ECLI:NL:RBNHO:2024:8690

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
10764139 \ CV EXPL 23-6965
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van vertraging van luchtvaartpassagiers op basis van Europese regelgeving

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Delta Air Lines Inc., vertegenwoordigd door mr. M. Lustenhouwer, wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 5 augustus 2022 hebben passagiers een vervoersovereenkomst gesloten met Delta Air Lines voor een vlucht van Amsterdam naar Denver met een tussenstop in Salt Lake City. De vlucht heeft vertraging opgelopen, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Denver hebben gemist en meer dan drie uur later dan gepland op hun eindbestemming zijn aangekomen.

AirHelp heeft de vordering ingesteld voor een bedrag van € 1.200,00, inclusief wettelijke rente, en heeft aangevoerd dat Delta Air Lines verplicht is tot compensatie op basis van de genoemde verordening. Delta Air Lines heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk dat het vliegtuig naar een andere gate moest worden versleept, wat buiten hun invloedssfeer lag.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat Delta Air Lines voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter heeft vastgesteld dat de vertraging van 49 minuten voor vertrek en de daaropvolgende vertraging van 57 minuten tijdens de vlucht niet door de vervoerder konden worden beïnvloed. Daarom heeft de kantonrechter de vordering van AirHelp afgewezen en de proceskosten voor rekening van AirHelp gesteld. Het vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper op 17 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10764139 \ CV EXPL 23-6965
Uitspraakdatum: 17 juli 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Delta Air Lines Inc.
gevestigd te Atlanta (Verenigde Staten)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 29 september 2023 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via Salt Lake City International Airport (Verenigde Staten) naar Denver International Airport (Verenigde Staten) op 5 augustus 2022.
2.2.
Vlucht DL57 van Amsterdam naar Salt Lake City (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben hun aansluitende vlucht naar Denver gemist. Zij zijn omgeboekt op een alternatieve vlucht, waarmee zij meer dan drie uur later dan oorspronkelijk gepland op de overeengekomen eindbestemming zijn aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben hun vermeende vorderingsrecht aan Airhelp overgedragen.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de langdurige vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden. Hij overweegt daartoe als volgt.
4.3.
De vervoerder heeft onder verwijzing naar het vluchtrapport voldoende aannemelijk gemaakt dat de vertraging van de direct voorafgaande vlucht is veroorzaakt doordat het vliegtuig voor vertrek naar een andere gate moest worden versleept (van
arrival gateA14 naar
departure gateE9). Gesteld noch gebleken is dat de reden daarvoor is gelegen in de risicosfeer van de vervoerder. De vervoerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij voor het verslepen van vliegtuigen afhankelijk is van het luchtverkeersbeheer en de faciliteiten van de luchthaven. De vervoerder heeft daarbij ook voldoende aannemelijk gemaakt dat de wachttijd (in dit geval 38 minuten) wordt bepaald door de luchtverkeersleiding en dat hij hierop geen invloed kan uitoefenen. Na aankomst bij de (nieuwe) gate heeft het toestel nog 11 minuten moeten wachten op toestemming van de luchtverkeersleiding om daadwerkelijk te vertrekken. Ook hier kan de vervoerder geen invloed op uitoefenen. De vervoerder heeft dan ook voldoende aannemelijk gemaakt dat de vertraging van de vlucht voor de duur van 49 minuten is te wijten aan buitengewone omstandigheden. Deze omstandigheden werken door op de vlucht in kwestie.
4.4.
De vlucht in kwestie is vervolgens met een vertraging van 42 minuten vertrokken en met een vertraging van 57 minuten uitgevoerd. De vervoerder heeft niet toegelicht waarom de vertraging tijdens de uitvoering van de vlucht is opgelopen. Dit is dan ook geen buitengewone omstandigheid. Gesteld noch gebleken is dat de passagiers de aansluitende vlucht evengoed hadden gemist indien er geen buitengewone omstandigheden waren opgetreden en dat de passagiers de aansluitende vlucht hebben gemist ten gevolge van de 15 minuten vertraging die niet door een buitengewone omstandigheid is veroorzaakt. Hieruit volgt dan ook dat de uiteindelijke vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.5.
De vervoerder heeft verder voldoende aannemelijk gedaan dat hij er alles aan heeft gedaan om de passagiers zo snel mogelijk naar de overeengekomen eindbestemming te vervoeren. Gelet op het voorgaande zal de vordering van Airhelp worden afgewezen.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat zij ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van Airhelp, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 270,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt Airhelp tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter