In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 juli 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak is aangespannen door Jeugdbescherming te Amsterdam, die als gecertificeerde instelling (GI) optreedt. De minderjarige verblijft sinds december 2021 in een pleeggezin bij haar oom en tante. De ondertoezichtstelling is oorspronkelijk ingesteld op 17 augustus 2021 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De kinderrechter heeft de situatie van de minderjarige en haar moeder, die de Chinese nationaliteit heeft, zorgvuldig beoordeeld. De moeder heeft moeite om aan de behoeften van haar dochter te voldoen en is onvoorspelbaar in haar contact met de GI. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de onveilige situatie en de ongeschikte woonomstandigheden van de moeder. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing met twaalf maanden te verlengen, tot respectievelijk 17 augustus 2025. Dit is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige, die momenteel goed functioneert in het pleeggezin. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de moeder meewerkt aan de afwikkeling van de erfenis van de vader, om verdere spanningen te voorkomen.