ECLI:NL:RBNHO:2024:711

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
10789909 \ CV EXPL 23-7328
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van algemene bepalingen in huurovereenkomst woonruimte met betrekking tot oneerlijke bedingen en ontbinding

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, is de eisende partij, FlexWonen NH B.V., een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gevestigd te Alkmaar, betrokken in een civiele procedure tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij heeft de gedaagde gedagvaard en vordert ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde, en betaling van huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente, en een gebruiksvergoeding. De kantonrechter heeft ambtshalve de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst getoetst aan de hand van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De rechter concludeert dat de huurovereenkomst en de daarin opgenomen bedingen, zoals het huurprijswijzigingsbeding en de bepalingen over buitengerechtelijke incassokosten, niet oneerlijk zijn en dus geldig blijven. De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij toegewezen, met inachtneming van een ontruimingstermijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. De gedaagde partij wordt veroordeeld tot betaling van achterstallige huur, gebruiksvergoeding, en proceskosten. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 24 januari 2024 door mr. M.P.E. Oomens.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10805410 CV EXPL 23-7570
Uitspraakdatum: 24 januari 2024
Tussenvonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FlexWonen NH B.V.
gevestigd te Alkmaar
de eisende partij
gemachtigde: mr. H.J. Smit (Deurwaarderskantoor Holland)
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De vordering

2.1.
De eisende partij vordert – samengevat – ontbinding en ontruiming van het gehuurde en om de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van de huurachterstand vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente, een gebruiksvergoeding voor iedere maand dat het gehuurde in gebruik blijft en de proces- en nakosten.
2.2.
De eisende partij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de gedaagde partij tekortschieten in de nakoming van de huurovereenkomst, welke tekortkoming ontbinding en ontruiming van de huurovereenkomst rechtvaardigt.

3.De beoordeling

Ambtshalve toetsing van algemene voorwaarden:Algemene bepalingen huurovereenkomst woonruimte (ROZ 20 maart 2017)
3.1.
Voordat de kantonrechter een eindoordeel over de vordering kan geven, moet de kantonrechter eerst ambtshalve beoordelen of op de overeenkomst met de gedaagde partij algemene voorwaarden van toepassing zijn en zo ja, of daarin geen bedingen zijn opgenomen die oneerlijk zijn ten opzichte van een consument, in de zin van artikel 3 van de
Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn), omdat dit gevolgen kan hebben voor (de hoogte van) de vordering. Dit artikel is in het Nederlandse recht tot uitdrukking gebracht in artikel 6:233 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW), waarin kort gezegd is bepaald dat een beding dat onredelijk bezwarend is, vernietigbaar is.
3.2.
De kantonrechter moet in dit verband beoordelen of bedingen, waaraan een consument gebonden is zonder dat daarover afzonderlijk is onderhandeld, in strijd met de goede trouw het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoren. In dat geval moet de kantonrechter daar consequenties aan verbinden, met de bedoeling dat de consument erop kan vertrouwen dat de ‘kleine lettertjes’ niet oneerlijk voor hem uitpakken – en dat hij wordt beschermd als hij zijn handtekening heeft gezet onder een overeenkomst waarin oneerlijke bedingen blijken te zijn opgenomen.
3.3.
De kantonrechter voegt hier nog aan toe dat het gaat om een beoordeling van de bedongen afspraken, die de rechten en plichten van partijen over en weer vastleggen en waar de consument door het sluiten van de overeenkomst contractueel aan kan worden gehouden. Of de eisende partij de consument ook daadwerkelijk aan die afspraken houdt, of in de praktijk alleen naleving van wettelijke bepalingen verlangt, is in dit verband niet relevant. De omstandigheid dat een eisende partij alleen een beroep doet op wettelijke bepalingen ontslaat de kantonrechter namelijk niet van de verplichting om ambtshalve te toetsen. In dat laatste geval heeft de eisende partij ook geen recht op de gevorderde wettelijke vergoeding. [1] Dat geldt voor de gevorderde hoofdsom, maar ook voor bijkomende vorderingen, zoals de gevorderde vergoedingen voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten of rente.
3.4.
Samenvattend moet de kantonrechter in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
Huurprijswijzigingsbeding
3.5.
In de huurovereenkomst staat een huurprijswijzigingsbeding. Dat beding luidt als volgt:

