ECLI:NL:RBNHO:2024:8691

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
10739832 \ CV EXPL 23-6572
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door slechte weersomstandigheden en de beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Delta Air Lines Inc., vertegenwoordigd door mr. M. Lustenhouwer, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam naar Kansas City via Atlanta op 6 augustus 2022. Door slechte weersomstandigheden was de vlucht vertraagd, waardoor de passagier zijn aansluitende vlucht miste en uiteindelijk 6 uur en 36 minuten later op zijn eindbestemming aankwam. AirHelp vorderde compensatie van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en heeft de omstandigheden rondom de vertraging beoordeeld. De vervoerder heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van zware onweersbuien en cumulonimbusbewolking boven Atlanta, wat leidde tot veiligheidsmaatregelen die de vertrektijd van de voorafgaande vlucht beïnvloedden. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken en dat de vertraging als een buitengewone omstandigheid moest worden beschouwd. Hierdoor werd de vordering van AirHelp afgewezen, en werd AirHelp veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van de veiligheid van passagiers boven punctualiteit en bevestigt dat luchtvaartmaatschappijen niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor vertragingen die voortkomen uit onvoorziene en buitengewone omstandigheden. De proceskosten werden toegewezen aan AirHelp, die ongelijk kreeg in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10739832 \ CV EXPL 23-6572
Uitspraakdatum: 17 juli 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Delta Air Lines Inc.
gevestigd te Atlanta (Verenigde Staten)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 8 september 2023 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hem diende te vervoeren va Amsterdam Schiphol Airport via Atlanta (Verenigde Staten) naar Kansas City (Verenigde Staten) op 6 augustus 2022.
2.2.
Vlucht DL73 van Amsterdam naar Atlanta (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft zijn aansluitende vlucht naar Kansas City gemist. Hij is omgeboekt naar een alternatieve vlucht, waarmee hij 6 uur en 36 minuten later dan oorspronkelijk gepland op de overeengekomen eindbestemming is aangekomen.
2.3.
De passagier heeft zijn vermeende vorderingsrecht aan Airhelp overgedragen.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende heeft onderbouwd dat er rond de geplande vertrektijd van de vlucht sprake was van slechte weersomstandigheden (te weten zware onweersbuien en cumulonimbus bewolking) recht boven de luchthaven van Atlanta. Ook heeft de vervoerder voldoende toegelicht en onderbouwd dat vanwege de slechte weersomstandigheden er verschillende veiligheidsmaatregelen in werking zijn getreden waardoor de direct voorafgaande vlucht (DL72 van Atlanta naar Amsterdam) niet tijdig kon vertrekken. De verschillende veiligheidsmaatregelen dient de kantonrechter terughoudend en marginaal te toetsen. Het mag niet zo zijn dat de luchtvaartmaatschappijen ertoe worden gebracht om voorrang te geven aan de handhaving en punctualiteit van hun vluchten boven de nagestreefde veiligheid van hun passagiers (arrest van het Hof 4 mei 2017, Pešková en Peška C-315/15). De kantonrechter ziet onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat de verschillende veiligheidsmaatregelen overbodig waren dan wel niet gepast waren in de gegeven omstandigheden. De hierdoor ontstane vertraging levert dan ook een buitengewone omstandigheid op. Deze omstandigheid werkt door op de vlucht in kwestie.
4.3.
De vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken moet bevestigend worden beantwoord. Niet gesteld is hoeveel minuten de minimale overstaptijd te Atlanta bedroeg en hoeveel reservetijd de vervoerder bovenop de minimale overstaptijd in acht heeft genomen bij het samenstellen van de aansluitende vluchten. Dit neemt niet weg dat de vertraging ten gevolge van de buitengewone omstandigheden meer dan twintig minuten bedroeg zodat de passagier, ook al zou de vervoerder voldoende reservetijd in acht hebben genomen, de aansluitende vlucht niet meer had kunnen halen. De vervoerder heeft de passagier omgeboekt naar de eerst beschikbare alternatieve vlucht naar de eindbestemming. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer of anders had kunnen nemen om de vertraging te voorkomen. Gelet op het voorgaande zal de vordering van Airhelp worden afgewezen.
4.4.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat zij ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van Airhelp, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 270,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt Airhelp tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter