Op 18 juli 2024 heeft de kantonrechter in kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen twee eisers en een gedaagde, die niet verschenen was. De eisers, vertegenwoordigd door mr. M.J. Drijftholt, hebben de gedaagde op 3 juli 2024 gedagvaard. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 juli 2024, maar de gedaagde was niet aanwezig, waardoor verstek werd verleend. De eisers vorderden ontruiming van de huurwoning van de gedaagde, die al drie jaar overlast veroorzaakte en in gebreke bleef met het betalen van huur. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde tekortschiet in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, zowel door huurachterstand als door het veroorzaken van overlast voor medehuurders. De rechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor de gedaagde om de woning te verlaten. De gevorderde machtiging voor de eisers om zelf de ontruiming te bewerkstelligen werd afgewezen, omdat dit niet in overeenstemming is met de wet. De gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op €902,38, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.