Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[eiser] ([eiser])
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 4 juli 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen een stichting als eisende partij en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde, en betaling van huurachterstand en servicekosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de huurovereenkomst en het bijbehorende huurreglement getoetst op oneerlijke bedingen, zoals bedoeld in de Richtlijn 93/13/EEG. De kantonrechter concludeert dat de huurovereenkomst en de algemene voorwaarden geen oneerlijke bedingen bevatten, omdat de huurprijswijzigingsbedingen verwijzen naar de wettelijke regels en de servicekosten enkel de werkelijke kosten dekken. De vordering van de eisende partij wordt toegewezen, omdat er sprake is van een huurachterstand van meer dan drie maanden. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. De gedaagde partij wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 683,39, inclusief griffierecht en andere kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.