In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 14 februari 2024 een tussenvonnis uitgesproken in een huurgeschil tussen Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vordert ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en betaling van een huurachterstand van € 4.340,14, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en een gebruiksvergoeding. De kantonrechter heeft ambtshalve de Algemene Huurvoorwaarden van maart 2021 getoetst op oneerlijke bedingen in de zin van de Richtlijn 93/13/EEG. De rechter concludeert dat bepaalde bedingen, zoals de rente- en incassokosten, oneerlijk zijn en dat de gedaagde partij daardoor in een nadelige positie wordt gebracht. De kantonrechter heeft de vordering grotendeels toegewezen, met uitzondering van de oneerlijke bedingen, en de gedaagde partij in de proceskosten veroordeeld. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. De eisende partij krijgt de gelegenheid om zich uit te laten over de oneerlijkheid van de bedingen.