ECLI:NL:RBNHO:2024:8322

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
13 augustus 2024
Zaaknummer
C/15/355158 / KG ZA 24-440 uitwerking vonnis
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging sport class status van een para atleet in kort geding

In deze zaak vorderde een para atleet uit Slovenië, die uitkomt voor het nationale zitvolleybalteam, wijziging van haar sport class status van 'Confirmed' naar 'Review' in verband met haar deelname aan de Paralympische Spelen 2024 in Parijs. De voorzieningenrechter heeft op 1 augustus 2024 een verkort vonnis uitgesproken, waarin de vordering van de atleet werd afgewezen. De atleet had eerder in 2018 de sportklasse VS1 toegewezen gekregen, maar na een protest van de internationale federatie World ParaVolley (WPV) over haar fysieke mogelijkheden, werd haar status gewijzigd naar 'Review'. De voorzieningenrechter oordeelde dat WPV in redelijkheid en naar billijkheid tot dit besluit had kunnen komen, en dat de atleet niet kon eisen dat haar status werd bevestigd voor deelname aan de Paralympische Spelen. De rechter benadrukte dat de regels van WPV, die zijn gebaseerd op de richtlijnen van het Internationale Paralympisch Comité (IPC), strikt nageleefd moeten worden om een eerlijk competitieverloop te waarborgen. De atleet had niet kunnen aantonen dat haar medische situatie was verbeterd, en de rechter concludeerde dat WPV zorgvuldig had gehandeld in het proces van herindeling van de sportklasse. De vordering tot wijziging van de sport class status en bevestiging van deelname aan de Paralympische Spelen werd derhalve afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/355158 / KG ZA 24-440
Uitwerking van het vonnis in kort geding van 1 augustus 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] te Slovenië ,
eiseres,
advocaat mr. N. Poggenklaas te Zaandam,
tegen
de stichting
STICHTING PROMOTIE VOLLEYBALL VOOR GEHANDICAPTEN,
tevens handelend onder de naam
WORLD PARAVOLLEY
gevestigd te Haarlem,
gedaagde,
advocaat mr. T.A. Wilms te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en WPV genoemd worden.
Op 1 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter een verkort vonnis uitgesproken. Het onderstaande vormt daarvan de uitwerking. Deze uitwerking is aan partijen verstrekt op 9 augustus 2024.
De zaak in het kort
[eiseres] is zich na een ongeval gaan bekwamen in zitvolleybal en komt sinds 2022 uit voor het nationale zitvolleybalteam van Slovenië. Daarvoor speelde zij in het nationale zitvolleybalteam van Oekraïne. In 2018 heeft WPV, als internationale organisatie die toeziet op het keuren van para volleyballers en indelen van deze atleten in sportklassen, [eiseres] ingedeeld in sportklasse VS1 met de sportklasse status
(sport class status) Confirmed.In april 2024 zijn er bij WPV twijfels ontstaan over de indeling van [eiseres] in die sportklasse. WPV heeft een
Protestgemaakt onder haar zogeheten Classification Rules. Als gevolg daarvan is de
sport class statusvan [eiseres] gewijzigd van
Confirmednaar
Review. Met deze
sport class statuskan [eiseres] niet worden aangemeld voor de Paralympische Spelen van Parijs 2024, waarvoor een speler uiterlijk op 5 augustus 2024 moet zijn ingeschreven. [eiseres] vordert in dit kort geding dat WPV haar
sport class statuswijzigt van
Reviewnaar
Confirmed, althans dat WPV haar
sport class statuszodanig aanpast dat het haar is toegestaan deel te nemen aan de Paralympische Spelen, althans dat WPV bevestigt dat [eiseres] ondanks haar huidige
sport class status Reviewmag deelnemen aan de Paralympische Spelen. WPV heeft verweer gevoerd.
De voorzieningenrechter oordeelt dat WPV, gelet op de kaders waarbinnen WPV moet opereren, in de gegeven omstandigheden in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om een
Protestte maken en de
sport class statusvan [eiseres] op
Reviewte zetten. WPV heeft hierbij zorgvuldig gehandeld, zodat de primaire vordering, dat WPV de
sport class statusvan [eiseres] wijzigt van
Reviewnaar
Confirmed,wordt afgewezen. Van WPV kan ook niet worden gevergd de
sport class statusvan [eiseres] anderszins te wijzigen. Ook de vordering die ertoe strekt dat WPV bevestigt dat [eiseres] ondanks haar huidige
sport class statustoch deel mag nemen aan de Paralympische Spelen, wijst de voorzieningenrechter af. Het Internationale Paralympische Comité heeft namelijk bepaald dat atleten alleen aan de Paralympische Spelen mee mogen doen met een
sport class status Confirmedof
Review with a fixed review dateen dat deze regel ook geldt voor deelname aan de sport zitvolleybal. Het ligt niet binnen de bevoegdheden van WPV om aan [eiseres] te bevestigen dat zij met de
sport class status Reviewtoch deel mag nemen aan de Paralympische Spelen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 14
  • van de zijde van [eiseres] : de link naar een video op Instagram en het bestand van deze video
  • de brief van mr. Wilms van 31 juli 2024 met producties 1 t/m 9
  • de mondelinge behandeling van 1 augustus 2024 waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden,
  • de pleitnota van mr. Poggenklaas namens [eiseres]
  • de pleitnota van mr. Wilms namens WPV.
1.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling zijn verschenen:
  • [eiseres] , bijgestaan door mr. Poggenklaas
  • namens WPV: [betrokkene 1] (head of classification), bijgestaan door mr. Wilms voornoemd.
Tevens waren aanwezig:
  • [betrokkene 2] (teammanager van het Sloveense paravolley team)
  • [betrokkene 3] (coach van het Sloveense paravolley team)
  • [betrokkene 4] (gezamenlijke tolk voor partijen in de Engelse taal).
1.3.
Ter zitting is bepaald dat verkort vonnis zal worden gewezen op 1 augustus 2024 en dat in de week daarop een uitwerking daarvan zal volgen.

2.Feiten

2.1.
[eiseres] is in 2008 slachtoffer geweest van een auto-ongeluk. Als gevolg van dat ongeluk heeft [eiseres] letsel opgelopen aan haar rechterknie. [eiseres] is na het auto-ongeluk de sport zitvolleybal gaan beoefenen en komt sinds 2022 uit voor het nationale zitvolleybalteam van Slovenië. Daarvoor kwam zij uit voor het nationale zitvolleybalteam van Oekraïne.
2.2.
Het Internationale Paralympisch Comité (hierna: het IPC) organiseert de Paralympische Spelen die vanaf 28 augustus 2024 plaatsvinden in Parijs (hierna: de Paralympische Spelen).
2.3.
SIS-SPK (Sports Federation for the Disabled of Slovenia – Slovenian Paralympic Committee, hierna: de Sloveense Federatie) is de Sloveense sportorganisatie die de belangen van Slovenië behartigt in het IPC en het team van atleten samenstelt dat namens Slovenië deelneemt aan de Paralympische Spelen (zoals in Nederland NOC*NSF dat doet).
2.4.
WPV is de internationale federatie voor de paralympische sport zitvolleybal. WPV is lid van het IPC. Het IPC erkent WPV als de enige internationale federatie met wereldwijde verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling en het beheer van de volleybalsport voor atleten met een lichamelijke beperking (hierna ook: para atleten).
2.5.
WPV heeft internationale regels opgesteld voor classificatie van para atleten. Classificatie, ook wel
Athlete Evaluationgenoemd, is het proces waarbij een speler die wil deelnemen aan zitvolleybal door WPV wordt beoordeeld 1. om vast te stellen of de speler een onderliggende aandoening heeft die in aanmerking komt om zitvolleybal te spelen, 2. zo ja, te beoordelen of de speler voldoet aan de minimale
impairment criteriaen 3. zo ja, een sportklasse en een sportklasse status (‘
sport class’ respectievelijk
sport class status’) toe te kennen op basis van de mate waarin de beperking van de speler invloed heeft op de mate waarin de speler de specifieke taken en activiteiten kan uitvoeren die functioneel zijn voor zitvolleybal. Het classificatieproces wordt uitgevoerd door een classificatiepanel bestaande uit
Classifiers, functionarissen die door WPV zijn aangesteld op grond van hun professionele expertise en ervaring.
Het gaat hierbij om classificatie op internationaal niveau van de sport. De door WPV opgestelde regels zijn vastgelegd in de
World ParaVolley Classification Rules 2018(hierna: de Classification Rules). De Classification Rules zijn volledig gebaseerd op de door het IPC voorgeschreven classificatieregels.
2.6.
In de Classification Rules staat, voor zover voor dit geschil van belang:
‘International Classification
1.9
World ParaVolley will only permit an Athlete to compete in an International Competition if that Athlete has been allocated a Sport Class (other than Sport Class Not Eligible) and designated with a Sport Class Status in accordance with these Classification Rules.
1.1
World ParaVolley will provide opportunities for Athletes to be allocated a Sport Class and designated with a Sport Class Status in accordance with these Classification Rules at Recognized Competitions (or other such locations as defined by World ParaVolley). World ParaVolley will advise Athletes, National Bodies and National Paralympic Committees in World ParaVolley Classification Rules in advance as to such Recognized Competitions (or other such locations).
(…)
1.15
These Classification Rules are to be applied and interpreted as an independent text but in a manner that is consistent with the 2015 IPC Athlete Classification Code and the accompanying International Standards.
(…)
13.4.5
The Classification Panel may make, create or use video footage and/or other records to assist it when allocating a Sport Class.
(…)

14.Observation in Competition

14.1
A Classification Panel may require that an Athlete undertake Observation in Competition Assessment before it allocates a final Sport Class and designates a Sport Class Status to that Athlete.
14.2
The methods by which Observation in Competition Assessment may be undertaken, and the matters to be observed, are set out in Appendix Four.
(…)

15.Sport Class Status

15.1
If a Classification Panel allocates a Sport Class to an Athlete, it must also designate a Sport Class Status. Sport Class Status indicates whether or not an Athlete will be required to undertake Athlete Evaluation in the future; and if the Athlete’s Sport Class may be subject to Protest.
15.2
The Sport Class Status designated to an Athlete by a Classification Panel at the conclusion of an Athlete Evaluation Session will be one of the following:
• Confirmed (C)
• Review (R)
• Review with a Fixed Review Date (FRD)
(…)
15.4.1
An Athlete with Sport Class Status Confirmed (C) is not required to undergo any further Athlete Evaluation (save pursuant to the provisions in these Classification Rules concerning Protests (Article 19), Medical Review (Article 31) and changes to Sport Class criteria (Article 15.7)
(…)
Sport Class Status Review
15.5
An Athlete will be designated Sport Class Status Review (R) if the Classification Panel believes that further Athlete Evaluation Sessions will be required.
(…)
15.5.2
An Athlete with Sport Class Status Review (R) must complete Athlete Evaluation prior to competing at any subsequent International Competition, unless World ParaVolley specifies otherwise.
Sport Class Status Review with Fixed Review Date
(…)
15.6.1
An Athlete with Sport Class Status Review with a Fixed Review Date (FRD) will be required to attend an Athlete Evaluation Session at the first opportunity after the relevant Fixed Review Date.
(…)

18.Scope of a Protest

18.1
A Protest may only be made in respect of an Athlete’s Sport Class. A Protest may not be made in respect of an Athlete’s Sport Class Status.
(…)

19.Parties Permitted to Make a Protest

A Protest may only be made by one of the following bodies:
19.1
a National Body (see Articles 20-21); or
19.2
World ParaVolley (see Articles 22-23).
(…)

22.World ParaVolley Protests

22.1
World ParaVolley may, in its discretion, make a Protest at any time in respect of an Athlete under its jurisdiction if:
22.1.1
it considers an Athlete may have been allocated an incorrect Sport Class; or
22.1.2
a National Body makes a documented request to World ParaVolley regarding an Athlete from another nation that is not under its jurisdiction. The assessment of the validity of the request is at the sole discretion of the World ParaVolley Chief Classifier.

