ECLI:NL:RBNHO:2024:8830

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 augustus 2024
Publicatiedatum
27 augustus 2024
Zaaknummer
C/15/355407 / JU RK 24-1133
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige na weglopen uit jeugdhulp

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 augustus 2024 uitspraak gedaan over de spoed uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De minderjarige was eerder geplaatst in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, maar is na een week weggelopen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het zorgelijk is dat er onduidelijkheid bestaat over de huidige verblijfplaats van [de minderjarige]. De machtiging tot uithuisplaatsing is toegewezen voor de duur van twee maanden, tot 29 oktober 2024, en de behandeling van het verzoek is aangehouden tot een nader te bepalen zitting in oktober 2024.

De kinderrechter heeft in haar beoordeling de eerdere beschikkingen meegenomen, waaronder een voorlopige ondertoezichtstelling en eerdere machtigingen tot uithuisplaatsing. De moeder van [de minderjarige] heeft aangegeven dat zij niet in staat is om de zorg voor haar dochter te dragen en dat [de minderjarige] meer hulp en sturing nodig heeft dan zij kan bieden. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat [de minderjarige] op dit moment niet terug kan naar de moeder, gezien de escalatie van de situatie en het weglopen uit de jeugdhulp. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om in samenwerking met alle betrokkenen een duidelijk plan voor [de minderjarige] op te stellen.

De uitspraak is openbaar gedaan en de kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
zaaknummer: C/15/355407 / JU RK 24-1133
datum uitspraak: 13 augustus 2024
beschikking (spoed)uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Amsterdam,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. B.J. de Groot, gevestigd te Haarlem.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • de beschikking van 1 augustus 2024;
  • de e-mail, met bijlage, van mr. de Groot van 12 augustus 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2024 met gesloten deuren. Daarbij was aanwezig: een vertegenwoordiger van de GI, [vertegenwoordiger van de GI] .
De moeder en mr. de Groot zijn, met afbericht, niet verschenen
1.3.
[de minderjarige] is, gelet op haar leeftijd, in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken aan de kinderrechter. Zij heeft hier geen gebruik van gemaakt.
1.4.
De kinderrechter heeft na sluiting van de zitting direct mondeling uitspraak gedaan.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 24 oktober 2023 [de minderjarige] met ingang van 23 oktober 2023 met spoed voorlopig onder toezicht gesteld voor de duur van drie maanden, welke spoedbeschikking bij beschikking van 2 november 2023 is bekrachtigd. Bij beschikking van 22 januari 2024 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld tot 22 januari 2025.
2.3.
Verder heeft de kinderrechter bij beschikking van 24 oktober 2023 een spoedmachtiging verleend om [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van vier weken. Bij beschikking van 2 november 2023 heeft de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend, welke machtiging daarna telkens opnieuw is verleend en is geëindigd op 22 juli 2024.
2.4.
Bij beschikking van 1 augustus 2024 heeft de kinderrechter opnieuw een spoedmachtiging verleend om [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen ditmaal in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van vier weken, dus tot 29 augustus 2024. De behandeling van het verzoek is voor het overige aangehouden tot een nader te bepalen zitting om de GI, [de minderjarige] en de overige belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hun mening kenbaar te maken.
2.5.
Op grond van bovenstaande machtiging verblijft [de minderjarige] sinds 1 augustus 2024 bij [accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] in [plaats] . Op de zitting heeft de GI toegelicht dat [de minderjarige] in het weekend van 10 en 11 augustus 2024 is weggelopen bij [accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] , waardoor zij daar nu feitelijk niet is.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt aansluitend aan de spoedbeschikking een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, dus tot 22 januari 2025.
De GI onderbouwt het verzoek als volgt. [de minderjarige] woonde tot 17 juni 2024 in een gesloten instelling. Tijdens dit verblijf is [de minderjarige] meerdere malen weggelopen en in onveilige situaties terechtgekomen, er was sprake van veel drugsgebruik, contact met onbekende jongens/mannen en alcoholgebruik. [de minderjarige] en de moeder hadden samen afspraken gemaakt over haar gedrag en veiligheid, waarna zij weer bij de moeder is gaan wonen. Bij de moeder thuis viel [de minderjarige] al snel terug in haar oude gedrag, begon grenzen op te zoeken, hield zich niet aan de afspraken en vertoonde risicovol gedrag. [de minderjarige] ziet de ernst van haar gedrag en de bijbehorende zorgen niet in en weigert bemoeienis van hulpverlening. De moeder kan de zorg niet aan en kan de veiligheid van [de minderjarige] niet garanderen. Op 31 juli 2024 is het bij de moeder thuis geëscaleerd. [de minderjarige] is in de nacht van 31 juli 2024 thuisgekomen en de moeder heeft de deur open gedaan. De moeder is vervolgens gaan slapen en [de minderjarige] heeft de moeders sleutels gepakt, de deuren in het huis open gemaakt en is samen met de huissleutels van moeder weer vertrokken. De moeder heeft hierop haar grens getrokken en aangeven dat [de minderjarige] niet meer terug hoefde te komen.
3.2.
De GI heeft op de zitting aangevuld dat [de minderjarige] op 1 augustus 2024 bij [accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] is geplaatst. De eerste week ging het hier goed en hield zij zich aan de huisregels. In het weekend van 10 en 11 augustus 2024 is zij echter opnieuw weggelopen. Op 12 augustus heeft de groepsleiding van [accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] telefonisch contact gehad met [de minderjarige] , maar daarna is de verbinding verbroken. De hulpverleners proberen nu in contact te komen met [de minderjarige] , zodat ze weer terug naar [accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] komt. Het is belangrijk dat zij daar eerst tot rust komt, waarna er vervolgens goede afspraken gemaakt moeten worden.

4.De standpunten

4.1.
De mening van [de minderjarige] is niet bekend.
4.2.
De moeder heeft in een brief van 8 augustus 2024 haar mening kenbaar gemaakt aan de kinderrechter. Zij geeft, onder andere, aan dat [de minderjarige] meer hulp en sturing nodig heeft dan de moeder haar nu kan bieden. De moeder hoopt dat [de minderjarige] nu op een plek zit waar zij haar wel kunnen helpen en zij begrijpt dat dit moeilijk voor [de minderjarige] is. Het is ook moeilijk zijn voor de moeder en haar zoontje. De moeder ziet helaas geen andere mogelijkheid meer en zij is het dan ook eens met het verzoek.

5.De beoordeling

5.1.
In wat tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, heeft de kinderrechter geen aanleiding gevonden om het in voormelde beschikking van 1 augustus 2024 geformuleerde oordeel over de spoeduithuisplaatsing van [de minderjarige] te wijzigen. Die beschikking zal dus worden gehandhaafd.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is verder gebleken dat [de minderjarige] op dit moment niet terug naar de moeder kan. Er zijn al langer zorgen over [de minderjarige] en zij verbleef tot voor kort in een gesloten accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. Nadat [de minderjarige] weer thuis bij de moeder is gaan wonen, is de situatie al snel geëscaleerd, waarna [de minderjarige] is weggelopen. De moeder geeft zelf ook aan dat [de minderjarige] op dit moment meer hulp en sturing nodig heeft dan de moeder kan bieden. [de minderjarige] is op 1 augustus jl. bij [accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] geplaatst, maar hier is zij na ongeveer een week opnieuw weggelopen. Het is zorgelijk dat nog niet duidelijk is waar en bij wie zij nu verblijft. Het is belangrijk dat [de minderjarige] zo snel mogelijk gevonden wordt en er een duidelijk plan wordt opgesteld voor [de minderjarige] . In het dossier bevindt zich een schrijven van de GI van 25 juli 2024 betreffende afspraken voor een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. De vertegenwoordiger van de GI op de zitting bleek hier niet van op de hoogte en kon dit dus ook niet verder toelichten. Dit maakt dat het voor de kinderrechter niet duidelijk is wat de status hiervan is. Gelet hierop en gelet op het feit dat [de minderjarige] op dit moment spoorloos is, ziet de kinderrechter aanleiding om de machtiging tot uithuisplaatsing toe te wijzen voor een kortere periode dan is verzocht te weten voor de duur van twee maanden, dus tot 29 oktober 2024. Het verzoek wordt voor het overige aangehouden tot een nader te bepalen datum rond half oktober 2024. Het is aan de GI om de komende periode in samenwerking met alle betrokkenen een duidelijk en concreet plan te maken voor [de minderjarige] .

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder
tot 29 oktober 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking tot zo ver uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot
een nader te bepalen zitting half oktober 2024, welke zitting gehouden zal worden in het gerechtsgebouw de [het gerechtsgebouw] , [adres] te [plaats] ;
6.4.
bepaalt dat [de minderjarige] , de moeder, mr. B.J. de Groot en de GI voor deze zitting dienen te worden opgeroepen;
6.5.
bepaalt dat de GI de kinderrechter en mr. B.J. de Groot uiterlijk twee weken voor de zitting schriftelijk dient te informeren over de actuele stand van zaken en het al dan niet handhaven van het aangehouden deel van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2024 door mr. N. Cuvelier, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Sicking als griffier, en op schrift gesteld op 23 augustus 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.