derde zou worden geleverd. Hij stuurde hiervan bewijs aan de advocaat van de vrouw.
2.7.
Op 17 april 2023 heeft de man laten weten dat zijn financiële stukken naar de hypotheekverstrekker waren gestuurd voor de kleine resthypotheek, omdat hij met het geld uit de erfenis niet de gehele hypotheek kon aflossen.
2.8.
Op 26 mei 2023 heeft de advocaat van de vrouw opnieuw gevraagd om een update, omdat het stil bleef van de kant van de man. De man deelde mee dit zo snel mogelijk te zullen laten weten.
2.9.
In een e-mailbericht van 6 juni 2023 heeft de man laten weten dat de hypotheekverstrekker nog wat documenten nodig heeft en dat hij (de advocaat van) de vrouw op de hoogte zou houden.
2.10.
In reactie hierop heeft de advocaat van de vrouw in een mail van 7 juni 2023 aan de man meegedeeld dat er inmiddels een jaar verstreken is sinds haar eerste brief met een verzoek om de stand van zaken, dat er nog altijd geen uitzicht is op overname van de woning en dat de situatie voor de vrouw niet langer houdbaar is. Zij heeft de man nog een termijn van twee weken gegeven, tot uiterlijk 28 juni 2023 om de woning over te nemen, met ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en betaling van het bedrag van € 9.000,-.
2.11.
Omdat verdere reactie van de man uitbleef heeft de vrouw op 7 augustus 2023 de dagvaarding in deze zaak aan de man doen betekenen.
2.12.
De man heeft bij zijn conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie het e-mailbericht van zijn tussenpersoon, D. Ristovski, van 19 september 2023 overgelegd aan de vrouw. Dit e-mailbericht houdt het volgende in:
Graag laat ik u weten dat ik binnen 7 dagen contact zal hebben met de notaris voor het concept van de verdelingsakte, welke akte aan uw hypotheekdossier toegevoegd moet worden.
Zodra ik deze akte heb ontvangen zal ik u verder berichten.
2.13.
De man heeft de woning vervolgens nog niet aan zich (kunnen) laten toedelen.
2.14.
De mondelinge behandeling in de zaak heeft plaatsgevonden op 18 maart 2024. Ook op dat moment kon de man de woning nog niet aan zich laten toedelen. Hij verklaarde ter zitting dat zijn tussenpersoon bezig is om de financiering rond te krijgen en dat hij verwacht dat partijen in april/mei bij de notaris zullen zitten voor de overdracht van de woning. De man heeft daarbij verder verklaard dat begin maart nog een jaaropgaaf van zijn huidige partner was toegestuurd aan de hypotheekverstrekker, omdat zij inmiddels wil meefinancieren en dat die jaaropgaaf het laatste was wat nodig was. Hij heeft de verwachting uit gesproken dat hij de woning nu uiterlijk vóór half juni 2024 aan zich kan laten toedelen en verzoekt de vrouw akkoord te gaan met aanhouding van de behandeling van de zaak tot 15 juni 2024.
2.15.
De vrouw is akkoord gegaan onder voorwaarde, zoals door de man voorgesteld, dat hij het toegezegde bedrag van € 9.000,- alvast zou overmaken. De man heeft dit bedrag op de dag van de zitting aan de vrouw overgemaakt.
2.16.
De man heeft een e-mailbericht van 11 juni 2024 overgelegd van zijn tussenpersoon aan hem. Deze e-mail houdt het volgende in:
Langs deze weg bevestig ik jou dat wij enige tijd geleden de aanvraag voor een hypotheekverlening met als doel het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van jouw ex-partner hebben ingediend. De status van die aanvraag is dat wij bezig zijn om samen met jou de gevraagde stukken bij de bank aan te leveren. In dat kader heeft de bank recent nadere informatie gevraagd. Wij zijn in afwachting van hun reactie. We hebben goede hoop dat finaal akkoord deze maand afgegeven zal kunnen worden.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
De vrouw vordert samengevat - veroordeling van de man om mee te werken aan verkoop van de woning, op straffe van een dwangsom en met indeplaatsstelling van het vonnis van een voor verkoop en levering benodigde machtiging van de man indien hij weigert mee te werken. Voorts vordert de vrouw dat de man wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 9.000,-.
3.2.
De man voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
De man vordert samengevat - veroordeling van de vrouw om mee te werken aan de toedeling van de woning aan de man waarbij de man aan de vrouw een bedrag betaalt van € 7.638,24 wegens overbedeling en om haar te veroordelen een volmacht te verlenen aan de notaris voor de verdeling/levering en om al hetgeen te doen dat door de notaris noodzakelijk wordt geacht, op straffe van een dwangsom en voor het geval de vrouw niet haar medewerking verleent, met indeplaatsstelling van het vonnis voor de benodigde medewerking van de vrouw aan die rechtshandelingen dan wel de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de vrouw, een en ander met veroordeling van de vrouw in de kosten van dit geding, de nakosten daaronder begrepen.