23.World ParaVolley Protest Procedure

23.1
If World ParaVolley decides to make a Protest, the Head of Classification must advise the relevant National Body of the Protest at the earliest possible opportunity.
23.2
The Head of Classification must provide the relevant National Body with a written explanation as to why the Protest has been made and the basis on which the Head of Classification considers it is justified.
23.3
If World ParaVolley makes a Protest:
23.3.1
the Protested Athlete’s Sport Class must remain unchanged pending the outcome of the Protest;
23.3.2
the Protested Athlete’s Sport Class Status must immediately be changed to Review (R) unless the Protested Athlete’s Sport Class Status is already Review (R); and
23.3.3
a Protest Panel must be appointed to resolve the Protest as soon as is reasonably possible.
(…)

26.Special Provisions

26.1
In exceptional circumstances, World ParaVolley may make arrangements (subject to the approval of the Head of Classification of World ParaVolley and the IPC for some or all of the components of Athlete Evaluation to be carried out at a place and a time away from A World ParaVolley Sanctioned Competition. In this case, the following provisions must be made:
(…)
26.1.3
Athletes that have impairments that do not fall under the Eligible Impairments of amputation or Limb-length Deficiency must be given a Sport Class status of Review, in which case the athlete must attend all components of Athlete Evaluation at the next competition;
(…)
26.2
No protest can be resolved under Special Provision Athlete Evaluation, and must be resolved at a World ParaVolley Sanctioned Competition.
(…)
Application during Major Competitions
27 Ad Hoc Provisions Relating to Protests
27.1
The IPC and/or World ParaVolley may issue special ad hoc provisions to operate during the Paralympic Games or other Major Competitions.
(…)

42.Parties Permitted to Make an Appeal

42.1
An Appeal may only be made by one of the following bodies:
42.1.1
a National Body; or
42.1.2
a National Paralympic Committee.

43.Appeals

43.1
If a National Body or National Paralympic Committee considers there have been procedural errors made in respect of the allocation of a Sport Class and/or Sport Class Status and as a consequence an Athlete has been allocated an incorrect Sport Class or Sport Class Status, it may submit an Appeal.
43.2
World ParaVolley has procedures that include timelines for submission and resolution of Appeals. To obtain the procedures for an Appeal: contact World ParaVolley at: (...).
43.3
The Appeal must be made and resolved in accordance with relevant World ParaVolley Appeal Procedures and Judicial Commission Regulations, as well as the IPC International Standard for Protests and Appeals.’
2.7.
Op 14 juli 2018 is [eiseres] bij de wereldkampioenschappen paravolleybal in Nederland beoordeeld door een classificatiepanel. Het oordeel in 2018 luidde dat [eiseres] gezien haar beperking kon deelnemen aan zitvolleybal en [eiseres] is ingedeeld in de sportklasse VS1. Dat is de categorie voor de zwaarste beperking. Het bij de beoordeling ingevulde
Atlete Evaluation Formverwees naar
'stijfheid van de rechterknie'en de rechterknie werd beoordeeld met 30° bewegingsbereik, hetgeen betekent dat [eiseres] haar rechterknie niet meer dan 30° kon buigen. De sportklasse status van [eiseres] werd in 2018 gezet op
Confirmed. Dit betekent dat zij niet opnieuw hoeft te worden geëvalueerd, tenzij een van de uitzonderingen genoemd in artikel 15.4.1 van de Classification Rules zich voordoet. Op grond van de Classification Rules bleef [eiseres] verplicht om, wanneer zich een wijziging zou voordoen in haar situatie en ze bijvoorbeeld meer of minder zou kunnen bewegen, hiervan onverwijld melding te doen aan WPV.
2.8.
Op 16 april 2024 heeft WPV van een (andere) nationale Para Federatie (hierna: de andere nationale Federatie) een melding gekregen. De melding bevat videobeelden van 12 april 2024 waarop te zien is dat het Sloveense zitvolleybalteam de kwalificatie voor de Paralympische Spelen 2024 vierde (hierna ook: de vieringsbeelden). Op de vieringsbeelden is onder meer te zien dat [eiseres] uit een busje stapt en (zonder kruk) rondloopt. Later kreeg WPV van de andere nationale Federatie ook videobestanden met trainingsbeelden. Op deze beelden is [eiseres] zonder brace om haar knie te zien. Volgens de andere nationale Federatie zou de indeling van [eiseres] in sportklasse VS1 niet overeenstemmen met de bewegingen van de knie van [eiseres] die te zien zijn op de beelden.
2.9.
Bij brief van 29 april 2024 aan de Sloveense Federatie heeft WPV op discrepanties gewezen die volgens WPV bestaan tussen de door [eiseres] in 2018 verstrekte medische gegevens over haar fysieke mogelijkheden en hetgeen te zien is op de vieringsbeelden. WPV vraagt in deze brief aan de Sloveense Federatie en [eiseres] om een uitleg over deze discrepanties en het feit dat er geen
Medical Reviewis gevraagd in het geval de fysieke mogelijkheden van [eiseres] zijn veranderd.
2.10.
Op 1 mei 2024 heeft [betrokkene 1] ,
head of classificationvan WPV, contact opgenomen met dr. [betrokkene 5] , PhD, universitair hoofddocent en orthopedisch chirurg, gespecialiseerd in knie aandoeningen, van de Semmelweis Universiteit in Boedapest. Aan hem zijn onder meer de relevante videobeelden verstrekt. Kort daarna heeft [betrokkene 5] zijn bevindingen mondeling aan WPV medegedeeld.
Bij e-mail van 17 juni 2024 heeft [betrokkene 5] , voor zover van belang, bericht:

In summary:
  • The athlete has one confusing MDF and supporting medical document without medical registration number and stamp
  • The second medical document is more clear.
  • Both of them indicates a flection contractures of the right knee (ROM 10-35) and the need of cane and knee orthesis.
Checking the videos, the ROM of the right knee is clearly bigger, then indicated and the athlete does not use cane and orthesis.
For me, it is a clear evidence of discrepancy in between the medical documents and the possible physical ability of the athlete. That inconsistency and the reason of that needs to be clarified.
2.11.
Bij brief van 13 mei 2024 berichtte de raadsman ( [betrokkene 6] ) van de Sloveense Federatie aan WPV dat de videobeelden onvoldoende zijn om te oordelen dat er sprake is van een wijziging in de fysieke mogelijkheden van [eiseres] . Daarbij verwees [betrokkene 6] naar een medisch oordeel van [betrokkene 7] ,
MD, PhD, specialist of PRM, (hierna: [betrokkene 7] ) van 7 mei 2024 waarin staat:
“Ms. [eiseres] was injured in a traffic accident in 2008 and had open fracture of right knee. She was operated in Ukraine and since then she walked with one crutch and has decreased mobility in her right knee.
At examination the knee was cold, without effusion in 10° knee contracture, further flexion to 35°. Testing Muscle strength was painful.”
Ook verwees [betrokkene 6] naar een verklaring van [betrokkene 8] , een expert in 3D beelden, over de vieringsbeelden, waarin onder meer staat:
‘The precise determination of 3D angles and the reconstruction of 3D structures from a single 2D image is fundamentally impossible due to the inherent limitations of depth loss, perspective distortion, occlusion, and projection ambiguity.’
2.12.
Bij brief van 14 mei 2024 heeft WPV aan de Sloveense Federatie bericht dat WPV ook na bestudering van de brief met bijlagen van [betrokkene 6] van 13 mei 2024 discrepanties ziet tussen de door [eiseres] in 2018 verstrekte medische gegevens over haar fysieke mogelijkheden en hetgeen is te zien op de vieringsbeelden. Met een beroep op artikel 22.1.1 van de Classification Rules deelt WPV in deze brief verder mede dat zij van oordeel blijft dat [eiseres] in de verkeerde sportklasse kan zijn ingedeeld, dat – op basis van artikel 23.3.2 van de Classification Rules – aan [eiseres] met onmiddellijke ingang de
sport class status Reviewwordt toegekend en dat [eiseres] een
Athlete Evaluationmag ondergaan bij de volgende internationale competitie waaraan zij meedoet en waar een classificatiemogelijkheid is.
2.13.
Bij een
Athlete Evaluationwordt opnieuw bekeken of de atleet in een sportklasse valt, en zo ja, in welke sportklasse. Naast een medische keuring maakt een observatie in competitie onderdeel uit van de
Athlete Evaluationdie voor [eiseres] nodig is (op grond van artikel 14 en Appendix 4 van de Classification Rules). Deze observatie moet plaatsvinden tijdens een officiële wedstrijd.
2.14.
Het IPC heeft bepaald dat voor de Paralympische Spelen een zogeheten
zero-classification policygeldt. Dit houdt in dat er geen mogelijkheid voor atleten is om bij de Paralympische Spelen een
Athlete Evaluationte krijgen. Ook heeft het IPC bepaald dat een atleet met de sport class status
Reviewniet mag deelnemen aan de Paralympische Spelen, tenzij het gaat om een Review met een
Fixed Datena 31 december 2024.
2.15.
Bij brief van 10 juni 2024 heeft [betrokkene 6] namens de Sloveense Federatie aan WPV verzocht om de
Athlete Evaluationvan [eiseres] uit te voeren tijdens het
Women’s Super 6 Tournamentdat plaatsvond van 11 tot 16 juni 2024 in Frankrijk.
2.16.
Bij brief van 13 juni 2024 heeft [betrokkene 6] namens de Sloveense Federatie aan WPV verzocht om [eiseres] onmiddellijk weer de
sport class status Confirmedtoe te kennen danwel de
Athlete Evaluationuit te voeren voorafgaand aan de Paralympische Spelen 2024 danwel aan de
sport class status Revieween
Fixed Datetoe te kennen na 31 december 2024.
2.17.
Op 20 juni 2024 heeft [betrokkene 9] ,
medical directorvan WPV,
[betrokkene 10] , expert met betrekking tot biomechanics, van de universiteit van Regina, benaderd (hierna: [betrokkene 10] ). [betrokkene 10] heeft aan WPV bevestigd dat de vieringsbeelden voldoende zijn om tot een oordeel te komen over het bewegingsbereik van de knie van [eiseres] . Op de beelden is volgens hem te zien dat het zeer twijfelachtig is dat de knie van [eiseres] maar 30° zou kunnen bewegen, en dat het bewegingsbereik op sommige momenten minstens 60° is.
2.18.
Bij brief van 24 juni 2024 heeft WPV gereageerd op de brief van [betrokkene 6] van 13 juni 2024 en – samengevat – bericht dat WPV het
Protesthandhaaft. Wel heeft WPV aangeboden om de zaak met het IPC te bespreken.
2.19.
Op 28 juni 2024 heeft [betrokkene 6] bij WPV de in artikel 43 van de Classification Rules bedoelde reglementen voor
Appealsopgevraagd. Vervolgens heeft WPV deze regelementen bij e-mail van 1 juli 2024 aan [betrokkene 6] verstrekt.
2.20.
Op 5 juli 2024 heeft de Chef de Mission van de Sloveense Federatie, [betrokkene 11] , een
Letter of disappointmentgestuurd aan WPV, waarin hij vraagt om een
extraordinary reclassificationvan [eiseres] . In reactie hierop heeft [betrokkene 9] van WPV bij brief van 16 juli 2024 (nogmaals) uitgelegd hoe WPV tot haar besluit is gekomen. In deze brief schrijft WPV verder, onder meer:

The rules are also restrictive concerning evaluation of players away from competition in that any Sport Class allocated by such a process may only be allocated with a Sport Class Status Review. To do otherwise would be a breach of the WPV Classification rules and to not uphold the integrity of the WPV Classification system as it relates to all players.
2.21.
Bij e-mail van 15 juli 2024 heeft het IPC aan de Sloveense Federatie bevestigd dat [eiseres] met de
sport class status Reviewniet mag deelnemen aan de Paralympische Spelen.
2.22.
Bij brief van 25 juli 2024 heeft de advocaat van [eiseres] , mede namens de Sloveense Federatie, aan WPV laten weten dat [eiseres] zich niet kan verenigen met de aanpassing van haar
sport class statusnaar
Reviewen de handelswijze van WPV in dat kader. Daarbij is WPV gesommeerd om binnen twee dagen de
sport class statuste corrigeren naar
Confirmedalthans naar
‘Review with a fixed review date after 31 december 2024’.
2.23.
Bij brieven van 26 en 28 juli 2024 heeft WPV aan de advocaat van [eiseres] nogmaals uiteengezet op welke wijze zij – overeenkomstig de Classification Rules – heeft gehandeld. In de laatste brief wijst WPV verder ook op de in deze regels geboden mogelijkheid van een
Appeal, en stelt zij onder meer dat het niet aanvaardbaar is dat [eiseres] een procedure instelt bij de Nederlandse rechter zonder eerst de rechtsmiddelen te hebben uitgeput die haar op grond van de Classification Rules ter beschikking staan.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, bij wijze van voorlopige voorziening, uitvoerbaar bij voorraad:
I. WPV te veroordelen tot het wijzigen van de sport class status van [eiseres] naar ‘confirmed’, althans zodanig aan te passen dat het haar is toegestaan om deel te nemen aan de Paralympische Spelen van Parijs 2024, althans haar ertoe te veroordelen dat WPV (schriftelijk) bevestigt dat [eiseres] ondanks haar huidige sport class status (review) toch deel mag nemen aan de Paralympische Spelen, zulks binnen 24 uur na de uitspraak in onderhavige zaak, doch uiterlijk op 4 augustus 2024 te 10.00 uur;
II. WPV te veroordelen tot het betalen van een dwangsom van € 50.000,- aan [eiseres] indien WPV niet geheel aan hetgeen onder I is gevorderd voldoet.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen – samengevat – ten grondslag dat WPV zich in haar rol van internationale (sport)federatie voor het zitvolleybal moet gedragen naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. Het besluit van WPV om de
sport class statusvan [eiseres] aan te passen van
Confirmednaar R
eviewis naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, althans in strijd is met hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevergd. Hiervoor is – kort gezegd – van belang dat in 2018 is geoordeeld dat gelet op het permanente en stabiele karakter van de handicap van [eiseres] een herkeuring niet noodzakelijk is, [eiseres] een recent medisch rapport heeft overgelegd waaruit onomstotelijk volgt dat haar medische situatie niet is verbeterd en haar beperking onverminderd ernstig is en de vermoedens dat [eiseres] medische situatie is gewijzigd zijn gebaseerd op een Instagramvideo terwijl uit zo’n video niets valt af te leiden over de mate waarin de knie van [eiseres] kan buigen. Ook acht [eiseres] van belang dat het besluit leidt tot veel (sportieve) schade voor [eiseres] omdat haar droom om deel te nemen aan één van de grootste sportevenementen ter wereld in één klap wordt verpulverd. Tot slot heeft [eiseres] erop gewezen dat zij wenst mee te werken aan een herkeuring vóór de Paralympische Spelen maar dat WPV pas in 2025 weer gelegenheid geeft voor een dergelijke herkeuring.
3.3.
WPV voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.
De stelling van [eiseres] dat zij zich uiterlijk op 5 augustus 2024 moet inschrijven voor deelname aan de Paralympische Spelen (die op 28 augustus 2024 beginnen), is voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen.
Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.2.
Omdat [eiseres] in het buitenland woont, dragen de vorderingen een internationaal karakter en moet de voorzieningenrechter eerst de vraag beantwoorden of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vorderingen kennis te nemen en zo ja, welk recht op de vorderingen van toepassing is.
4.3.
De Nederlandse rechter heeft op grond van artikel 4 Verordening 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I Bis) rechtsmacht om van de vorderingen kennis te nemen, omdat WPV statutair gevestigd is in Haarlem. Op grond van artikel 1:10 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is Haarlem daarmee aan te merken als de woonplaats van WPV.
4.4.
De wijze waarop besluiten binnen een stichting genomen worden, inclusief de vraag of die rechtsgeldig zijn, wordt beheerst door het recht waaronder die stichting is opgericht (artikel 10:119 BW). Voor zover het gaat om besluitvorming binnen WPV is dus Nederlands recht van toepassing. Ook voor zover [eiseres] haar vorderingen baseert op artikelen 6:162 en 6:248 BW is Nederlands recht van toepassing (artikel 4 Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (‘Rome II’) respectievelijk artikel 4 lid 2 Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (‘Rome I’).
Beide partijen baseren hun stellingen overigens ook op het Nederlandse recht.
[eiseres] is wel ontvankelijk in de vorderingen
4.5.
WPV voert primair als verweer dat [eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen, omdat zij en de Sloveense Federatie geen
