ECLI:NL:RBNHO:2024:8688

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
10804142 \ CV EXPL 23-7542
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie bij vluchtvertraging en beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Delta Air Lines Inc., vertegenwoordigd door mr. M. Lustenhouwer, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vlucht DL257 van Amsterdam Schiphol naar Boston Logan op 23 september 2022 had meer dan drie uur vertraging. AirHelp vorderde een schadevergoeding van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging deels te wijten was aan buitengewone omstandigheden, namelijk het wachten op toestemming van de luchtverkeersleiding na de landing.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vlucht met een vertraging van 3 uur en 4 minuten is aangekomen. De vervoerder kon echter aantonen dat 28 minuten van deze vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waardoor de totale vertraging die aan de vervoerder kon worden toegerekend minder dan drie uur was. Gezien deze bevindingen heeft de kantonrechter de vordering van AirHelp afgewezen en de proceskosten voor rekening van AirHelp gesteld. Het vonnis is uitgesproken op 17 juli 2024 door mr. S.N. Schipper in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10804142 \ CV EXPL 23-7542
Uitspraakdatum: 17 juli 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Delta Air Lines Inc.
gevestigd te Atlanta (Verenigde Staten)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 27 oktober 2023 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Op grond van een overeenkomst moest de vervoerder [betrokkene] (hierna: de passagier) vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar Boston Logan International Airport (Verenigde Staten) op 23 september 2022 met vlucht DL257, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft zijn eventuele vorderingsrecht aan Airhelp overgedragen.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vaststaat dat het toestel om 23:16 uur UTC, dus met een vertraging van 2 uur en 36 minuten, is geland op de luchthaven van Boston. Ten aanzien van deze vertragingsduur heeft de vervoerder geen beroep op buitengewone omstandigheden gedaan. Het toestel is uiteindelijk om 23:44 uur UTC, dus met een vertraging van 3 uur en 4 minuten, aan de gate gearriveerd. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat deze additionele vertraging is veroorzaakt doordat het toestel na de landing gedurende 28 minuten heeft moeten wachten op de vereiste toestemming om zich naar de gate te begeven. Dit blijkt uit het overgelegde vluchtrapport. Tussen het moment dat een toestel landt op een luchthaven en het moment waarop het toestel aan de blokken van de gate arriveert, is het toestel in handen van de luchtverkeersleiding. De vervoerder is verplicht de door de luchtverkeersleiding opgelegde instructies op te volgen, hij kan daarop geen invloed uitoefenen. De vervoerder heeft dan ook voldoende aannemelijk gemaakt dat de vertraging van de vlucht voor de duur van 28 minuten te wijten is aan een buitengewone omstandigheid.
4.3.
Bij een vertraging die niet alleen is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden maar ook door andere omstandigheden, dient de vertraging die valt toe te rekenen aan buitengewone omstandigheden te worden afgetrokken van de totale duur van de aankomstvertraging van de betrokken vlucht (zie het arrest van het Hof van 4 mei 2017 inzake Pešková, C-315/15, ECLI:EU:C:2017:342). Gelet op dit arrest dient de totale aankomstvertraging van 3 uur en 4 minuten te worden verminderd met de tijd die aan de buitengewone omstandigheid te wijten is, namelijk 28 minuten. Na aftrek resteert een vertraging van minder dan drie uur. De vordering van Airhelp zal om die reden worden afgewezen.
4.4.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat zij ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van Airhelp, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 270,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt Airhelp tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter