ECLI:NL:RBNHO:2024:7097

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
10798112 \ CV EXPL 23-4930
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de oneerlijkheid van algemene huurvoorwaarden en de gevolgen voor rente en incassokosten

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, is op 19 juni 2024 een verstekvonnis uitgesproken in de zaak tussen Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland en een niet verschenen gedaagde partij. De eisende partij, vertegenwoordigd door Huting & Van der Mije Gerechtsdeurwaarders, heeft een akte ingediend naar aanleiding van een tussenvonnis van 14 februari 2024, waarin de kantonrechter de eisende partij de gelegenheid gaf om zich uit te laten over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden. De zaak betreft de toetsing van de algemene huurvoorwaarden van maart 2021, waarbij de kantonrechter zich moest buigen over de geldigheid van specifieke artikelen die betrekking hebben op rente en incassokosten.

De eisende partij betoogde dat artikel 13.1 van de algemene voorwaarden niet oneerlijk is, omdat het voor beide partijen geldt en niet leidt tot ongelimiteerde kosten. Tevens werd gesteld dat de rente en incassokosten niet gespecificeerd hoeven te zijn om niet oneerlijk te zijn. De kantonrechter oordeelde echter dat de artikelen 13.1 en 13.2 oneerlijk zijn, omdat ze de eisende partij de mogelijkheid bieden om hogere kosten in rekening te brengen dan wettelijk toegestaan. Dit oordeel werd onderbouwd met de stelling dat de eisende partij bij het opstellen van de voorwaarden duidelijk had moeten maken dat zij zich aan de wet wilde houden.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de eisende partij afgewezen, waarbij de vernietiging van de artikelen 13.1 en 13.2 van de algemene voorwaarden werd uitgesproken. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor verhuurders om transparant en wettelijk correct te zijn in hun algemene voorwaarden, vooral met betrekking tot kosten die aan huurders in rekening worden gebracht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10798112 \ CV EXPL 23-4930
Uitspraakdatum: 19 juni 2024
Verstekvonnis in de zaak van:
Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland
te Alkmaar
de eisende partij
gemachtigde: Huting & Van der Mije Gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 14 februari 2024 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. [1] Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft de eisende partij een akte ingediend.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In de akte heeft de eisende partij gesteld dat artikel 13.1 van de algemene voorwaarden niet oneerlijk is, omdat het artikel voor beide partijen geldt en daaruit niet de conclusie kan worden getrokken dat een partij ongelimiteerd kosten in rekening kan brengen bij de ander. De kosten van de deurwaarder en rechter die worden aangehaald zijn bij wet of besluit vastgesteld en deze staan niet ter vrije keuze van een partij, aldus de eisende partij. Ten aanzien van artikel 13.2 stelt de eisende partij dat het feit dat de rente en incassokosten niet gespecifieerd zijn, niet betekent dat het beding oneerlijk is. Uit de tekst van artikel 16.2 van de algemene voorwaarden volgt dat de eisende partij bij het opstellen van de algemene voorwaarden is uitgegaan van de wettelijke bepalingen. Dit artikel luidt als volgt: “
Is een deel van deze voorwaarden niet geldig? Dan blijft de rest wel geldig
Stel: de wet verandert. Dan kan het zijn dat een artikel in deze voorwaarden vanaf dan tegen de wet in gaat. Dat artikel is dan niet (meer) geldig.(…)”
Tot slot stelt de eisende partij dat het boetebeding in artikel 16.1 niet van toepassing is op betalingsverzuim, maar op andere verplichtingen van de huurder. In artikel 6.2 van de algemene voorwaarden, waarin staat dat de huurder bij te late betaling rente en incassokosten betaalt, wordt voor meer informatie verwezen naar artikel 13.2 en niet naar artikel 16.1.
2.3.
De kantonrechter volgt de eisende partij niet. Zoals ook al in het tussenvonnis is overwogen heeft de eisende partij voor zichzelf de mogelijkheid gecreëerd om in geval van betalingsverzuim op grond van de artikelen 13.1 en 13.2 hogere rente en kosten bij de huurder in rekening te brengen dan waar zij op grond van de wet recht op zou hebben gehad. Als de eisende partij bij het opstellen van de algemene voorwaarden de bedoeling heeft gehad om aan te sluiten bij de wet, dan had zij dat duidelijk in de algemene voorwaarden moeten opnemen. Dat het boetebeding in artikel 16.1 niet ziet op betalingsverzuim, volgt de kantonrechter ook niet. In dat beding worden alleen de overtredingen van de artikel 6.7 (onderverhuur) en/of 6.10 (drugs) uitgezonderd, niet de verplichting om tijdig de huur te betalen (artikel 6.1).
2.4.
Uit het voorgaande vloeit voort dat de kantonrechter blijft bij het oordeel dat de artikelen 13.1 en 13.2 van de algemene voorwaarden oneerlijk zijn voor zover deze betrekking hebben op rente en incassokosten en daarom worden deze vernietigd. Als gevolg daarvan zullen de gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen.

3.De verdere beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Algemene Huurvoorwaarden maart 2021.