Appealonder de Classification Rules hebben ingesteld, hoewel zij wel op deze mogelijkheid zijn gewezen, en dus niet (eerst) de interne beroepsmogelijkheden van WPV zijn benut en/of omdat de Sloveense Federatie geen partij is in deze procedure. Dit verweer faalt. De voorzieningenrechter licht dit hierna toe.
4.6.
Dat de Classification Rules voorzien in een
Appealprocedure, leidt niet tot de conclusie dat [eiseres] geen kort geding mag instellen bij de civiele rechter. Artikel 42 van de Classification Rules bepaalt namelijk dat een
Appealalleen ingesteld kan worden door een nationale instantie of een nationaal Paralympisch Comité. Dat betekent dat deze mogelijkheid niet voor [eiseres] open staat, maar enkel voor de Sloveense Federatie. Het staat [eiseres] , die niet vereenzelvigd kan worden met de Sloveense Federatie, vrij om voor haar eigen belangen op te komen in dit kort geding. Het gegeven dat de Sloveense Federatie geen partij is in deze procedure en geen
Appealheeft ingesteld doet niet af aan de ontvankelijkheid van [eiseres] in haar vorderingen in dit kort geding.
4.7.
Gelet op het voorgaande is [eiseres] ontvankelijk in haar vorderingen.
Vordering tot wijzigen van de sport class status van [eiseres] naar Confirmed
4.8.
Met haar primaire vordering wil [eiseres] een veroordeling van WPV krijgen tot het wijzigen van haar
sport class statusnaar
Confirmed. Ter onderbouwing van deze vordering betoogt [eiseres] dat WPV zich op grond van de artikelen 2:8 en 6:248 BW moet gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd en dat een besluit dat wordt genomen in strijd met de redelijkheid en billijkheid, niet kan standhouden en vernietigbaar is op grond van artikel 2:15 BW. De voorzieningenrechter begrijpt de primaire vordering van [eiseres] – gelet op de toelichting ervan – aldus dat [eiseres] met deze vordering betoogt dat het besluit van WPV tot het maken van een
Protesten het als gevolg daarvan wijzigen van de
sport class statusvan [eiseres] van
Confirmednaar
Reviewvernietigbaar is, zodat de wijziging van de
sport class statusnaar
Reviewongedaan kan worden gemaakt en de
sport class statusvan [eiseres] weer op
Confirmedkan worden gesteld.
4.9.
Met partijen is de voorzieningenrechter van oordeel dat de rechtsverhouding tussen partijen onderworpen is aan de normen als vastgelegd in de artikelen 2:8 en 2:15 BW, omdat de rechtsverhouding vergelijkbaar is met die tussen een vereniging en een lid daarvan.
[eiseres] heeft in dit verband betoogd dat hoewel zij geen lid is van WPV – wat niet kan omdat WPV een stichting is – de artikelen 2:8 en 2:15 BW op deze situatie moeten worden toegepast omdat WPV de facto de rol van een sportbond op zich heeft genomen en [eiseres] de facto als lid van die bond wordt behandeld. WPV heeft tegen de toepasselijkheid van de normen als vastgelegd in de artikelen 2:8 en 2:15 BW geen verweer gevoerd.
4.10.
Op grond van artikel 2:15 lid 1 sub b BW is een besluit van een rechtspersoon vernietigbaar als het naar inhoud of totstandkoming in strijd is genomen met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW wordt geëist. Toetsingsmaatstaf is of de rechtspersoon (WPV) bij afweging van álle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. Bij deze toets past terughoudendheid van de rechter, omdat de besluitvormende rechtspersoon – die vaak tegenstrijdige belangen tegen elkaar moet afwegen – een eigen verantwoordelijkheid heeft bij die belangenafweging. De norm laat een zodanige marge dat niet al te snel overschrijding daarvan mag worden aangenomen. De voorzieningenrechter benadrukt dat strijdigheid met de eisen van redelijkheid en billijkheid alleen aan de orde is wanneer onder de gegeven omstandigheden – die uit het vonnis uitdrukkelijk moeten blijken – de naleving van de wettelijke en statutaire eisen onaanvaardbaar zou zijn. Het is niet voldoende dat naleving tot een onredelijk resultaat leidt.
4.11.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is in dit kort geding aannemelijk geworden dat WPV, mede gelet op de kaders waarbinnen zij moet opereren, in de gegeven omstandigheden in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om een
Protestte maken en de
sport class statusvan [eiseres] op
Reviewte zetten Ook is aannemelijk geworden dat WPV hierbij zorgvuldig heeft gehandeld. Dit leidt ertoe dat de primaire vordering van [eiseres] zal worden afgewezen. De voorzieningenrechter legt dit hierna uit.
4.12.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het kader waarbinnen WPV opereert wordt gevormd door de – op IPC regelgeving gebaseerde – Classification Rules. Dit staat tussen partijen ook niet ter discussie. De voorzieningenrechter stelt verder voorop dat het essentieel is dat de Classification Rules worden nageleefd in de para sport omdat op die manier een eerlijk competitieverloop wordt bewaakt. Van een eerlijk competitieverloop kan namelijk alleen sprake zijn als wordt gewaarborgd dat teams atleten inzetten met een gelijk of vergelijkbare beperking, waarbij uitgegaan wordt van een indeling van de atleet in een sportklasse. Ook dit is tussen partijen overigens niet in geschil. [eiseres] heeft ook niet betoogd of onderbouwd dat de inhoud van de Classificaton Rules in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.
4.13.
Deel 6 van de Classification Rules bevat de regels voor een
Protest.Ook ingeval een atleet een
sport class status Confirmedheeft, kan WPV onder het systeem van de Classification Rules een
