In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van bewind. Het verzoek is ingediend door de betrokkene, die stelt in staat te zijn haar vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen. De bewindvoerder, B. Haarms-Moonen, heeft echter aangegeven dat de situatie is verslechterd en dat verzoeker zich bedreigend opstelt. De kantonrechter heeft kennisgenomen van verschillende ingediende stukken en heeft op 10 juni 2024 een mondelinge behandeling gehouden. Tijdens deze behandeling was de bewindvoerder afwezig vanwege het onvoorspelbare gedrag van verzoeker. De kantonrechter heeft vastgesteld dat, hoewel de grondslag voor het bewind niet is vervallen, de voortzetting van het bewind niet meer mogelijk is. Dit is voornamelijk te wijten aan het gebrek aan medewerking van verzoeker en haar bedreigende houding. De kantonrechter heeft daarom besloten het bewind op te heffen, met ingang van twee weken na de uitspraak. Tevens is de beloning voor de bewindvoerder vastgesteld op € 233,00 exclusief btw. Alle overige verzoeken van verzoeker zijn niet aan de orde gekomen in deze procedure.