ECLI:NL:RBNHO:2024:8875

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
28 augustus 2024
Zaaknummer
10964681 \ CV EXPL 24-610
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van overeenkomsten door dwaling bij kleine ondernemer in internetdiensten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een kleine ondernemer en een internetdienstverlener. De ondernemer, die internetdiensten op het gebied van marketing afnam, stelde dat hij gedwaald had bij het aangaan van twee overeenkomsten. Hij had een formulier ondertekend dat tijdens een gesprek met een verkoper was gepresenteerd, maar de daaropvolgende overeenkomsten bevatten afwijkende prijzen voor dezelfde diensten. De ondernemer was niet gewezen op deze afwijkingen en de overeenkomsten waren bovendien moeilijk leesbaar voor iemand zonder juridische kennis. De kantonrechter oordeelde dat de ondernemer terecht had gesteld dat hij gedwaald had, en dat de overeenkomsten rechtsgeldig waren vernietigd. De vordering van de internetdienstverlener tot betaling van openstaande facturen werd afgewezen, en de ondernemer kreeg recht op terugbetaling van eerder betaalde bedragen. De proceskosten werden toegewezen aan de ondernemer, omdat de internetdienstverlener in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10964681 \ CV EXPL 24-610 (NE)
Uitspraakdatum: 28 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser 1] , h.o.d.n
[naam 1]en
[naam 2]
gevestigd te [plaats 1]
eiseres
verder te noemen: [eiser 1]
gemachtigde: PUURNouta
tegen
[gedaagde 1], h.o.d.n.
[naam 3]
wonende en zaakdoende te [plaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde 1]
gemachtigde: mr. J. Tophoff
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de vraag of een kleine ondernemer heeft gedwaald bij het aangaan van twee overeenkomsten op het gebied van internetdiensten. De kantonrechter oordeelt dat dit het geval is. De ondernemer heeft onderbouwd dat hij is uitgegaan van een formulier dat uitgebreid is besproken en waarvoor hij heeft getekend. Daarna zijn twee overeenkomsten voorgelegd met afwijkende prijzen voor dezelfde diensten. Daarop is de ondernemer niet gewezen, terwijl de overeenkomsten lastig leesbaar zijn voor een gemiddelde niet juridisch onderlegde ondernemer zonder bedenktermijn. De overeenkomsten zijn daarom door de ondernemer rechtsgeldig vernietigd.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser 1] heeft bij dagvaarding van 8 februari 2024 een vordering tegen [gedaagde 1] ingesteld. [gedaagde 1] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een voorwaardelijke tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 12 juli 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [gedaagde 1] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser 1] bij brief van 12 juni 2024 nog stukken toegezonden en geantwoord in de zaak van de voorwaardelijke tegenvordering.

2.De feiten

2.1.
[eiser 1] is een bedrijf dat internetdiensten op het gebied van marketing aanbiedt.
2.2.
[gedaagde 1] heeft een fulltime baan als kraanmachinist en had vanaf 2020 een website waarop hij handelde in dierbenodigdheden.
2.3.
[eiser 1] heeft [gedaagde 1] op 13 april 2021 telefonisch benaderd, waarna op 16 april 2021 een verkoper van haar [gedaagde 1] heeft bezocht. Deze verkoper heeft een formulier aan [gedaagde 1] laten zien waarop een streep door verschillende bedragen is gezet met daaronder onder het kopje ‘dienstverlening’ een maandbedrag van € 229,- per maand en daarachter weer met pen geschreven ‘€ 7,00 per dag’. Dit formulier heeft [gedaagde 1] ondertekend. Daarna heeft [gedaagde 1] twee overeenkomsten ondertekend met een duur van 24 maanden.
2.4.
Op basis van de twee overeenkomsten zou [eiser 1] onder andere een webshop en zogenoemde landingspagina’s (een mini-website) voor [gedaagde 1] ontwikkelen en een campagne bij Google Ads aanmaken om de vindbaarheid van [gedaagde 1] op Google te verbeteren (SEA).
2.5.
Op 19 april 2021 heeft [eiser 1] een welkomstbrief naar [gedaagde 1] gestuurd.
2.6.
[eiser 1] heeft diverse werkzaamheden voor [gedaagde 1] uitgevoerd.
2.7.
[gedaagde 1] heeft op 1 november 2021 aan [eiser 1] laten weten dat hij het moeilijk te geloven vindt dat in een half jaar tijd geen bestellingen zijn geplaatst op zijn webshop, terwijl hij al € 2.400,00 heeft betaald en terwijl hij via Bol.com al 1300 producten voor een hogere prijs heeft verkocht. [gedaagde 1] heeft vervolgens geen betalingen meer gedaan aan [eiser 1] .
2.8.
[eiser 1] heeft op 18 maart 2022 aan [gedaagde 1] meegedeeld dat de dienstverlening per die datum wordt opgeschort wegens niet betaalde facturen door [gedaagde 1] .
2.9.
[gedaagde 1] heeft contact gezocht met [eiser 1] over beëindiging van de overeenkomsten. [eiser 1] heeft aan [gedaagde 1] kenbaar gemaakt dat de contractduur 24 maanden is.
2.10.
Per brief van de gemachtigde van [gedaagde 1] van 15 augustus 2022 aan [eiser 1] heeft [gedaagde 1] de overeenkomsten buitengerechtelijk vernietigd op grond van dwaling.

3.De vordering, het verweer en de voorwaardelijke tegenvordering

3.1.
[eiser 1] vordert dat de kantonrechter [gedaagde 1] veroordeelt tot betaling van € 8.860,06.
3.2.
[eiser 1] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat partijen een overeenkomst hebben gesloten op basis waarvan zij de overeengekomen diensten heeft geleverd aan [gedaagde 1] . [gedaagde 1] heeft nagelaten verschillende facturen van in totaal € 4.921,07 te betalen. [eiser 1] heeft haar vordering uit handen gegeven. Op grond van de algemene voorwaarden zijn daardoor ook de resterende zes maandtermijnen van in totaal
€ 1.794,00 opeisbaar. Verder maakt [eiser 1] aanspraak op wettelijke handelsrente, die tot 2 februari 2024 € 1.137,73 bedraagt, en buitengerechtelijke incassokosten van
€ 1.007,36.
3.3.
[gedaagde 1] betwist de vordering. [gedaagde 1] voert primair aan – samengevat – dat de overeenkomsten onder invloed van dwaling tot stand zijn gekomen. [eiser 1] heeft een onjuiste voorstelling van zaken gegeven en heeft niet voldaan aan de mededelingsplicht. Het ontwikkelen van landingspagina’s, professionele copywriting en setup SEA/Call Tracking/Analyse ter waarde van € 2.670,00 zouden gratis diensten zijn. Pas na de levering van deze diensten zou € 7,00 per dag voor aanvullende diensten worden gefactureerd, terwijl dat al vanaf april 2021 en voor een onjuist bedrag is gedaan. De basisovereenkomst, waar dit uit blijkt en het enige formulier is dat partijen hebben besproken en waarmee [gedaagde 1] akkoord is gegaan, wijkt op essentiële punten af van de twee overige overeenkomsten. Ook is de prijsopbouw volledig onduidelijk en is onduidelijk welke diensten gratis zijn. Daarbij is voorgehouden dat de orders zouden binnenstromen. [gedaagde 1] wijst er verder op dat hij een particulier is met een kleine webwinkel en een gewone baan heeft als kraanmachinist. [gedaagde 1] heeft de overeenkomsten rechtsgeldig vernietigd en is op grond daarvan geen betaling verschuldigd aan [eiser 1] . Subsidiair is volgens [gedaagde 1] sprake van een toerekenbare tekortkoming van [eiser 1] , zodat hij de overeenkomsten terecht heeft ontbonden. Meer subsidiair staat de redelijkheid en billijkheid in de weg aan toewijzing van de vordering, omdat [eiser 1] [gedaagde 1] willens en wetens heeft misleid. Ten slotte voert [gedaagde 1] verweer tegen de hoogte van de vordering.
3.4.
[gedaagde 1] vordert bij wijze van voorwaardelijke tegenvordering dat de kantonrechter de tussen partijen gesloten overeenkomsten vernietigt en – voor zover de overeenkomsten zijn of worden vernietigd – [eiser 1] veroordeelt tot terugbetaling van het door hem betaalde bedrag van € 2.080,45 en de wettelijke rente daarover vanaf 1 september 2022.
3.5.
[eiser 1] betwist de voorwaardelijke tegenvordering.