Protestmaken. Een dergelijke
sport class statussluit immers niet uit dat de medische situatie van een atleet kan wijzigen. Op grond van artikel 22.1 heeft WPV bovendien een discretionaire bevoegdheid om een
Protestte maken. Dit artikel bepaalt immers:
World ParaVolleymay,in its discretion, make a Protestat any timein respect of an Athlete under its jurisdiction if:
22.1.1
it considers an Athletemayhave been allocated an incorrect Sport Class[onderstrepingen door Voorzieningenrechter]. WPV heeft gemotiveerd en met stukken onderbouwd uitgelegd waarom zij een
Protestheeft gemaakt naar aanleiding van de melding van de andere nationale Federatie. Uit de toelichting van WPV volgt dat zij hierbij niet over één nacht ijs is gegaan, dat zij de vieringsbeelden zowel door interne als door externe deskundigen heeft laten bekijken en dat het vaker is voorgekomen dat videobewijs werd ontvangen van atleten waaruit twijfel rees of de atleet in de juiste sportklasse zat. Ook heeft WPV [eiseres] in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de door WPV gesignaleerde discrepanties. Gelet op de door WPV gegeven, met stukken onderbouwde, toelichting en de verschillende bij het besluit betrokken en deels tegenstrijdige belangen (niet alleen die van [eiseres] , maar ook die van andere atleten en andere federaties) is de voorzieningenrechter van oordeel dat aannemelijk is dat WPV bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. In het licht van deze onderbouwde toelichting van WPV kan namelijk niet gezegd worden dat het
Protestonzorgvuldig is gemaakt, of dat het bij voorbaat kansloos is of elke grond ontbeert.
4.14.
De Classification Rules schrijven in de artikelen 23.3.1 en 23.3.2 verder ondubbelzinnig voor hoe er gehandeld moet worden ingeval van een
Protest: dan moet de
sport classonveranderd blijven tot op het
Protestis beslist en moet de
sport class statusvan de betreffende atleet onmiddellijk op
Reviewworden gezet
.De Classification Rules laten hier geen ruimte voor uitzonderingen. De wijziging van de
sport class statusis dus een onontkoombaar gevolg van het besluit van WPV om een
Protestte maken.
4.15.
WPV heeft met haar handelswijze dus in overeenstemming met de Classification Rules, en zorgvuldig, gehandeld.
4.16.
Dat volgens de door [eiseres] en de Sloveense Federatie ingeschakelde deskundige [betrokkene 8]
‘The precise determination of 3D angles and the reconstruction of 3D structures from a single 2D image is fundamentally impossibleis, doet niet af aan het oordeel dat WPV bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. Tegenover deze (algemene) verklaring heeft WPV immers verklaringen van door haar ingeschakelde deskundigen ingebracht. Kennelijk achtten deze deskundigen het vanuit hun expertise mogelijk zich op grond van de vieringsbeelden een oordeel te vormen, hetgeen bovendien strookt met artikel 13.4.5 van de Classification Rules. Bovendien hebben deze deskundigen ook geen
preciezehoek genoemd van de buiging van de knie van [eiseres] die zij op de vieringsbeelden waarnamen. (Zo schrijft [betrokkene 5] “
the ROM of the right knee is clearly bigger’). Hun verklaringen zijn dus niet strijdig met de verklaring van [betrokkene 8] , die niet meer zegt dan dat vaststelling van de precieze hoek niet mogelijk is.
4.17.
Dat in het door [eiseres] overgelegde medisch rapport van [betrokkene 7] staat dat de medische situatie van [eiseres] niet gewijzigd is, doet hier ook niet aan af. Tegenover deze verklaring staan immers verklaringen van andere deskundigen, die – op grond van de vieringsbeelden – de huidige sportklasse van [eiseres] betwijfelen. Bovendien blijkt niet dat [betrokkene 7] , die schrijft dat [eiseres] sinds 2008 met een kruk heeft gelopen, de vieringsbeelden heeft bekeken.
4.18.
[eiseres] betoogt daarnaast dat de sportklasse ‘minimaal’ VS2 is. De classificatie VS2 is een sportklasse voor een lichtere categorie van beperking. Met die classificatie zou [eiseres] alsnog mee kunnen doen aan de Paralympische Spelen, omdat in elk team twee atleten met sportklasse VS2 mogen deelnemen. Dit betoog van [eiseres] is – gelet op de standpunten over en weer – niet aannemelijk geworden en kan er bovendien niet aan afdoen dat WPV in de gegeven omstandigheden in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om een
Protestte maken tegen de huidige sportklasse (VS1) van [eiseres] . Het is vervolgens niet aan WPV om de sportklasse zonder herkeuring te wijzigen in VS2. De Classification Rules staan haar dat niet toe. Het kader waarbinnen WPV opereert brengt mee dat uit een herkeuring zal moeten blijken wat de juiste sportklasse is.
4.19.
Dat [eiseres] met haar
sport class status Reviewniet kan deelnemen aan de Paralympische Spelen en dat WPV [eiseres] niet vóór de Paralympische Spelen de mogelijkheid biedt om een
Athlete Evaluationte ondergaan is voor [eiseres] uiterst ongelukkig, maar maakt het oordeel dat WPV in de gegeven omstandigheden in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om een
Protestte maken en als gevolg daarvan de
sport class statusvan [eiseres] te wijzigen naar
Reviewniet anders. De Classification Rules bevatten namelijk ook regels over de
