In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Delta Air Lines Inc., vertegenwoordigd door mr. M. Lustenhouwer, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vlucht DL257 van Amsterdam Schiphol naar Boston Logan op 23 september 2022 had meer dan drie uur vertraging. AirHelp vorderde een schadevergoeding van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging deels te wijten was aan buitengewone omstandigheden, namelijk het wachten op toestemming van de luchtverkeersleiding na de landing.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vlucht met een vertraging van 3 uur en 4 minuten is aangekomen. De vervoerder kon echter aantonen dat 28 minuten van deze vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waardoor de totale vertraging die aan de vervoerder kon worden toegerekend minder dan drie uur was. Gezien deze bevindingen heeft de kantonrechter de vordering van AirHelp afgewezen en de proceskosten voor rekening van AirHelp gesteld. Het vonnis is uitgesproken op 17 juli 2024 door mr. S.N. Schipper in aanwezigheid van de griffier.