Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De feiten
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om het gezamenlijk gezag over hun minderjarige kind te beëindigen. De moeder heeft aangevoerd dat de vader na de geboorte van het kind ongeveer zeven maanden volledig afwezig is geweest en dat dit in het belang van het kind niet langer kan voortduren. De vader is sinds april 2024 weer in het leven van het kind en de moeder, en heeft aangegeven een rol te willen spelen in de verzorging en opvoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van de moeder prematuur is, omdat de vader inmiddels weer contact heeft en zijn verantwoordelijkheden als ouder begint op te pakken. De rechtbank heeft de belangen van het kind in overweging genomen en geconcludeerd dat er op dit moment onvoldoende gronden zijn om het gezag van de vader te beëindigen. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder dan ook afgewezen, maar heeft wel benadrukt dat de vader in de toekomst moet blijven voldoen aan zijn verplichtingen als ouder. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.