Athlete Evaluation, de zogenoemde herkeuring. De herkeuring moet volgens artikel 26 van de Classification Rules in het geval van [eiseres] plaatsvinden bij het eerstvolgende internationale WPV evenement waaraan het team van [eiseres] en [eiseres] deelnemen. In het geval van [eiseres] is voor een herkeuring namelijk onder meer een observatie tijdens competitie vereist (zie 2.13), dus in een wedstrijd op een internationaal WPV evenement waaraan Slovenië deelneemt. Als onbetwist staat tussen partijen vast dat er vóór de Paralympische Spelen niet meer zo’n internationaal evenement plaatsvindt waaraan Slovenië deelneemt en dat dat ook al het geval was ten tijde van het naken van het
Protestdoor WPV. In dit verband merkt de voorzieningenrechter op dat [eiseres] niet heeft betwist dat Slovenië niet deelnam aan het onder 2.15 genoemde
Super 6 Tournamentin Frankrijk. Gelet op dit alles biedt artikel 15.5.2 van de Classification Rules voor WPV ook geen mogelijkheid om de
Athlete Evaluationelders te laten plaatsvinden dan op een internationaal WPV evenement waaraan Slovenië deelneemt. Zoals uiteengezet in 2.14 is een herkeuring op de Paralympische Spelen gelet op de zero-classification policy van het IPC niet mogelijk. Dat van WPV in de gegeven omstandigheden en naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid kan worden gevergd om voor [eiseres] een uitzondering op de regels uit de Classification Rules te maken, op het punt van de
Athlete Evaluationof anderszins, heeft [eiseres] niet onderbouwd en blijkt ook overigens niet. WPV heeft in dit verband verklaard het te betreuren dat [eiseres] niet mee kan doen met de Paralympische Spelen, maar dat zij gebonden is aan de geldende regelgeving en dat dit in het belang is van een eerlijk competitieverloop en de integriteit van het WPV classificatie systeem. WPV heeft gemotiveerd uiteengezet dat er ook overleg met het IPC heeft plaatsgevonden en dat uit dit overleg bleek dat er geen
Athlete Evaluationmogelijk was voor of tijdens de Paralympische Spelen. Al met al heeft WPV voldoende onderbouwd dat als het mogelijk was geweest om de herkeuring van [eiseres] vóór of op de Paralympische Spelen te laten plaatsvinden, zij dit niet had verhinderd, maar dat die mogelijkheid er onder de Classification Rules niet was.
4.20.
Tot slot merkt de voorzieningenrechter op dat het gegeven dat een
Athlete Evaluationpas in 2025 kan plaatsvinden – anders dan [eiseres] betoogt – niet meebrengt dat dus sprake is van een
Review with a Fixed Review Dateals bedoeld in artikel 15.6.1 van de Classification Rules. In die bepaling gaat het om de situatie waarin een
Athlete Evaluationpas noodzakelijk wordt geacht na een bepaalde datum omdat de medische situatie tot die datum (naar verwachting) niet zal wijzigen. Dat is in het geval van [eiseres] niet aan de orde.
4.21.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is gelet op het voorgaande sprake van een zorgvuldig handelen, hetgeen meebrengt dat er ook geen sprake is van schending van de artikelen 6:248 of 6:162 BW.
De vordering tot aanpassen sport class status en bevestigen deelname Paralympische Spelen niet toewijsbaar
4.22.
Ook de vordering van [eiseres] die ertoe strekt WPV te veroordelen de
sport class statusvan [eiseres] zodanig aan te passen dat het haar is toegestaan deel te nemen aan de Paralympische Spelen 2024 is niet toewijsbaar. Uit het bovenstaande volgt namelijk dat WPV in redelijkheid tot haar besluit heeft kunnen komen om een
Protestte maken. In het geval van een
Protestwordt de
sport class statusop grond van de Classification Rules onmiddellijk gewijzigd naar
Review. Zolang het Protest loopt kan dit niet worden aangepast. [eiseres] heeft bovendien niet onderbouwd op grond waarvan WPV desondanks de
sport class statusvan [eiseres] zou moeten, en kunnen, aanpassen.
4.23.
Tot slot is ook de vordering van [eiseres] die ertoe strekt WPV te veroordelen (schriftelijk) te bevestigen dat [eiseres] ondanks haar huidige
sport class statustoch deel mag nemen aan de Paralympische Spelen niet toewijsbaar.
Tussen partijen is niet in geschil dat het IPC heeft bepaald dat atleten alleen aan de Paralympische Spelen mee mogen doen met een
sport class status Confirmedof
Review with a fixed review dateen dat deze regel ook geldt voor deelname aan de sport zitvolleybal. Het ligt dus niet binnen de bevoegdheden van WPV om aan [eiseres] te bevestigen dat zij met de
sport class status Reviewtoch deel mag nemen aan de Paralympische Spelen, WPV heeft onbetwist gesteld dat het eindbesluit over deelname aan de Paralympische Spelen bij het IPC ligt. Reeds om die reden is de vordering niet toewijsbaar.
Overige verweren
4.24.
Omdat de voorzieningenrechter de vordering onder I op grond van het voorgaande afwijst, komt de voorzieningenrechter niet toe aan de overige verweren van WPV. Ook de vraag of de zaak geschikt is om te beoordelen in kort geding hoeft de voorzieningenrechter dus niet meer te beoordelen.
Dwangsom
4.25.
De voorzieningenrechter komt ook niet toe aan de vordering onder II die ziet op het opleggen van een dwangsom. De voorzieningenrechter wijst de vordering onder I immers af.
Proceskosten
4.26.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van WPV worden begroot op:
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat
€ 1.107,00
Totaal € 1.795,00
4.27.
Als [eiseres] niet tijdig aan de veroordeling voldoet, dan moet zij ook de nakosten betalen. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
De hiervoor vermelde tekst strekt tot motivering van het vonnis dat tussen partijen op 1 augustus 2024 is gewezen en heeft enkel betekenis in samenhang met dat vonnis. De aanvulling is vastgesteld door mr. P.M. Wamsteker en is separaat verstrekt op 9 augustus 2024.