Huurprijswijziging
5. De huurprijs kan op voorstel van verhuurder voor het eerst perjuli 2023en vervolgens jaarlijks worden gewijzigd met een percentage dat maximaal gelijk is aan het op de ingangsdatum van die wijziging wettelijk toegestane percentage zoals vastgesteld door de overheid.
3.6.
Omdat het beding verwijst naar de wettelijke regels omtrent het wijzigen van de huurprijs, is de kantonrechter van oordeel dat voornoemd artikel als niet oneerlijk kan worden beschouwd.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.7.
De eisende partij maakt aanspraak op vergoeding van gemaakte buitengerechtelijke incassokosten. In artikel 25.2 van de algemene voorwaarden is daarover een beding opgenomen. Dat luidt als volgt:

25.2. In alle gevallen waarin (ver)huurder een sommatie, een ingebrekestelling of een exploot aan (ver)huurder doet uitbrengen, of in geval van procedures tegen (ver)huurder om deze tot nakoming van de huurovereenkomst of huurder tot ontruiming te dwingen, is (ver)huurder verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, zowel in als buiten rechte – met uitzondering van de ingevolge een definitieve rechterlijke beslissing door (ver)huurder te betalen proceskosten – aan (ver)huurder te voldoen, voor zover op de vergoeding van die kosten de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten en het Besluit incassokosten niet van toepassing is.
3.8.
De kantonrechter is van oordeel dat het beding, hoewel niet duidelijk en begrijpelijk geformuleerd, als niet oneerlijk kan worden beschouwd ten aanzien van de buitengerechtelijke incassokosten omdat deze kosten worden beperkt tot wat wettelijk is toegestaan. Het beding wordt in stand gehouden.
3.9.
De kantonrechter stelt vast dat aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6:96 BW is voldaan. Daarmee is de vergoeding verschuldigd en zal het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
Ontbinding, ontruiming, huurachterstand, rente en gebruiksvergoeding
3.10.
De vordering wordt toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, behoudens het navolgende.
3.11.
Naast de in de dagvaarding berekende rente, zal de verdere rente worden toegewezen, zoals hierna zal worden vermeld.
3.12.
Gelet op de ingrijpende gevolgen voor de gedaagde partij wordt de ontruimingstermijn gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
Proceskosten
3.13.
De eisende partij maakt ook aanspraak op de proceskosten. Voornoemd artikel 25.2 van de algemene voorwaarden ziet ook op de proceskosten. Voor zover de eisende partij op grond van dit beding aanspraak kan maken op gerechtelijke kosten die boven het liquidatietarief uitkomen, is dit beding oneerlijk. Dit heeft echter geen gevolg voor de proceskostenveroordeling in deze procedure, omdat de (kanton)rechter op grond van de artikelen 237 en 242 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ertoe gehouden is om de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten te veroordelen en deze proceskosten niet lager mogen worden vastgesteld dan het liquidatietarief.
3.14.
De gedaagde partij wordt overwegend in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.
3.15.
Daarbij wordt de gedaagde partij ook veroordeeld tot betaling van € 132,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst;
4.2.
veroordeelt de gedaagde partij om het perceel aan de [adres] te [plaats] binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken (voor zover deze laatste niet het eigendom van de eisende partij zijn) en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van de eisende partij te stellen;
4.3.
veroordeelt de gedaagde partij om aan de eisende partij te betalen een bedrag van € 4.628,52 aan achterstallige huurpenningen, vermeerderd met de wettelijke rente over € 4.628,52 vanaf 14 oktober 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
4.4.
veroordeelt de gedaagde partij om aan de eisende partij te betalen een bedrag van € 619,37 per maand aan gebruiksvergoeding, voor iedere maand, of gedeelte daarvan, dat de gedaagde partij het gehuurde vanaf 1 december 2023 in gebruik houdt;
4.5.
veroordeelt de gedaagde partij in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de eisende partij begroot op:
€ 107,32 wegens dagvaardingskosten,
€ 487,00 wegens griffierecht,
€ 264,00 wegens salaris gemachtigde en veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van € 132,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt;
4.6.
verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Dat volgt uit arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 januari 2021 (ECLI:EU:C:2021:68) en 8 december 2022 (ECLI:EU:C:2022:971).