Op 5 augustus 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming betreffende de minderjarige [de minderjarige]. De kinderrechter heeft de minderjarige voorlopig onder toezicht gesteld en een machtiging verleend tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. Dit besluit volgt op een eerdere beschikking van 24 juli 2024, waarin de kinderrechter al een voorlopige ondertoezichtstelling en spoedmachtiging tot uithuisplaatsing had verleend. De Raad heeft deze maatregelen aangevraagd omdat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, die wordt blootgesteld aan gevaarlijke situaties door zijn harddrugsverslaving en de pedagogische onmacht van de moeder. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 augustus 2024 hebben de ouders hun akkoord gegeven op de verzoeken van de Raad, en de minderjarige heeft aangegeven dat hij behoefte heeft aan hulp en verandering. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de uithuisplaatsing noodzakelijk blijft voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, en heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 24 oktober 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.