ECLI:NL:RBNHO:2024:7513

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
23 juli 2024
Zaaknummer
10969367MB VERZ 24-327
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van mentor en benoeming opvolgend mentor in het kader van mentorschap en curatele

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de huidige mentor van betrokkene, [mentor], en de benoeming van [broer 1 betrokkene] als opvolgend mentor. Het verzoek tot ontslag werd ingediend door [broer 1 betrokkene], die stelde dat er geen vertrouwen meer was in [mentor] vanwege financieel misbruik en een verstoorde relatie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [mentor] instemde met haar ontslag en dat er geen gegronde redenen waren om de voorkeur van betrokkene voor [broer 1 betrokkene] als nieuwe mentor te negeren.

De kantonrechter heeft ook een verzoek tot ondercuratelestelling van betrokkene afgewezen, omdat het mentorschap en bewind voldoende bescherming bieden. De kantonrechter benadrukte dat curatele de zwaarste beschermingsmaatregel is en dat er geen noodzaak was voor een zwaardere maatregel, gezien de adequate antwoorden van betrokkene op vragen en de maatregelen die al waren genomen om financieel misbruik te voorkomen. De kantonrechter heeft de wettelijke voorkeur voor benoeming van een bloedverwant tot mentor gevolgd en [broer 1 betrokkene] benoemd tot opvolgend mentor, met onmiddellijke ingang.

De beschikking is gegeven door mr. J.A.C.R.W. VerLoren van Themaat-van der Hoeven en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummers: 10969367 MB VERZ 24-327 en 11046205 BM VERZ 24-777 sc
Uitspraakdatum: 19 juli 2024
Beschikking van de kantonrechter
op verzoek van:
[broer 1 betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: [broer 1 betrokkene] ,
in het mentorschap ten behoeve van:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: [betrokkene] ,
van wie thans mentor is:
[mentor] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: [mentor] .

1.de procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 1 maart 2024;
  • een akkoordverklaring van [betrokkene] ;
  • een bereidverklaring van de voorgestelde mentor;
  • de reactie met bijlagen van [mentor] , ter griffie ingekomen op 21 maart 2024;
  • de reactie van [broer 1 betrokkene] , ter griffie ingekomen op 26 april 2024;
  • de reactie van [mentor] , ter griffie ingekomen op 28 juni 2024.
1.2.
Een mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden op
11 juli 2024.

