Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De verdere procedure
2.De verdere beoordeling
Is een deel van deze voorwaarden niet geldig? Dan blijft de rest wel geldig
Rechtbank Noord-Holland
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, is op 19 juni 2024 een verstekvonnis uitgesproken in de zaak tussen Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland en een niet verschenen gedaagde partij. De eisende partij, vertegenwoordigd door Huting & Van der Mije Gerechtsdeurwaarders, heeft een akte ingediend naar aanleiding van een tussenvonnis van 14 februari 2024, waarin de kantonrechter de eisende partij de gelegenheid gaf om zich uit te laten over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden. De zaak betreft de toetsing van de algemene huurvoorwaarden van maart 2021, waarbij de kantonrechter zich moest buigen over de geldigheid van specifieke artikelen die betrekking hebben op rente en incassokosten.
De eisende partij betoogde dat artikel 13.1 van de algemene voorwaarden niet oneerlijk is, omdat het voor beide partijen geldt en niet leidt tot ongelimiteerde kosten. Tevens werd gesteld dat de rente en incassokosten niet gespecificeerd hoeven te zijn om niet oneerlijk te zijn. De kantonrechter oordeelde echter dat de artikelen 13.1 en 13.2 oneerlijk zijn, omdat ze de eisende partij de mogelijkheid bieden om hogere kosten in rekening te brengen dan wettelijk toegestaan. Dit oordeel werd onderbouwd met de stelling dat de eisende partij bij het opstellen van de voorwaarden duidelijk had moeten maken dat zij zich aan de wet wilde houden.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de eisende partij afgewezen, waarbij de vernietiging van de artikelen 13.1 en 13.2 van de algemene voorwaarden werd uitgesproken. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor verhuurders om transparant en wettelijk correct te zijn in hun algemene voorwaarden, vooral met betrekking tot kosten die aan huurders in rekening worden gebracht.