3.5.
De vrouw voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze gezamenlijk worden beoordeeld.
4.2.
De vordering van de vrouw om de man te veroordelen € 9.000,- aan haar te betalen wordt afgewezen. Ondanks haar toezegging ter zitting, heeft de vrouw haar eis op dit punt niet verminderd, terwijl de man voldoende heeft onderbouwd dat hij dit bedrag inmiddels aan de vrouw heeft voldaan.
4.3.
Partijen zijn ter zitting van 18 maart 2024 overeengekomen dat de man dit bedrag direct zou betalen aan de vrouw en dat hij dan nog de gelegenheid kreeg tot half juni 2024 om de woning alsnog aan zich te laten toedelen.
In het B3 formulier van 11 juni 2024, waarbij de man nog twee producties in het geding heeft gebracht, heeft de man echter nog altijd geen zekerheid kunnen geven over het verkrijgen van de benodigde financiering om de vrouw te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en de woning aan zich te kunnen laten toedelen. Hij heeft bovendien gevraagd om het vonnis nog twee maanden aan te houden.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat van de vrouw nu niet langer meer gevergd kan worden dat zij de man nog verder uitstel verleent om de woning aan zich te laten toedelen. In het convenant waren partijen overeengekomen dat de man de woning aan zich mocht laten toedelen en dat zij uiterlijk per 1 september 2021 zouden evalueren of de man de woning en hypotheek alsnog op naam kon krijgen of dat de woning verkocht zal worden. De man heeft niet per september 2021 al iets van zich laten horen, maar in reactie op de brief van de advocaat van de vrouw van mei 2022 heeft hij laten weten niet te zullen meewerken aan verkoop van de woning, maar bezig te zijn om de woning toegedeeld te krijgen. Hij vroeg daarbij om langer de tijd te krijgen en de vrouw heeft hiermee ingestemd.
4.5.
Inmiddels zijn partijen twee jaar verder en is de man er nog steeds niet geslaagd om de woning aan zich te laten toedelen met ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. De man heeft de vrouw steeds aan het lijntje gehouden met mededelingen dat de financiering bijna rond is, maar de financiering was op 11 juni 2024 nog altijd niet rond. Om die reden wordt geoordeeld dat de woning nu, zoals door partijen was afgesproken in het convenant, verkocht moet worden. Het verzoek om het vonnis nog twee maanden aan te houden wordt dus niet gehonoreerd.
De vorderingen van de vrouw die ertoe strekken om de man te veroordelen aan verkoop zijn medewerking te verlenen - in de ruimste zin des woords – zullen worden toegewezen op de wijze als hierna onder ‘de beslissing’ wordt vermeld.
4.6.
De gevorderde dwangsom als prikkel tot nakoming van de veroordeling tot meewerken aan verkoophandelingen wordt toegewezen. De rechtbank ziet wel aanleiding het gevorderde bedrag en het gevorderde maximum te matigen.
4.7.
Ook de gevorderde indeplaatsstelling van het vonnis voor de benodigde machtiging van de man bij de verkoop en levering van de woning zal worden toegewezen, als de man weigert op eerste verzoek van de makelaar zijn medewerking te verlenen aan verkoop en op eerste verzoek van de notaris aan de levering.
4.8.
Uit hetgeen is overwogen en beslist in rechtsoverweging 4.4 volgt dat de vorderingen van de man, die ertoe strekken dat de vrouw wordt veroordeeld mee te werken aan de levering van de woning aan hem, worden afgewezen.
4.9.
Omdat het geschil tussen partijen voortkomt uit de omstandigheid dat tussen hen een affectieve relatie heeft bestaan, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt de man om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis alle medewerking in de ruimste zin te verlenen, in ieder geval maar niet uitsluitend inhoudende:
  • het aanwijzen van een verkopend makelaar
  • het vaststellen van een vraag- en laatprijs in overleg met de makelaar
  • het toelaten van de aangewezen makelaar in de woning
  • het toestaan van het plaatsen van ‘te koop’-borden en -biljetten in en bij deze woning, en deze te laten staan c.q. hangen,
  • het toelaten van bezichtigingen,
op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag(deel) met een maximum van € 15.000,00 als de man hiermee in gebreke blijft,
5.2.
bepaalt dat als de man weigert zijn medewerking te verlenen aan verkoop (op eerste verzoek van de makelaar) en levering van de woning (op eerste verzoek van de notaris) het vonnis direct in de plaats treedt van een voor de verkoop en levering benodigde machtiging van de man,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde,
in reconventie
5.6.
wijst de vorderingen af,
5.7.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B. van den Heuvel en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 1155