4.De beoordeling

de vordering
4.1.
[eiser 1] vordert nakoming van de overeenkomsten. Volgens [gedaagde 1] moet de vordering van [eiser 1] worden afgewezen, omdat hij de overeenkomsten op grond van dwaling buitengerechtelijk heeft vernietigd.
Dwaling: juridisch kader
4.2.
Een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten is vernietigbaar:
a. als de dwaling is te wijten aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten;
b. als de wederpartij de in verband met wat zij over de dwaling wist of moest weten, de dwalende had moeten inlichten;
c. als de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling van de dwalende is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had hoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden. [1]
4.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter is aan de vereisten voor dwaling zoals vermeld onder sub a voldaan. Dit wordt als volgt toegelicht.
[gedaagde 1] had bij het aangaan van de overeenkomst een onjuiste voorstelling van zaken
4.4.
[gedaagde 1] ging er bij het sluiten van de overeenkomsten vanuit dat het ontwikkelen van de landingspagina’s, professionele copywriting en setup SEA/Call Tracking/Analyse ter waarde van € 2.670,00 gratis diensten zijn en hij de prijs van € 7,00 per dag (€ 229,00 per maand) na levering van deze diensten verschuldigd zou zijn. [eiser 1] heeft op de mondelinge behandeling gezegd dat het stuk dat door [gedaagde 1] de basisovereenkomst wordt genoemd slechts een tarievenformulier is met de bedoeling de diensten en prijs extra transparant te maken.
4.5.
De kantonrechter volgt [eiser 1] hierin niet. Met dit formulier heeft [eiser 1] [gedaagde 1] over de streep getrokken. Op het formulier staan (vetgedrukt) prijzen voor de hierboven vermelde diensten en deze zijn met pen doorgestreept en daarachter is door de verkoper tijdens het gesprek met [gedaagde 1] met pen € 0,00 geschreven. Ook het totaalbedrag van € 2.670,00 is doorgestreept en vervangen door € 0,00. Onder deze diensten staat daarna weer een opsomming van dienstverlening met een totaalprijs van € 229,00 per maand. Daarachter staat met pen erbij vermeld dat dit € 7,00 per dag is. Het is daarbij niet duidelijk dat dit dezelfde diensten zijn (want er worden geheel andere omschrijvingen gebruikt) dan de ‘gratis’ diensten die erboven staan vermeld. Het formulier is naar het oordeel van de kantonrechter op zijn minst onduidelijk. In plaats van de diensten en prijs extra transparant te maken heeft [eiser 1] juist verwarring gecreëerd. Vanwege deze onduidelijkheid kan geconcludeerd worden dat het formulier op essentiële punten afwijkt van de daarna ondertekende twee overeenkomsten op grond waarvan [gedaagde 1] meteen vanaf het begin het (veel hogere) bedrag van € 398,09 per maand zou moeten betalen. [eiser 1] heeft verder onvoldoende weersproken dat [gedaagde 1] de twee overeenkomsten meteen moest ondertekenen, omdat anders de aanbieding zou vervallen, en dat zij [gedaagde 1] er niet expliciet op heeft gewezen dat hij daarmee instemt met andere prijzen voor dezelfde diensten als waarvoor hij eerder heeft getekend.
4.6.
Gelet op het voorgaande kan worden vastgesteld dat [gedaagde 1] bij de totstandkoming van de overeenkomsten een onjuiste voorstelling van zaken had.
Onjuiste voorstelling van zaken is te wijten aan een inlichting van [eiser 1]
4.7.
richt zich op startende ondernemers met meestal een eenmanszaak, benadert hen uit eigen beweging en bezoekt hen vaak thuis. Ook in dit geval is dat zo gegaan. [eiser 1] heeft [gedaagde 1] benaderd en thuis bezocht. [gedaagde 1] heeft een fulltime baan en woont bij zijn moeder. Hij verkoopt daarnaast online dierenbenodigdheden. [gedaagde 1] is dan ook meer vergelijkbaar met een consument dan met een gemiddelde ondernemer.
4.8.
Met het voornoemde stuk heeft [eiser 1] [gedaagde 1] over de streep getrokken om akkoord te gaan met haar aanbieding. Op dat stuk worden bedragen doorgestreept en wordt daarachter € 0,00 gezet, wat de indruk wekt dat die dienstverlening gratis is. Daarnaast wordt om de aantrekkelijkheid van de aanbieding te benadrukken achter het maandbedrag van
€ 229,00 met pen een prijs per dag van € 7,00 geschreven. Met dit stuk heeft [eiser 1] de essentialia van de overeenkomst met [gedaagde 1] besproken. [eiser 1] heeft de gang van zaken dat dit stuk in tegenstelling tot de twee overeenkomsten uitgebreid is besproken en dat de aanbieding zou komen te vervallen als niet meteen zou worden getekend, onvoldoende weersproken. Deze twee overeenkomsten zijn echter - gelet op onder meer de hoeveelheid tekst, in combinatie met de lettergrootte en het taalgebruik - lastig leesbaar voor een gemiddelde niet juridisch onderlegd persoon en daarmee heeft [gedaagde 1] ingestemd met andere prijzen voor dezelfde diensten. Door de eerdere mededelingen heeft [eiser 1] een onjuiste voorstelling van zaken veroorzaakt. Hoewel van [gedaagde 1] mag worden verwacht dat hij weet waarvoor hij tekent en hij een onderzoeksplicht heeft, weegt de mededelingsplicht van [eiser 1] in dit geval zwaarder. Het lag op de weg van [eiser 1] om er voldoende duidelijk op te wijzen dat [gedaagde 1] instemt met andere prijzen voor dezelfde dienstverlening als waarvoor hij eerder dacht te hebben getekend. De onjuiste voorstelling van zaken is dan ook te wijten aan inlichtingen van [eiser 1] .
[gedaagde 1] had de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet gesloten
4.9.
[gedaagde 1] heeft voldoende onderbouwd dat hij bij een juiste voorstelling van zaken de overeenkomsten niet zou hebben gesloten. De prijs die [gedaagde 1] op grond van de twee overeenkomsten moet betalen (€ 398,09 per maand) wijkt immers aanzienlijk af van de prijs waarvan hij is uitgegaan (€ 229,00 per maand vanaf het moment dat de eerste ‘gratis’ diensten zouden zijn verleend).
Conclusie
4.10.
De conclusie is dat [gedaagde 1] de overeenkomsten rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft vernietigd. De vordering van [eiser 1] zal daarom worden afgewezen. Voor deze vordering bestaat immers geen grondslag.
4.11.
[eiser 1] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde 1] worden begroot op € 813,00. Dit bedrag bestaat uit het salaris van de gemachtigde van [gedaagde 1] van € 678,00 en de nakosten van
€ 135,00.
de voorwaardelijke tegenvordering
4.12.
Aan de voorwaardelijk ingestelde tegenvordering komt de kantonrechter toe, aangezien de voorwaarde waaronder deze is ingesteld is vervuld.
4.13.
Een vernietiging werkt terug tot het tijdstip waarop de rechtshandeling is verricht. [2] Dit leidt er dus toe dat een rechtsgrond voor de betalingen van [gedaagde 1] aan [eiser 1] ontbrak en deze betalingen onverschuldigd zijn gedaan. [3] Hoewel [eiser 1] zonder rechtsgrond diensten heeft geleverd, is geen plaats voor een begroting van de waarde daarvan. [eiser 1] heeft daarvoor in reactie op de tegenvordering geen aanknopingspunten gegeven. De gevorderde terugbetaling van het door [gedaagde 1] betaalde bedrag van € 2.080,45 zal daarom worden toegewezen. Dat nergens uit blijkt dat [gedaagde 1] dit bedrag zou hebben voldaan, zoals [eiser 1] nog heeft gesteld, staat daaraan niet in de weg. [eiser 1] heeft namelijk niet concreet toegelicht welk bedrag [gedaagde 1] dan wél zou hebben voldaan.
4.14.
De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 1 september 2022, zoals gevorderd. Dat is de datum waarop de door [gedaagde 1] aan [eiser 1] gegeven termijn voor terugbetaling is verstreken.
4.15.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser 1] , omdat zij ongelijk krijgt. Gelet op de nauwe samenhang met de vordering worden deze kosten op nihil begroot.

5.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiser 1] tot betaling van de proceskosten van € 813,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser 1] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
de tegenvordering
5.4.
veroordeelt [eiser 1] tot betaling aan [gedaagde 1] van € 2.080,45, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 september 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.5.
veroordeelt [eiser 1] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [gedaagde 1] tot en met vandaag vaststelt op nihil;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Slijkhuis en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 6:228 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 3:53 lid 1 BW.
3.Artikel 6:203 BW.