2.beoordeling

2.1.
Bij beschikking van de kantonrechter van 3 december 2021 is een mentorschap ingesteld ten behoeve van [betrokkene] , met benoeming van [mentor] , stiefdochter van betrokkene, tot mentor.
2.2.
Het verzoek strekt tot ontslag van [mentor] en tot benoeming van [broer 1 betrokkene] tot opvolgend mentor. [broer 1 betrokkene] , broer van [betrokkene] , stelt dat hij van de zorginstelling waar [betrokkene] woont heeft vernomen dat [mentor] niet langer de mentor van [betrokkene] wil zijn, omdat het contact tussen hen is beëindigd. [broer 1 betrokkene] stelt ook dat [betrokkene] aan hem heeft gevraagd of hij het mentorschap zou willen overnemen. [broer 1 betrokkene] is hiertoe bereid.
2.3.
[betrokkene] heeft ter zitting verklaard dat hij wil dat [broer 1 betrokkene] het van [mentor] overneemt omdat er zoveel is gebeurd dat hij geen vertrouwen meer heeft in [mentor] en dat hij nooit meer iets met haar te maken wil hebben.
2.4.
[mentor] voert aan dat zij op vrijwillige basis en na zorgvuldige overweging heeft besloten om niet langer de mentor van [betrokkene] te willen zijn. Zij voert ook aan dat, zolang [betrokkene] in haar leven is, [broer 1 betrokkene] niet gecharmeerd is van haar en van haar (inmiddels overleden) moeder. Zij is van mening dat, zeker sinds het huis van [betrokkene] verkocht is, [broer 1 betrokkene] en zijn broer [broer 2 betrokkene] dusdanig op [betrokkene] inpraten dat [betrokkene] haar nu niet meer wil zien. [mentor] is ervan overtuigd dat het mentorschap veranderen uit de monden van [broer 1 betrokkene] en [broer 2 betrokkene] komt en [mentor] wil de stress die dit bij haar oplevert, niet langer dragen. [mentor] vraagt zich af of [betrokkene] door zijn dementie kan overzien wat wijziging van het mentorschap voor hem zal betekenen.
2.5.
[mentor] is het niet eens met de benoeming van [broer 1 betrokkene] tot opvolgend mentor, omdat hij eerder onvoldoende tijd wilde vrijmaken voor [betrokkene] en omdat hij haar, [mentor] niet goed behandeld heeft op een feest bij Dagelijks Leven, de woonzorglocatie waar [betrokkene] woont.
2.6.
[mentor] is van mening dat het bewind en het mentorschap in het belang van [betrokkene] en van haar, [mentor] moeten worden omgezet in curatele. Zij stelt voor om een professionele curator te benoemen omdat deze de belangen van [betrokkene] beter kan behartigen. Dit is volgens [mentor] de meest veilige oplossing voor [betrokkene] en later ook voor haar. Want nu is zij in het testament van [betrokkene] benoemd tot enig erfgenaam en executeur van de nalatenschap, en de mogelijkheid bestaat dat [betrokkene] zijn testament gaat veranderen waardoor haar erfrechtelijke positie kan veranderen. [mentor] wil eerste contactpersoon bij de woonzorglocatie blijven omdat zij inzage wil houden in de mentale (en financiële) zorg van [betrokkene] .
2.7.
De kantonrechter zal allereerst beslissen op het verzoek dat strekt tot ondercuratelestelling van [betrokkene] .
De kantonrechter is verplicht zich te houden aan de regels van het VN-Verdrag inzake de rechten van een persoon met een handicap. Volgens deze regels mag de rechter niet verder ingrijpen in de autonomie van burgers dan noodzakelijk is. Als een lichtere beschermingsmaatregel voldoende is, moet daarvoor worden gekozen. Curatele is de zwaarste beschermingsmaatregel die in het Nederlandse recht bestaat. Iemand die onder curatele staat is niet langer handelingsbekwaam.
2.8.
De kantonrechter acht de noodzaak tot ondercuratelestelling niet gebleken en is van oordeel dat bewind en mentorschap een passende bescherming aan [betrokkene] bieden
.[betrokkene] is [leeftijd] oud, woont in een beschermde woonvorm en antwoordt adequaat op vragen van de kantonrechter. Zo heeft hij op vragen van de kantonrechter over curatele geantwoord dat hij niet handelingsonbekwaam is, dat hij wil dat zijn broer [broer 2 betrokkene] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , van wie het adres bekend is bij deze rechtbank, hierna te noemen [broer 2 betrokkene] , zijn bewindvoerder blijft omdat hij dat goed doet en omdat [broer 2 betrokkene] de betalingen in overleg met hem doet.
2.9.
[mentor] heeft separaat een klacht ingediend tegen [broer 2 betrokkene] en heeft verzocht een professionele bewindvoerder te benoemen in zijn plaats. Direct volgend op de behandeling van het onderhavige verzoek is de klacht door de kantonrechter behandeld. Uit al het gestelde en uit de stukken is het de kantonrechter duidelijk geworden dat [betrokkene] in een zekere mate beïnvloedbaar is voor financieel misbruik. Nu echter de bewindvoerder maatregelen heeft genomen om financieel misbruik tegen te gaan en [betrokkene] zelf geen geld meer kan opnemen en nu de relatie en communicatie tussen [betrokkene] en [mentor] verstoord is, is het risico op uitgaven die niet in het belang van [betrokkene] worden gemaakt gereduceerd. Gelet op al het bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat de noodzaak tot ondercuratelestelling niet gebleken is en dat bewind en mentorschap een passende bescherming aan [betrokkene] bieden. De kantonrechter zal het verzoek dat strekt tot ondercuratelestelling van [betrokkene] afwijzen.
2.10.
Vervolgens dient de kantonrechter een beslissing te nemen wie tot mentor dient te worden benoemd.
De kantonrechter zal het verzoek tot ontslag van [mentor] toewijzen nu daartegen geen verweer is gevoerd. [mentor] heeft uitdrukkelijk ingestemd met haar ontslag omdat de relatie en de communicatie tussen haar en [betrokkene] reeds langere tijd is verstoord.
2.11.
De kantonrechter is van oordeel dat het mentorschap als beschermingsmaatregel nog steeds noodzakelijk is omdat de oorzaken die aanleiding hebben gegeven tot de instelling van een mentorschap nog steeds bestaan.
2.12.
Ingevolge artikel 1:452 lid 3 BW volgt de rechter bij de benoeming van de mentor de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. [betrokkene] heeft duidelijk aangegeven dat benoeming van [broer 1 betrokkene] tot mentor zijn voorkeur heeft. Niet gebleken is dat sprake is van een gegronde reden die zich tegen de benoeming van [broer 1 betrokkene] tot mentor verzet. De kantonrechter ziet dan ook geen reden om van deze voorkeur af te wijken en zal [broer 1 betrokkene] benoemen. Een gevolg van zijn benoeming is dat [broer 1 betrokkene] met deze uitspraak bij de woonzorglocatie kan regelen dat hij de eerste contactpersoon wordt.
De kantonrechter is bovendien van oordeel dat benoeming van een professionele mentor op dit moment niet in het belang van [betrokkene] is. Volgens artikel 1:452 lid 4 BW gaat de wettelijke voorkeur uit naar benoeming van een bloedverwant tot mentor.
2.13.
Gelet op het voorgaande beslist de kantonrechter als volgt.

3.beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst het verzoek tot ondercuratelestelling af;
3.2.
ontslaat, met onmiddellijke ingang, als mentor: de hiervoor genoemde
[mentor] ;
3.3.
benoemt, met onmiddellijke ingang, tot mentor: de hiervoor genoemde
[broer 1 betrokkene] ;
3.4.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.C.R.W. VerLoren van Themaat-van der Hoeven, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat). MBB30