In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 augustus 2024 uitspraak gedaan over de opheffing van een bewind. Het verzoek tot wijziging van de grond van het bewind was ingediend door C. Hageman-Schram, die als bewindvoerder optreedt voor de betrokkene. De betrokkene, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], had eerder te maken met problematische schulden en was werkeloos. Na de indiening van het verzoek heeft de situatie van de betrokkene echter een positieve wending genomen; hij is als zzp-er aan de slag gegaan en heeft een boekhouder ingeschakeld. De bewindvoerder heeft in een aanvullend verzoek subsidiair gevraagd om het bewind op te heffen, omdat zij het niet langer zinvol achtte om het bewind voort te zetten.
Tijdens de mondelinge behandeling op 11 juli 2024 heeft de kantonrechter de situatie van de betrokkene beoordeeld. De betrokkene heeft verklaard dat hij nu voldoende werk heeft, onder andere in het onderhoud van zonnepanelen, en dat hij maatregelen heeft genomen om zijn financiën te beheren. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er geen sprake meer is van problematische schulden en dat de grond voor het bewind is weggevallen. Daarom heeft de kantonrechter besloten het bewind op te heffen, met ingang van twee weken na de uitspraak. Tevens is de beloning voor de bewindvoerder vastgesteld op € 233,00 (exclusief btw) voor de werkzaamheden betreffende het opmaken van de eindrekening en verantwoording.
Deze beschikking is openbaar uitgesproken en ondertekend door de kantonrechters J.A.C.R.W. VerLoren van Themaat-van der Hoeven en M.Th. Goossens, in aanwezigheid van de griffier.